Gordan Nikolić imponeert met gloeiende vertolking Brahms’ Vioolconcert

Nederlands Kamerorkest & Gordan Nikolić. Programma: Bartók: Roemeense Volksdansen voor Strijkorkest, Brahms: Vioolconcert in D op. 77, Mozart: Symfonie nr. 41 in C KV 551 ‘Jupiter’. Gehoord 29 maart 2025 Concertgebouw Amsterdam. Herhaling: 31 maart, 14.15 uur, aldaar.

Door Wenneke Savenije

 

Echte liefde

‘C’est l’amour’, antwoordt Gordan Nikolić op de vraag waarom hij ter ere van zijn 20-jarige jubileum als aanvoerder van het Nederlands Kamerorkest besloten heeft het Vioolconcert van Brahms te spelen. ‘Het is liefde, echte liefde’. Nikolić groeide op in een muzikale familie in Servië. Als als getalenteerd jongetje werd hij al snel naar een speciale muziekschool gestuurd. Op die kostsschool sloop hij ’s ochtends vanuit zijn slaapzaal naar de kamermuziekzaal aan het einde van de gang, waar hij op een grammofoon het Vioolconcert van Brahms opzette. Soms draaide hij de volumeknop naar de hoogste stand en dan deed hij de ramen wijdopen, waarna hij met zijn vriendjes buiten ging voetballen op de klanken van Brahms. ‘Ik ben met Brahms opgegroeid’, verklaart de violist met een glimlach op het inleidende filmpje op de website van het Nederlands Orkest en het Nederlands Kamerorkest ( https://orkest.nl ). En dat was gisteravond goed te horen aan zijn gloeiende vertolking van dit altijd weer schitterende Vioolconcert, dat voor Nikolić in alle opzichten door en door vertrouwde materie bleek te zijn. Vanuit zijn Oost-Europese wortels kleurde hij alle noten van het sterk door de Hongaarse volksmuziek beïnvloedde concert met bezieling, passie en temperament. Met een enorme drive blies hij zijn spontane fraseringen in alle delen nieuw leven in, door de expansieve melodieën vanuit zijn hart te laten zingen en de virtuoze capriolen en de dynamische beweging in de hoekdelen te laten dansen met die bijna onbenoembare, kleine verrassende onregelmatigheden in het muzikale betoog die zo typerend zijn voor de Slavische manier van muziek maken.

 

 

Gesamtkunstwerk

Instrumentaal gezien ging het ooit bijna onspeelbare geachte Vioolconcert, dat bij de premiere in 1879 in Leizig door dirigent Hans von Bülow tot een werk ‘tegen de viool’ werd verklaard, Nikolić schijnbaar moeiteloos af. Voor de zekerheid had hij bij wijze van geheugensteun een lessenaar met laptop voor zijn neus gezet, maar daar werd nauwelijks op gekeken. De violist was meer bezig met zijn viool in alle registers in vuur en vlam te zetten, zodat alle noten waarachtig en intens konden shinen en gloeien van liefde. Tegelijkertijd hield hij goed in de gaten wat er achter hem gebeurde in het orkest, want meer dan een concert met solist is het Vioolconcert van Brahms een orkestraal ‘Gesamtkunstwerk’, waarin de rollen van de solist en de orkestmusici min of meer gelijkwaardig zijn. Dat maakte de keuze voor Brahms extra betekenisvol, want Nikolić gelooft als aanvoerder van het Nederlands Kamerorkest in de gelijkwaardigheid van alle musici, die samen de dynamiek van het muzikale betoog bepalen. Voor zover hij als solist al probeerde het orkest een bepaalde kant op te sturen om nóg meer ruimte te geven aan de innigheid van het Adagio of om zijn medemusici op te zwepen tot nóg meer expressie in de onstuimige hoekdelen, deed hij dat spontaan en bijna onwillekeurig met even ontembare als oncontroleerbare bewegingen van zijn nerveus betrokken lichaamstaal. Het orkest reageerde daar onmiddellijk op en dat leverde als het ware van binnenuit, gevoed door jarenlang samenspel, een fantastische wisselwerking op in het voordeel van Brahms. Alleen een hele goede dirigent zou hier en daar wellicht nog bepaalde passages van buitenaf een beetje hebben kunnen bijsturen, met name in dynamisch opzicht. Soms waren de blazers gewoon te hard en ook de hobosolo aan het begin van het tweede deel klonk welliswaar prachtig, maar qua volume niet helemaal goed gedoseerd en gemodelleerd. Daarmee werd de spanningsboog van het langzame deel in het begin ervan een beetje ondermijnd, maar die werd weer opgepakt en voortgezet door de expressieve variaties van de stralende soloviool. Al met al klonk er een gedenkwaardige uitvoering van een van de mooiste vioolconcerten die ooit geschreven zijn. Nikolić werd – helaas ook al tussen alle delen, wat altijd ten koste van de magie gaat – beloond met een uitbundig applaus, wat hem bijna duur te staan kwam. Want bij het op en neer rennen over de lange rode trap struikelde hij met viool en al. Het publiek hield zijn adem in, maar de viool bleek gelukkig nog heel, waarop het applaus nog intenser werd.

 

 

Bartók en Mozart

Brahms’ Vioolconcert werd voorafgegaan door aanstekelijke, opzwepende en fantasierijke utivoeringen van 6 Roemeense Volksdansen voor strijkorkest (arr. Arthur Willner) van Bartók, waarin Nikolić ondanks zichzelf bloedmuzikaal en gedreven de leading role op zich nam, maar dat dan zonder zijn feillooos reagerende medemusici te willen domineren of controleren. Na Brahms hielden Nikolić en het Nederlands Kamerorkest een gemotiveerd pleidooi voor de erkenning en herkenning van de kwikzilverachtige muzikale kracht en universele emotionele diepgang waarmee Mozart de wereld heeft weten te verrijken in o.a. zijn Jupiter Symfonie. Ook in dit door alle musici van van binnenuit begrepen en opgebouwde werk, had alleen een hele goede dirgent wellicht nog een extra ‘metalaag’ kunnen aanbrengen door verfijning van dynamiek en spanningsopbouw, maar daar stond een inspirende wisselwerking tussen musici en instrumentgroepen tegenover, die in zijn directheid de essentie van Mozart wist te raken.  

Wenneke Savenije

 

 

Info:

https://orkest.nl/credits/gordan-nikolić/

You May Also Like

Meeslepend mooi – Het KCO onder Mäkelä

Stralende Ariadne auf Naxos bij Theater Trier

Invariably fair – Het RFO speelt Love and the fever van Thomas Larcher

Maria Milstein speelt Schönberg sensationeel