Amsterdam 750 jaar wordt uitbundig gevierd in het Concertgebouw

Concert: Eerste uitvoering van werken van Theo Verbey, Joop Stokkermans, Calliope Tsoupaki (wereldpremiere), Silvestre Revueltas en Randal Corsen. Concertgebouworkest o.l.v. Bas Wiegers. Gehoord: 6 maart 2025. Tweede concert met ander programma 750 jaar Amsterdam: 7 maart 2025, Concertgebouw Amsterdam.

Door Wenneke Savenije

 

Stad van vrijdenkers

Bij de viering van 750 jaar Amsterdam, de stad van vrijdenkers die uitgroeide tot een multiculturele samenleving, kunnen het Concertgebouw en het Concertgebouworkest (KCO) natuurlijk niet ontbreken. Met steun van Ammodo, steunfonds voor Kunst, Architectuur en Wetenschap, bedachten beide toonaangevende instituten twee unieke programma’s. Daarin komt niet alleen het koloniale verleden waaraan de stad zijn rijkdom te danken heeft kleurrijk tot uiting, maar ook het veelzijdige en eigenzinnig karakter van de stad, waar uitbundige vrolijkheid en heftige problematiek hand in had gaan. ‘O Amsterdam! O woud op palen! Blijf bevlogen eeuwenlang nog reiken naar het luchtkasteel waar vrijheid duldzaam op ons wacht,’ eindigt Anneke Brassinga haar gedicht ‘Elke dag nieuw begon’ over liefde en leed in de bruisende hoofdstad van ons land.

 

 

Bonte avond

Op de eerste feestavond in het Concertgebouw, leidde dirigent Bas Wiegers het publiek, dat niet in grote getalen naar de muziektempel was getrokken maar wel kleurrijk was uitgedost, door een bont programma dat op papier overtuigender leek dan het in werkelijkheid klonk. Het conform de huidige mode grensoverschrijdende en inclusieve concert begon met een eerste uitvoering door het KCO van Notturno (1995) van de inmiddels overleden hedendaagse componist Theo Verbey (1959-2019), die visueel werd aangekleed met een op een banner boven het podium geprojecteerde droefgeestige zwart-wit foto, die uitzicht bood op de stad vanuit de bovenverdieping van een typisch Amsterdamse etagewoning in de Eerste Oosterparkstraat waar de componist destijds woonde en waar allerlei nationaliteiten gebruik maakten van het trappenhuis.

 

 

Verbey probeerde zijn buren op geabstraheerde wijze te portretteren in een levendig werk vol Amsterdamse taferelen, van Braziliaanse tangodansers, muizen en politiewagens die illegale bewoners komen oppakken tot aan tramgerinkel, houseparty’s en de zang van een verdwaalde operazanger uit Italië. Het resultaat was een leuk en onderhoudend stuk voor orkest en hobo, expressief gespeeld door hoboïste Mirjam Pastor Burgos, misschien wel ietsje aan de lange kant, maar levendig genoeg door het KCO, Burgos en Wiegers uitgevoerd om er blij van te worden, vooral vanwege de herkenbaarheid van de verklankte zaken, die bijna alle Amsterdammers wel eens meemaken.

 

 

Amsterdamse levensliederen

Daarna daalde de als een cyclaamrode pioenroos geklede operazangeres Tania Kross, die jarenlang in Nederland woonde maar nu weer op Curaçao zit, de rode trappen af om met haar prachtige sensuele stemgeluid twee liedjes van Joop Stokkermans (1937-2019) te zingen, wat ze deed met flair, humor en een opzettelijk licht Amsterdams accent. De teksten van Guus Vleugel en de orkestarrangementen van Thomas Beijer maakten het geheel rond, zodat de geboren en getogen Amsterdammers in de zaal er hun hart aan opgehaald zullen hebben.

 

 

Another Day

Het al geciteerde gedicht van Anneke Brassinga, ‘Elke dag nieuw begon.’, zou als inspiratiebron gediend kunnen hebben voor het orkestwerk van Calliope Tsoupaki, Another Day (2024) dat door Wiegers en het KCO in wereldpremière werd gebracht. Maar Tsoupaki las het pas nadat ze dit stuk had gecomponeerd. Er klonken turbulente opeenvolgingen van veelkleurige ‘klankblokken’, waarin de componiste down to earth,  met haar voeten in de Amsterdamse modder, haar dagelijkse ervaringen met de stad heeft proberen vorm te geven,  afgewisseld met verstilde passages waarin de ijle melodieën hemelwaarts reiken, omdat ook in Amsterdam het verlangen rondwaart naar wonderen die licht brengen in de duisternis van de moeilijke tijd waarin we leven. Dat alles heeft Tsoupaki heel aardig bedacht, maar de achterliggende bedoelingen van haar stuk kwamen desondanks niet helemaal uit de verf. In het Concertgebouw klonk vooral een vrij saaie opeenstapeling van te veel van hetzelfde, met te weinig contrasten in tempo, dynamiek en klankkleuren. Het stuk bevatte zeker mooie passages, maar er zat te weinig ontwikkeling en variatie in, zodat de luisteraars veroordeeld bleven tot een stevige stadswandeling op degelijke sneakers. Lees ook: Over Calliope Tsoupaki en ‘Another Day’

 

 

Protestmuziek

Na de pauze volgde Revueltas’ Cuahnáhuac (1831), een ode aan de oorspronkelijke bewoners van Midden-Amerika, die er als bekend een hoogontwikkelde cultuur op nahielden waar de Hollanders het nodige van op hadden kunnen steken. In zijn opzwepende orkestwerk verwerkte Revueltas zowel Mexicaanse muziek uit de precolumbiaanse tijd, als de Spaanse en Afrikaanse muziek die de ontdekkingsreizigers meebrachten. Sinds de 19e eeuw werd de stad Cuahnáhuac vaak als een paradijs omschreven, maar over zijn gelijknamige symfonische gedicht voor strijkorkest zei Revueltas ironisch: ‘Dit is muziek zonder toerisme.’ Wiegers zweepte de orkestleden op tot een felle en gespierde uitvoering van wat vooral klonk als ‘protestmuziek’, waarin je kon horen en ervaren hoe botte hebzucht de gouden glorie van de paradijselijke natuur voor eeuwig heeft verjaagd. Het geheel werd opgeleukt met visuals boven het orkest, die op een abstracte manier over liefde en strijd leken te gaan.

 

 

Ontroerende Tania Kross

Hoogtepunt van de avond was wat mij betreft de bevlogen uitvoering van de Suite ‘Katibu di Shon’ (2024), samengesteld en georkestreerd door Randal Corsen uit de gelijknamige lyrische opera, gecomponeerd naar het boek van de Curaçaose schrijver Carel de Hasseth, die door Tania Kross en de Reisopera al in 2013 voor het eerst op de planken werd gezet. Opnieuw daalde Kross in haar cyclaamroze kaftanjurk de rode trappen af, om het met een werkelijk schitterende koperkleurige stem vol overtuiging op te nemen voor de beklagenswaardige slavin Anita, die zowel verliefd was op een slaaf als op haar meester, maar zelf alleen maar vernederd werd, zonder daarbij haar heilige geloof in de kracht van de liefde te laten varen. Corsten bewerkte de originele opera tot een suite, die het verhaal ondersteunt met expressieve, verhalende en filmmuziekachtige klanken, waarin vooral ruimte wordt geboden aan de rol van Anita. Het geheel werd visueel versterkt met door de natuur geinspireerde filmbeelden van Frouke van der Felden. De intense manier waarop Kross zich had ingeleefd in haar dappere maar doodeenzame  personage, was indrukwekkend. Namens Anita bezong ze met heel haar ziel en zaligheid de universele hoop die doet leven voor alle Amsterdammers en wereldbewoners: de liefde.  Dit gedeelte van het programma klinkt vanavond nogmaals in het Concertgebouw.

Wenneke Savenije

Foto’s: Mirjam Pastor Burgos

 

Info & Tickets tweede concert 750 jaar Amsterdam:

https://www.concertgebouworkest.nl/nl/concert/veelstemmig-amsterdam-1#tickets

 

You May Also Like

Openingsconcert Saariaho-festival gedragen door topsolisten Puglia en Pohjola

Julian Libeer viert 150e verjaardag van Maurice Ravel in het Muziekgebouw aan ‘t IJ

Viotti’s Verdi-requiem warmbloedig en hartverscheurend bij NedPhO

Bij pianoduo Pires-Cambra blijft Pires de grote meester