Tosca in München: Kaufmann op zijn best

Door Peter Schlamilch

Gehoord: 24 juli 2024, Nationaltheater, München

 

Part 2: Duitsland

 

Van huis uit zanger en dirigent, ontwikkelde recensent Peter Schlamilch een grote liefde voor de opera. Tijdens zijn muzikale opleiding assisteerde hij vijf jaar de Italiaanse dirigent Claudio Abbado (1933-2014), waarbij hij o.a. nauw betrokken was bij de uitvoering van de opera Elektra van Richard Strauss in Salzburg. Voor De Nieuwe Muze bezocht Schlamilch deze zomer een aantal belangrijke operafestivals in Europa en schreef daar recensies over.  Hier volgt het derde verslag uit München (Tosca).

 

 

 

Tosca in München

Het Nationale Theater van München is de zetel van de Bayerische Staatsoper, het Staatsballet en het Staatsorkest en behoort tot de drie of zeker vijf beste operahuizen in de wereld. Alle grote hedendaagse zangers zijn er te vinden, en het orkest is, na de Berliner Philharmoniker (en misschien de Wiener), waarschijnlijk het beste ter wereld. Er zijn ruim 2100 plaatsen en belangrijke werken als Wagners Tristan und Isolde en Die Walküre gingen er in première.

 

 

Adembenemend

De Tosca die ik er onlangs hoorde was in één woord adembenemend, zelden zag en hoorde ik zoveel inzet en passie op het operatoneel en hoorde ik zoveel orkestrale perfectie en hartstocht uit de orkestbak komen. Ook hier deed de regisseur, ditmaal Kornél Mundruczó, een lichte poging het ijzersterke verhaal uit context te halen en van emotie te ontdoen, maar die poging maakte bij de wereldsterren Eleonora Buratto (Tosca) en Jonas Kaufmann (Cavaradossi) geen enkele kans: de mogelijkheid om een onvervalst-hartstochtelijke Tosca de zaal in te slingeren lieten ze zich niet ontnemen, en het publiek was in alle staten.

 

 

Orkaan

Het verhaal, over de wrede tiran Scarpia, die de revolutionair Mario Cavaradossi vermoordt en diens geliefde, de operazangeres Floria Tosca, probeert te onteren, is door Puccini zó bloedstollend gecomponeerd dat er geen seconde ontspanning is, of het moet de rust van een horrorfilm zijn: wachtend op het volgende huiveringwekkende moment. Dirigent Andrea Battistoni leidde het geweldige Bayerische Staatsorchester zó vurig, dat publiek en zangers werden meegenomen in een orkaan die tweeënhalf uur lang weigerde te gaan liggen: het bevrijdende applaus was ongekend.

De ultrakorte ‘ouverture’ (3 maten) verried eigenlijk alles: die 10 seconden beloofden een avond om nooit te vergeten: de drie inleidende, uiterst smerige tritonus-accoorden, Scarpia’s handtekening, spoten zó krachtig de zaal in, dat horen en zien je bijna verging, precies het effect dat Puccini wilde. Zoveel technische perfectie, gecombineerd met zoveel hartstocht en samenspel waarbij toch elke stem hoorbaar is: onvergetelijk. De acoustiek in de Bayerische Staatsoper is daarbij ook zó heerlijk direct, dat elke noot de huid als het ware raakt en binnendringt. Later hoorde ik overigens dat verschillende orkestleden Stradivari- en Guarneri-instrumenten bespeelden. Tja…

 

 

Poedelnaakte dames

De regie deed echter aanvankelijk het ergste vrezen: in een kruising tussen een hotellobby en een kerk werden 3 poedelnaakte dames en heren (dat is het nieuwe modern, mensen!) door een soort filmcrew gevolgd, ingesmeerd met waarschijnlijk bloed en zo als stempel gebruikt voor Cavaradossi’s schilderij, die de regisseur van het spul bleek te zijn. Meestal een garantie voor een mislukte opera-avond, zo niet hier: de beide hoofdpersonages trokken zich werkelijk nergens iets van aan en lieten in onze verbeelding de basiliek van Sant’Andrea della Valle ontstaan, waar Puccini zijn eerste akte geplaatst heeft, en zelfs toen Angelotti, Scarpia’s voortvluchtige gevangene, zich niet in een kapel (want die was er niet), maar in een grote koffer verstopte, was de magie nóg niet verbroken. Goddank vergat ook de regisseur na een half uur zijn cinematografische onzin en kwamen we, met een beetje goede wil, in een volledig klassieke Tosca, wie af en toe wat overbodige filmbeelden wegdacht.

 

 

Domingo-achtige allure

Die (niet verbroken) magie werd direct gecreëerd door het heerlijk-baritonale stemgeluid van Kaufmann, die, nadat hij met de eerste noten was warmgedraaid, met Domingo-achtige allure zijn eerste wonderaria de zaal in joeg: volledig gepassioneerd, betrokken, en machtig imponerend zong hij zijn Recondita armonia, die zoveel warmte en liefde uitdroeg dat het door merg en been ging. Het publiek, dat in applaus wilde uitbarsten, werd uitstekend tegengehouden door dirigent Battistoni, die natuurlijk wel wist dat er nog zoveel meer fraais zou komen.

 

 

 

Wanhopig en toch troostend

En ja, ook de entree van Tosca was grandioos, niet zozeer scènisch, want Mario moest immers snel de bebloede afdrukken van vrouwenlichamen weghalen, iets dat aanvankelijk smakeloos en overbodig leek, maar in het fenomenale slotbeeld van de tweede akte zinvol werd: talloze bebloede meisjes drukten daar het oneindige leed dat mannen vrouwen kunnen aandoen uit, waarmee deze opera over het lot van de vrouw ging, nog sterker dan Puccini dat al deed.

Nee, het waren vooral Tosca’ karakter en wezen die weergaloos vertolkt werden door de Mantovaanse Eleonora Buratto: van liefde naar jaloezie in 0,1 seconde, terug naar hartstocht en dan weer wanhoop. Wát een geweldige, maar vooral heerlijke stem, die constant kippenvel bezorgt, al helemaal als Kaufmann zich bij haar voegde. Haar stem is warm en toch helder, wanhopig en toch troostend… een absoluut mirakel.

En hoewel wereldsterren als deze meestal niet veel tijd hebben om te repeteren, leken beide hoofdrollen zich woordenloos te begrijpen, schenen vaak moeiteloos te improviseren en zodoende de emoties op het moment zelf te laten ontstaan, zich onttrekkend aan regie en flauwe zonnebrillen: een eeuwig kunstwerk herscheppend.

 

 

Hart en ziel

De stemmen van beide hoofdrolzangers pasten naadloos bij elkaar, gingen soepel in elkaar over en vulden elkaar aan waar nodig, in zachte en sterke passages, liefdevol of woedend: wát een avond was dit; ik denk een van de mooiste die ik muzikaal ooit meegemaakt heb. Toegegeven: ik hoorde wel eens verkeerd nootje of woordje, en ook was er soms een maat wat ongelijk, maar wat kon het allemaal schelen: hier werd gemusiceerd met hart en ziel, met lijf en leden, op een zelden vertoond niveau. Chapeau!

 

 

 

Kanonschot

Ook de Sagrestano (Martin Snell) zong en speelde voortreffelijk, en Angelotti (Roman Chabaranok) mocht er ook wezen, hoewel op compleet ander niveau.

Zelfs het kanonschot, dat de komst van Scarpia begeleidt, was superieur en dreunde door de zaal. Zijn opkomst was griezelig-schrikwekkend, net zoals de hele interpretatie van de Franse bariton Ludovic Tézier. Toegegeven, zijn Italiaans mag nog wat Italiaanser klinken, maar zijn Scarpia is er één om nooit te vergeten: smerig, vilein en vooral heel krachtig en volledig overdonderend. Een heerlijk stemgeluid dat ook in de zachtste passages angst inboezemt.

 

Echt en puur

De tweede akte had gelukkig, zoals gezegd, een eigen decor gekregen, en niet, zoals dat in kleinere theaters vaak gebeurt, het hoofddecor een beetje gedraaid of anders uitgelicht. Nee, een ingenieus decor dat zowel Scarpia’s luxe vertrekken, als de martelkamer waarin Mario ondervraagd wordt, getoond worden. Het dreigende ‘gesprek’ tussen Scarpia en Tosca, waarin de laatste vooreerst nog denkt dat haar vriendin, de koningin, haar te hulp zal komen, was werkelijk naargeestig-eng.

Buratto zong een onwaarschijnlijk mooie Vissi d’arte, soms zwak, dan weer hoog opvlammend, wanhopig en dan weer smekend… zelden hoorde ik deze aria zo mooi en ongelooflijk aangrijpend gezongen. Geen maniertjes, geen ingestudeerde stembuigingen: alles echt en puur. Het applaus was Homerisch, bij wijze van spreken.

 

 

Kwetsbaarheid van de vrouw

De regie was inmiddels alle lelijkheid uit de eerste akte vergeten en toonde zich in belichting, kleding en scène dienstbaar aan het verhaal, en vooral de personenregie was voortreffelijk. Dat Tosca zich deels voor Scarpia uitkleedde en zich – letterlijk – blootgaf, had makkelijk een grote regiefout kunnen worden, maar werd die gelukkig niet: de kwetsbaarheid van de vrouw werd op dit grote podium op schrijnende en ontroerende wijze duidelijk, zeker toen, na Tosca’s moord op Scarpia (overigens door beiden perfect en overtuigend uitgevoerd: een messteek, récht in het hart), al diens eerdere slachtoffers zwijgend op het toneel verschenen, bebloed en al, met holle ogen: een gruwelijk beeld dat me nog steeds bijblijft.

 

 

Expressief en indringend

De derde akte werd door een zeer mooi gezongen herder geopend (jongenssopraan, een solist van het Tölzer Knabenchor) en had E lucevan le stelle als waanzinnig hoogtepunt, nadat de 4 solo-celli een buitenaards mooie inleiding hadden gespeeld (en ook de cello-solo’s waren verbluffend expressief en indringend): Kaufmann (die nog vorig jaar met agressieve keelbacteriën kampte) rekte elke noot tot haar uiterste, leek vrijwel niet te ademen en perste alle mogelijke menselijke emoties zonder opsmuk of maniërisme in zijn lange lijnen. Het orkest volgde hem naadloos, net als het ademloze publiek, dat na Tosca’s zelfmoord niet meer wilde stoppen met klappen, in de wetenschap dat hier een zeer gedenkwaardige avond in de opvoeringsgeschiedenis van Tosca moet hebben plaatsgevonden. Gelukkig zij, die erbij konden zijn

You May Also Like

Muze van Zuid doorbreekt verwachtingspatronen

Pianiste Fedorova spetterend in Ravel en Brussels Phiharmonic o.l.v. Volkov dansant in Tsjaikovski

Torre del Lago Puccini: Turandot met prachtig verstild einde

Carmen in Verona: een lust voor het oog