Drie jonge meesters: Hawijch Elders, Florian Verweij en Aleksey Shadrin

Gehoord: 4 november 2023, Concertgebouw Amsterdam, Kleine Zaal

Door Willem Boone

 

Je moet het maar durven: een concert beginnen met een van de meest magistrale composities die er ooit geschreven is: Bachs Chaconne uit de Tweede Partita in D BWV 1004. Het is intimiderend, maar je hebt wel direct het beste onderdeel van de avond ‘te pakken’. De jonge violiste Hawijch Elders had gelukkig geen last van koudwatervrees en op bewonderenswaardige wijze kwam ze direct tot de essentie van Bachs sublieme noten. Haar intonatie was trefzeker, haar toon was diep en intens, maar wat nog meer imponeerde was het vermogen om een grote boog te spannen waardoor de hoogtepunten op organische wijze in elkaars verlengde kwamen te liggen.  Al spelend is ze een toonbeeld van concentratie: ze staat rustig en ‘zwiept’ gelukkig niet heen en weer zoals Janine Jansen veelvuldig doet. Ze heeft het vermogen om je direct bij haar dwingende betoog te betrekken, waardoor je alleen nog maar aandacht voor de muziek hebt. Dat zorgde ervoor dat andere zaken niet meer opvallen. Een klein punt was bijvoorbeeld de verlichting in de zaal: men had ervoor gekozen om op het podium allerlei lampen neer te zetten die het ‘grote’ licht dat er normaal brandt vervingen. Toen de violiste begon te spelen zag je haar schaduw drie of vier keer op de muren en het plafond geprojecteerd en dat leverde in elk geval visueel een nogal druk beeld op. Gelukkig speelde de violiste zo overtuigend dat het er uiteindelijk niet mee toe deed.

 

 

 

 

Zij vervolgde haar optreden met de Sonate in g opus 27 nr. 1 van Ysaÿe. Ook hier dook zij huid en haar in de materie en speelde zij geweldig. Zij had geen moeite met de lastige dubbelgrepen en speelde de hoogstandjes muzikaal, zonder te epateren. Meer nog dan bij Bach liet zij haar toon opbloeien. Aan haar uitvoering heeft het dus zeker niet gelegen, ik weet alleen niet of ik na de Chaconne klaar was voor deze muziek. Wat mij betreft had zij door mogen gaan met muziek voor viool solo van Bach, want in deze stukken staat er nooit een noot te veel. Vergeleken daarbij doet de muziek van Ysaÿe voor mij wat leeg aan: veel noten, maar als geheel overtuigt het mij nauwelijks. Dat gold in nog sterkere mate voor de Variaties op ‘Nel cor più no mi sento’ van Paganini, eveneens voor viool solo. Hierin kwam een heel arsenaal aan viooltechniek voorbij: spiccati, glissandi, pizzicati. Voor viool solo is er aanzienlijk minder geschreven dan voor piano solo en het is begrijpelijk dat een musicus bij een solorecital diverse kanten wil belichten. Het moet technisch in elk geval heel dankbaar zijn om deze Variaties te spelen en Elders deed dat opnieuw uiterst muzikaal: zij verleende de noten waar dat kon gratie en haar virtuositeit bleef geloofwaardig. Maar wat een onbenullige muziek na de Chaconne van Bach! Het zou misschien een idee geweest zijn om dit stuk aan het eind te spelen. Hoewel Ysaÿe of Paganini aan het begin van een concert nogal zwaar op de maag kunnen liggen, was er dan wel sprake van een muzikale climax voor de pauze geweest in de vorm van een onbetwist hoogtepunt.

 

 

 

 

Na de pauze kreeg zij steun van de niet minder getalenteerde pianist Florian Verweij in onbekende stukken van Sibelius, allereerst de Novelette opus 102. Het leverde uitstekend samenspel op, mooi was de ruisende begeleiding van Verweij. Daarna volgden Mazurka en Rondino uit Vijf stukken voor viool en piano opus 81 van dezelfde componist. Het waren salonachtige stukjes die nogal atypisch voor Sibelius waren: niet wereldschokkend, maar ze werden met raffinement gespeeld. Er volgden nog twee van de Humoresken opus 87, oorspronkelijk geschreven voor viool en orkest. Hier was de hand van de Finse componist al meer herkenbaar: in de Humoreske in D groot laaide het vuur op. Elders moet maar snel eens het bekende Vioolconcert van Sibelius in Nederland spelen!

Het concert was subliem begonnen en eindigde al net zo met Dvoraks Dumky trio, zijn vierde pianotrio in E opus 90, dat gebaseerd is op Tsjechische dansen (‘Dumky’ is het meervoud van ‘Dumka’). Er zijn zeker nadat het Beaux Arts Trio gestopt is met optreden nauwelijks vaste pianotrio’s meer die Amsterdam aandoen en daardoor hoor je het repertoire voor pianotrio maar sporadisch in de concertzaal, of het zou – zoals tijdens dit optreden – door een gelegenheidstrio moeten zijn en of tijdens een concert door het Busch Trio van Mathieu van Bellen en de broers Epstein, dat gelukkig nog met regelmaat te beluisteren is.

 

 

 

 

Het was daarom des te verheugender om dit meesterwerk weer eens te horen. Als derde sloot de Oekraïense cellist Aleksey Shadrin aan die direct bij de inzet van het Lento maestoso opviel met zijn grote toon. Elders speelde haar partij soms fel en Verweij verdient een compliment voor de manier waarop hij de balans in deze lastige combinatie bewaakte. Zelfs met de klep van de vleugel volledig geopend overheerste hij niet. De manier waarop hij de akkoorden van het Poco adagio (die aan een harmonium deden denken) speelde gaven sturing aan de uitvoering. Fraai was de manier waarop Elders in het Andante moderato de vragende motiefjes speelde met daarbij de robuuste cello. Net zo mooi was de wijze waarop ze de aangrijpende solo in het Lento maestoso speelde, waarover Menahem Pressler ooit bij een masterclass zei dat het hem deed denken aan ‘een Jood die klaagde en niemand kon dat beter dan een Jood.’ In het afsluitende Vivace bewaakte Verweij de puls en besloten de musici op uitbundige wijze hun uitvoering.

Willem Boone

Info:

www.concergebouw.nl

https://www.hawijchelders.com/nl/

https://www.florianverweij.nl/biografie/

https://ederimanagement.com/en/aleksey-shadrin/

You May Also Like

De Hangende Tuinen van Babylon

Orkest van de Achttiende Eeuw welluidend en beschaafd

CHANGES – Roctet presenteert nieuwe cd met wereldpremière Theo Loevendie

Een bijzondere avond die niet helemaal op gang wilde komen