The Royal Wind Music laat muziek van de Orpheus van Amsterdam klinken in de Edesche Concertzaal
Gehoord: Edesche Concertzaal, 8 februari 2025, Ede
Door Suus Blanke
Een wandelend orgel
De Edesche Concertzaal heeft zijn nek uitgestoken door The Royal Wind Music voor een concert uit te nodigen. Met succes, want tot tevredenheid van de organisatie was de concertzaal goed bezet. En terecht, want The Royal Wind Music is een uniek ensemble in de wereld en steengoed. Ze worden wel ‘het wandelend orgel’ genoemd en dat klopt helemaal. Ze klinken als een orgel maar zijn door de diversiteit aan instrumenten veel leuker om naar te kijken. Het ensemble bestaat uit 14 door de tijd wisselende blokfluitisten. The Royal Wind Music werd in 1997 opgericht door blokfluitist Paul Leenhouts die het ensemble tot 2010 dirigeerde. Na zijn vertrek naar de VS wist het ensemble zich staande te houden zonder zijn bezielende leiding, terwijl zij nog altijd uit het hoofd spelen. Er waren 11 leden naar Ede gekomen waarvan 4 mannen en 7 vrouwen. De mannen zijn in dit ensemble onontbeerlijk omdat het bespelen van een blokfluit veel lucht kost en mannen physologisch gezien nu eenmaal meer longinhoud hebben dan een vrouw. En zoals lid Paul J.W. Schauenburg vertelde dat hij vanwege zijn lichaamslengte was veroordeeld tot de 3 meter lange sub-contrabasblokfluit. Deze blokfluit heeft in het verleden nooit bestaan en is dus niet authentiek. Maar het lage instrument (een halve toon lager dan de cello en ontwikkeld in 1998) geeft het ensemble een meer stevige klankbasis. Het kleinste instrument van The Royal Wind Music is 15 centimeter lang. Alle blokfluiten zijn speciaal gebouwd door Adriana Breukink (Nederland) en Bob Marvin (Canada) voor het ensemble naar kopieeën van instrumenten uit het Kunst Historische Museum Wenen. De stemming van Royal Wind Music is 466 Herz, terwijl tegenwoordig wordt gespeeld op 440 Herz of zelfs iets daarboven. Er zijn meer instrumenten dan bespelers, dus voor elk werk wordt er van instrument en plaats gewisseld door de musici.
De Orpheus van Amsterdam
Het is weinig Nederlanders bekend dat Jan Pieterszoon Sweelinck (1561/62-1621) de grootste Nederlandse componist is. Zijn evenbeeld heeft tot de komst van de Euro op ons biljet van 25 gulden geprijkt. De enige reis die Sweelinck naar het buitenland heeft gemaakt is naar Antwerpen om een Ruckers klavecimbel uit te zoeken in opdracht van het stadsbestuur van Amsterdam. Helaas is alleen de klep bewaard gebleven. De bekendheid van Sweelinck was zo groot dat zijn leerlingen, met name vanuit Engeland en Noord-Duitsland, naar Amsterdam reisden. Zodoende staat vast dat ‘onze’ Sweelinck muzikaal invloed heeft gehad op J.S. Bach. Het is dan ook geheel terecht dat The Royal Wind Music een programma aan deze Orpheus van Amsterdam heeft gewijd. Al heeft Sweelick nooit voor zo een groot blokfluitensemble geschreven, maar met name voor orgel, klavecimbel en zang. De muziek uit de tijd van Sweelinck kent ook enkel kortere weredlijke en geestelijke werken. Zo ving The Royal Wind Music aan met Ballo des granduca, SwWv.319 met alle musici op het podium. Uit ervaring weet ik hoe moeilijk het is blokfluiten samen tot één groot instrument te laten klinken. Zodoende klonk de muziek van Sweelinck ook niet als een geheel en viel vooral de hoogste stem uit de toon. Het was ook jammer dat meteen daarop het werk Dans voor Orpheus van Amsterdam (2021) van de Grieks – Nederlandse Aspasia Nasopoulou (1972) werd gespeeld. De oren van het publiek waren nog niet aan de Renaissance gewend geraakt en nu ging het concert alweer over op het antwoord uit de 21ste eeuw waardoor Nasopoulous werk niet over het voetlicht kwam. Heel jammer want haar feestende dans is licht geïnspireerd op Sweelincks variaties op het bekende lied Est-ce Mars. Het liedgedeelte van deze muziek is gebaseerd op een tekst van advocaat, musicus en dichter Cornelis Plemp: “O, kon Sweelinck onze oren maar weer strelen”.
J.Pz. Sweelinck versus J.S. Bach
Hierna volgden een aantal werken van Sweelinck, gespeeld in verschillende samenstelling en hoeveelheid instrumentalisten, waarbij de klankschoonheid van het ensemble steeds groter werd. Omdat je het blokfluitensemble als een koor kunt zien speelden zij geestelijke koormuziek van zowel Sweelinck als J.S.Bach. Er klonken ook klavierwerken van beide componisten waaronder het bekende Onder een linde groen van de Nederlander. In alle gevallen heeft het ensemble de stemmen vedubbeld in het octaaf. (sopraan-tenor / alt- bas etc.) Ondanks het feit dat de bouw van de blokfluit in de tijd van J.S. Bach ten opzichte van Sweelinck al totaal was veranderd, creëerde The Royal Wind Music hier een mooie volle orgelklank op hun renaissance instrumenten.
Kettingreactie
Het meest spannende werk, Kettingreactie, klonk direct na de pauze, waarbij een aantal musici op het podium stonden en de anderen zich in de zaal hadden verspreid. Het was jammer dat een aantal van hen niet op het balkon waren gaan staan, wat makkelijk had gekund, waardoor de muziek bedompt onder het daar zittende publiek klonk en zij fysiek een poging deden iets te kunnen opvangen. Het idee dat het publiek ín het orgel van The Royal Wind Music zou zitten ging daardoor voor hen verloren. Kettingreactie is een improvisatie door de leden van het ensemble in navolging van de improvisatiekunst van Sweelinck. Alle moderne blokfluittechnieken voor deze improvisatie werden uit de kast gehaald als blazen op de vingergaten of het labium, flatterzunge, of het instrument als slagwerk te gebruiken door erop te tikken. Na een teken van Esther Groenleer eindigde zij de muziek door hun muzikale ideeën licht te baseren op Mein junges Leben hat ein End, één van Sweelincks populairste werken.
Sweelinck op zijn best
Daarna konden de musici elkaar beter vinden in de mooie, voor dit ensemble zelfs wat kleine, akoestiek van de Edesche Concertzaal. Het laatste woord was weer aan Sweelinck, waarbij de 3 stemmige Fantasia G3 7 toni, SwWV.268 opviel vanwege de prachtig gespeelde melodie door Kristy van Dijk. Het ontlokte zelfs een opendoekje. Dit werd opgevolgd door het bekende, vrolijke Malle Sijmen, SwWV.323 waar de melodie steeds werd overgenomen, zelfs op het garklein Flötlein bespeeld door Yuho Myllyhä, begeleid door een geslagen ritmesectie op andere blokfluiten en het klapperen van de kleppen op de grote instrumenten. Het klonk als een draaiorgeltje op straat en lokte wederom een spontaan applaus uit.
Na het koorwerk Ab oriente venurunt magi, SwWV.153 (onder dit artikel te beluisteren) klonk het hoogtepunt van de avond Fantasia Crommatica, SwWV.258, het meest beroemde werk van Sweelinck voor klavecimbel. Nadat eerder Esther Groenleer had verteld hoe zij klavierwerken van 10 vingers voor 110 vingers bewerkten, vertelde Anna Stegmann dat zowel J.S. Bach als Sweelinck grote meesters waren in retorica, wat betekent ‘met een muzikaal betoog overtuigen’. De muzikale zin van de Fantasia Crommatica is een chromatische lijn naar beneden, wat een grote droefheid uitdrukt. Ook het ensemble vond het jammer om met droevenis afscheid te nemen van het publiek, maar had er toch voor gekozen vanwege de grootse kwaliteit van het werk. En terecht, want ze wisten de muziek overtuigend neer te zetten
The Royal Wind Music heeft The Orpheus van Amsterdam opgenomen op cd en is te koop via hun website of bij concerten.
Suus Blanke
Info:
Website The Royal Wind Music
https://www.royalwindmusic.org/
The Royal Wind Music speelt Ab oriente venerunt magi, SwWV.153, een koorwerk afkomstig uit Sweelincks Cantiones Sacrae, een feestelijkwerk over de wijzen uit het Oosten die de pasgeboren Christus hun geschenken komen aanbieden.