Stoelriemen vast – bubbels uit de kast!
Wilde het afgelopen week rondom het Haagse Binnenhof nog niet echt lukken met de gepropageerde ‘positiviteit’, een paar honderd meter verderop kreeg het publiek in de Grote Zaal van Amare gisteravond dan toch te zien en te horen dat het ‘wel’ kan.
Lucas Jussen, die avond solist bij het Residentie Orkest, vertelde tijdens de inleidende ‘starter’ dat hij stond te popelen om Beethovens Keizerconcert te spelen. En zo kwam het een halfuur later ook over. Haastig beende de jonge pianist met grote passen over het podium op weg naar de vleugel. Zijn tempi waren al even vlot. Hoewel hij dit op enkele markante momenten bijna stil zette, compleet met gewenst effect – vooral in de Finale.
Frappant was met name het uithoudingsvermogen dat Lucas Jussen aan de dag legde. Ook al sneuvelde er hier en daar weleens een articulatie, de pianist zette onvermoeibaar door. In dit concert – waarin het wedijverend element tussen piano en orkest zich nog sterker manifesteert dan in Beethovens andere pianoconcerten – spatten de vonken er dan al snel vanaf. Het werk kwam daardoor minder statig over. Ietsje meer ‘ridder’ en wat minder ‘keizer’, maar boordevol energie. Het publiek reageerde al even uitgelaten en zo we kregen Liszts Liebestraum als solotoegift. Na een rustige start, accelereerde Jussen ook hier blijmoedig naar de climax. Niet alle details waren volmaakt helder en ook de zanglijn had in de zaal meer ‘body’ kunnen hebben, maar de blijmoedige charme won vele harten.
Er ging op deze avond echter nog een jongensdroom in vervulling. En die was van dirigent Richard Egarr. Als een kind zo blij mocht de Brit voor het eerst in zijn carrière de Eerste symfonie van William Walton dirigeren. De zich reeds licht gekromd voortbewegende maestro heeft lang moeten wachten, maar nog niet zo lang als het Haagse publiek heeft moeten wachten op een live uitvoering van deze muziek. De laatste vertolking vond in 1954 plaats onder de roemruchte Willem van Otterlo. Aldus berichtte Egarr het publiek in enkele woorden die vooraf gingen aan de vertolking en uitliepen op de geestige, doch alleszins gepaste oproep ‘stoelriemen vast’…
Over de Eerste symfonie van William Walton wordt gekscherend beweerd dat het Sibelius’ Achtste zou zijn. Zoals vaker met dergelijke claims leiden ze tot verkeerde verwachtingen. Walton daagt zichzelf in zijn Eerste niet uit tot een unieke, innoverende uiteenzetting met de symfonische structuur, zoals Sibelius dat telkens deed. De elementaire krachten in deze partituur, zijn vooral samengebald in obsessieve ritmische patronen en dissonante harmonische convulsies. Het is muziek die zozeer appelleert aan primaire emoties – drift, angst, woede, vreugde, smart en euforie – dat je er inderdaad onmogelijk onbewogen bij kunt blijven.
Egarr wist dat maar al te goed. Met een speelse blik over de schouder gaf hij de luisteraars al na het eerste deel nadrukkelijk de ruimte om te applaudisseren. En zo ging het tussen de delen verder. Dat de maestro zoveel genoegen in de muziek schiep dat de dynamische balans en opbouw er met regelmaat onder leden, zij hem vergeven. Gisteren was gewoon een feestavond. Niet alleen voor Lucas Jussen, Richard Egarr en het Residentie Orkest, maar ook voor het publiek.
Dat belooft wat voor morgenmiddag als het programma om 14:15 in Amare wordt herhaald.
Elger Niels
Gehoord 15 november Amare, Den Haag