Jean Rondeau en Thomas Dunford soulbrothers in de barokmuziek

VriendenLoterij Zomerconcerten. Muziek uit de tijd van de Franse Zonnekoning. Gehoord: 6 augustus 2024, Kleine Zaal, Concertgebouw

Door Wenneke Savenije

 

‘Een eindeloze passie voor muziek, voor stemmen, voor ontdekking, voor mensen, voor het leven.’  Zo omschrijft de Franse klavecimbelspeler Jean Rondeau (1991) het begin van zijn liefde voor de muziek. Hij ontdekte het klavecimbel toen hij 5 was en raakte gefascineerd door de delicate klank van het instrument, dat hij bespeelt als een magiër. Klinkt het klavecimbel niet zelden als een rammelende spijkerbak vol hamertjes, als Rondeau op het instrument speelt is het net of elk hamertje een zingend strijkinstrument is geworden. De klank die hij uit het klavecimbel haalt is zo gevoelig, expressief, warm en levendig dat de noten onder je huid kruipen, door je aders gaan stromen en je hart raken, alsof de barokcomponisten zich als levende entiteiten in het hier en nu manifesteren en musiceren alsof hun leven ervan afhangt. De Franse luitist Thomas Dunford (1988), zoon van twee viola da gamba spelers, is van nature uit hetzelfde hout gesneden. Ook hij bespeelt zijn instrument met grenzeloze passie en een onstilbare honger naar muziek.

 

 

Le Roi danse

Rondeau en Dunford treden vaak samen op en zijn bovendien zwagers, zodat ze na afloop van hun betoverende recital met hun vrouwen neerstreken op het terras van Café Welling, waar Dunford al snel zijn luit uitpakte om nog méér muziek te maken. Het schijnt dat hij bij kouder weer wel eens het café is uitgezet omdat er in Welling niet gemusiceerd mag worden. Maar nu kringelden de luitklanken langs mensen en bomen vreedzaam de zomernacht in. Had Dunford nog in een donkerblauw pak het podium bestegen, Rondeau doet niet aan etiquette en kwam op in een lichtblauwe blouse van spijkerstof, alsof hij net uit het bos was komen aanlopen. Samen dompelden ze zich onder in muziek uit de tijd van de Franse Zonnekoning, waar ze doorheen dansten, zongen en mijmerden als twee muzikale soulbroeders die elkaar feilloos aanvoelen in timing, dynamiek, balans en cadans. Nu eens om beurten solo, dan weer samen, klonken er werken van Robert de Visée (ca 1655-1732), Marin Marais (1656-1728), Francois Couperin  (1668-1733), Jean Henry D’Anglebert (1629-1691) en Antoine Forqueray (1671-1745), die allemaal niet zouden hebben misstaan in de schitterende film Le Roi danse (2000) van de Belgische filmmaker Gérard Corbiau, waarin de naar muziek en dans hongerende Lodewijk XIV van Versailles één groots cultuurpaleis maakt.

 

 

Tous les matins du monde

Maar er was nog een andere film waaraan ik steeds moest denken: Tous les matins du Monde (1991) van Alain Corneau, waarin de jonge viola da gamba-speler Marin Marais vergeefs probeert de gunsten te winnen van de geheimzinnige, teruggetrokken levende Monsieur de Sainte Colombe, een onovertroffen meester op de viola da gamba die niets moet hebben van de praal en glitter in Versailles, waar Lully de muzikale scepter zwaait en de jonge en getalenteerde Marais hoge ogen gooit. ‘Je kunt alle noten spelen, maar je bent geen musicus’, luidt steeds weer het vernietigende commentaar van De Sainte Colombe als Marais bij hem komt voorspelen. Tegen Rondeau en Dunford zou hij vast gezegd hebben: ‘Welke noten jullie ook spelen, jullie zijn waarachtige musici.’

 

 

Mysterie

Rondeau is behalve een begenadigd musicus, met soepele handen en vingers die met de snelheid van het licht de toetsen bespelen, hij is ook een interessante denker. Hij graaft diep en filosofisch om door te dringen tot de essentie: ‘Muziek is een hele wereld en vooral een oneindige zoektocht. Hoe meer je in de partituur graaft, hoe meer twijfels je aan het licht brengt. Om verder te gaan in het vak en die twijfels te gebruiken als een bron: een regen van vragen. Het is net als filosofie! Je kunt niet in waarheid zijn terwijl je filosofie beoefent, omdat je het muzikale mysterie niet kunt waarnemen en tegelijkertijd muziek kunt maken. Wat je instrument of je specialisatie ook is, om dit pad van twijfels en mysterie te bewandelen, denk ik dat het nodig is om verschillende perspectieven op het muzikale object te hebben, verschillende hoeken – fundamentele randen – om te proberen een overvloedig, volledig inzicht in muzikale zinnen te raken. Vandaag de dag besef ik hoe belangrijk het was, en nog steeds is, voor mijn muzikale ontwikkeling om te werken aan improvisatie, compositie en interpretatie.’

 

 

Uitzonderlijk

De gretigheid en integriteit waarmee Rondeau musiceert bleef in de internationale pers niet onopgemerkt. De Washington Post omschreef hem als ‘een van de meest natuurlijke artiesten die je op een klassiek podium kunt horen’, typeerde zijn spel als ‘mannelijk, direct en rijk aan menselijkheid’ en noemde de nu 33-jarige musicus ‘een meester op zijn instrument met het soort communicatieve gaven dat je normaal gesproken tegenkomt bij muzikanten die twee keer zo oud zijn als hij. Volgens het Australische klassieke muziektijdschrift Limelight lijkt Rondeau’s fenomenale spel ‘gevangen te zijn in een strijd tussen lyriek en contemplatie, passie en onthechting. Dat is onderdeel van zijn magie.’ Ook Thomas Dunford kreeg fraaie kritieken. BBC Magazine noemde hem ‘de Eric Clapton van de luit.’  Het zijn maar woorden, maar de strekking moge duidelijk zijn: ga erheen als deze heren, alleen of samen, weer in Nederland komen optreden want hun manier van musiceren stijgt ver uit boven het gemiddelde.

Wenneke Savenije

 

Info:

https://www.concertgebouw.nl/vriendenloterij-zomerconcerten

Home

https://www.thomas-dunford.com

You May Also Like

Muze van Zuid doorbreekt verwachtingspatronen

Pianiste Fedorova spetterend in Ravel en Brussels Phiharmonic o.l.v. Volkov dansant in Tsjaikovski

Torre del Lago Puccini: Turandot met prachtig verstild einde

Carmen in Verona: een lust voor het oog