Camille Saint-Saëns – Septuor Opus 65
Men kan moeilijk beweren dat Camille Saint-Saëns wat betreft instrumentaties eenkennig was. Maar zijn Septet voor piano, strijkkwintet en trompet opus 65 zou er niet geweest zijn als muziekliefhebber en vriend Émile Lemoine de componist niet uitdrukkelijk om een werk voor deze bezetting gevraagd had. Deze wiskundige en ingenieur speelde altviool in een door hemzelf opgericht kamermuziekensemble dat zich, ondanks hun amateurstatus, mocht verheugen op de samenwerking met beroemde, eigentijdse musici uit binnen- en buitenland.
De componist reageerde aanvankelijk sceptisch. Het ensemble van Lemoine, droeg de geuzennaam ‘La Trompette’ maar bestond uit strijkers. Voeg je daar een trompet aan toe dan levert dat misschien een ludieke ‘pun’ op, maar heb je meteen een balansprobleem. Het uitbreiden van de bezetting met piano en contrabas was op zijn minst nodig. Uiteindelijk verraste Saint-Saëns zijn virend rond de jaarwisseling 1879 alsnog met een kort werk Préambule dat al in de eerste week van 1880 voor het eerst werd uitgevoerd. Saint-Saëns was tevreden met het resultaat en voltooide het werk door enkele delen toe te voegen, waarmee het eigenlijk een suite werd. En aanvankelijk luidde de werktitel op de autograaf dan ook zo.
De Urtext is gebaseerd op de eerste uitgave door Durand. Editeur Sabina Teller Ratner vergelijkt deze in haar tekstkritisch commentaar met de autograaf. Gelijktijdig verschenen bewerkingen voor meer gangbare bezettingen vervaardigd door de componist zelf (pianotrio) en door Gabriel Fauré (piano vierhandig). Deze bewerkingen worden door de Canadese Saint-Saëns expert overigens alleen vermeld – inclusief weblink, dat wel.
Layout en druk voldoen aan de kwaliteit die we van Bärenreiter gewend zijn.
Elger Niels
Bärenreiter Urtext BA 10966 ISMN 979-0-006-57836-8