Radio Filharmonisch Orkest overtuigend in Messiaens Turangalîla-symfonie

Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Karina Canellakis. Cédric Tiberghien (piano), Cynthia Millar (ondes martenot). Olivier Messiaen: Turangalîla-symfonie. Gehoord: 29 november 2025, NTR ZaterdagMatinee, Concertgebouw, Grote zaal, Amsterdam*
Door Peter Schlamilch
‘Grenzeloos nieuwsgierig’, luidt het motto van de NTR ZaterdagMatinee, die dit jaar haar 65e seizoen viert en met haar jongste concert, met Olivier Messiaens Turangalîla-symphonie, haar grote waarde voor het Nederlandse muziekleven nog maar eens onderstreept, samen met het Radio Filharmonisch Orkest, want welk ander orkest in ons land zou een zo veeleisende symfonie met een zo’n grote bezetting durven en kunnen programmeren?

Bordeelmuziek
Hulde dus voor het programmeren van dit indrukwekkende werk, dat door Pierre Boulez als ‘bordeelmuziek’ werd afgedaan, en door de Nederlandse componist Lex van Delden als ‘een mengeling van Hollywood en devotie, extatisch en smakeloos fondanterig’. Ook de reacties na de première in 1949, onder Leonard Bernstein met het Boston Symphony Orchestra, maar ook daarna, waren overwegend negatief tot ronduit vijandig: ‘a vulgar monstrosity; (…) two hours [sic!] of the most tedious music I have ever heard’ schreef de Boston Globe, en de New York Times noemde het ‘a musical and intellectual monstrosity’. Veel critici vonden het werk (ca. 80 minuten) te lang, te sensueel, te kitscherig (door de ondes martenot en de ‘joie’-thema’s) en te exotisch (Indiase ritmes, vogelzang). Bernstein zelf verdedigde het werk fel, maar het publiek en de pers waren grotendeels verbijsterd. Mijn persoonlijke mening over het stuk doet niet zoveel ter zake, maar mijn lievelingsmuziek zal het nooit worden, daarvoor is het werk, zoals de componist ook bedoelde, te statisch, te weinig herkenbaar en soms gewoon kitscherig, hoewel het ook schitterende passages bevat.

Donkere, existentiële stromingen
Lof dus voor het programmeren, want de Turangalîla-symphonie is toch een kroonjuweel in de moderne symfonieliteratuur, en is daarnaast zeer invloedrijk geweest: een bevrijding van het strakke modernisme van destijds – misschien de reden waarom het destijds werd verguisd? De nalatenschap is groot, zowel qua klankwereld en orkestratie (Messiaen introduceerde de ondes martenot als volwaardig symfonisch instrument), en de extreem kleurrijke orkestratie had grote invloed op latere componisten, net als de zeer complexe ritmen en structuren. Het wordt ook het meest expliciet erotische en vreugdevolle grote werk van de 20e eeuw genoemd, waarbij zijn ‘positieve extremisme’ een tegenwicht vormt tegen de donkere, existentiële stromingen van bijvoorbeeld Sjostakovitsj en latere componisten heeft bevrijd om weer ‘mooi’ en ‘overdonderend’ te durven schrijven.

Etherische liefdesscènes
Lof ook voor de enorme prestatie die het Radio Filharmonisch Orkest leverde, want de noten, ritmen, metra maar ook de kleuren, harmonieën en het samenspel zijn soms (zeker niet overal) zeer lastig, maar dat leek allemaal vlekkeloos te verlopen, hoewel waarschijnlijk niemand in de zaal de complete partituur zó in zijn hoofd had dat hij het kon controleren. Maar dat hoefde ook niet, want de uitvoering was volledig overtuigend en klonk meestal spatgelijk en met prachtige, fragiele houtsoli (fluit!!), een schetterende slagwerk- en kopersectie en sonore strijkers. Het RFO zette zich, als altijd, met hart en ziel in voor dit werk, en de superconcentratie was voelbaar. Op zo’n werk moet je minimaal twee weken repeteren, maar dat is uiteraard onmogelijk in de moderne orkestwereld, waar tegenwoordig alles onder druk staat – de NPO heeft zelfs besloten het hele Zondagochtendconcert te schrappen, terwijl miljoenen naar voetbal en Songfestivals blijven gaan. En natuurlijk: met meer repetities was er waarschijnlijk meer tijd geweest voor verdieping van de kleuren die soms nog gevarieerder mochten zijn, voor nog gedifferentieerdere dynamiek (Messiaen schrijft vaak voor alle instrumenten verschillende ‘volumes’ tegelijkertijd), en waren de pianississimi zeker nog veel zachter en spannender geworden, de etherische liefdesscènes nog wat ademender en de uitbundige, aardse liefdestaferelen nóg extatischer.

Allesverzengende kakofonie
Maar al met al sleepte Karina Canellakis ‘haar’ orkest er fantastisch doorheen, dirigeerde superduidelijk en takteerde Messiaens vele maatwisselingen met ogenschijnlijk groot gemak, hoewel er heel wat afgeteld zal zijn geweest – begrijpelijk, want er gebeurt zoveel in deze partituur dat elk moment van verslapping fataal kan zijn. Ook begrijpelijk dat ze haar blik geen moment van die partituur afwendde, want voor je het weet ben je het kwijt als dirigent en rest alleen nog een allesverzengende kakofonie. Canellakis deed het dus uitstekend, en haar altijd wat schoolse slag kwam hier prima van pas: helder tekende ze Messiaens klankvisioenen in de lucht, dienstbaar aan de partituur, waarbij ze zich gesteund wist door de uiterst ervaren pianist Cédric Tiberghien, die het werk al bij de Berliner Philharmoniker speelde, en dat in Amsterdam razendknap, technisch perfect en altijd expressief uitvoerde.

Nieuwe generaties
Cynthia Millar bespeelde de electronische ondes martenot – ze speelde het werk zelfs al 200 maal eerder. Helaas was dit unieke instrument in de zaal slecht te horen – misschien onder invloed van de radiotechniek*, die haar eigen eisen stelt – vooral in het bedwelmende zesde deel, waarin het orkest beeldschoon klonk, transcendentaal en met adembenemende, liefdevolle strijkers. Of Messiaens Turangalîla-symfonie een meesterwerk is, moet de geschiedenis maar uitwijzen, maar het werk eens in de tien jaar in de concertzaal te brengen is verstandig en dapper, al was het maar om dat tijdsbeeld, dat op cd toch heel anders klinkt, live over te brengen op nieuwe generaties. Orkest, solisten en dirigent deden alles om ons te overtuigen, en dat was prachtig om mee te maken. Het lukte voor een heel groot deel.
Peter Schlamilch
Foto’s: Foppe Schut e.a.

Meer info:
* Deze recensie betreft de live-versie in de zaal. De concertregistratie kan, door de opnametechniek, uiteraard afwijken.