Lera Auerbach – vrij spel met klanken, kleuren en stijlen
Lezers van het tijdschrift De Nieuwe Muze en deze website zullen nauwelijks hebben kunnen missen dat in Amare afgelopen week het Lera Auerbach Festival plaats heeft gevonden. Wenneke Savenije bezocht de Nederlandse première van Auerbachs Vijfde symfonie Paradise lost. Aan mij viel de eer te beurt om afgelopen zaterdag, op de vijftigste verjaardag van de in de Sovjetunie geboren, naar het Westen geëmigreerde componiste in Amare ’s avonds de concerten van het New European Ensemble en het Nederlands Kamerkoor bij te wonen.
Bij aankomst werd ik al direct geconfronteerd met haar sculpturen die (in de regel tussen de 25 en 40 centimeter hoog) op sokkels in de foyer van de concertzaal stonden opgesteld: raadselachtig abstract werk in figuratieve vorm gegoten. Een parallel met haar composities die bijzonder complex gelaagd zijn en toch toegankelijk door herkenbare muzikale gestes in melodie, harmonie en ritme. Wat betreft spitsvondigheid, vakwerk en timing doet ze voorgangers en landgenoten als Igor Stravinsky en Rodion Shchedrin eer aan.
De drie werken die ik op deze avond mocht beluisteren boden een instructieve dwarsdoorsnede van Auerbachs stijl en ontwikkeling. Daarbij ligt het vanuit de titel voor de hand dat het in 2003 voor Gidon Kremer en zijn Kremerata Baltica geschreven Sogno di Stabat Mater (vrij naar Pergolesi) een neobarokke inslag heeft. Maar ook het latere Dreammusik (sic) voor cello en ensemble oriënteert zich overeenkomstig sterk op baspatronen. Het stemmenweefsel daarboven is veel flexibeler, veelal neo-romantisch. De baspatronen hinten dan ook niet langer uitsluitend op barok, maar ook op tango en chanson.
Beide door het New European Ensemble en de Ensemble Academy Koninklijk Conservatorium vertolkte werken munten uit in klankeffecten: van fijnzinnige versmeltingen tussen strijkers en vibrafoon, tot brutale pizzicato’s. De solisten violiste Rada Ovcharova, altviolist Emlyn Stam en slagwerker Pepe Garcia in het eerste werk en cellist Willem Stam in het laatste, kweten zich voorbeeldig van hun taak. Als intermezzo soleerde pianoduo Scholtes & Janssens bij het New European Ensemble in de vorig jaar voltooide compositie Thorns van Kate Moore – een werk dat goed aansluit vanwege een vergelijkbare neobarok invloed en tegelijkertijd door een veel koppigere uitwerking contrasteert.
Een onaangekondigde toegift door het Delta pianotrio besloot het eerste concert. De jarige Auerbach werd gevraagd om op een met ballonnen versierde fauteuil plaats te nemen. Het Nederlands Kamerkoor, dat bij dit mini-feestje al het ‘Happy Birthday to You’ had aangeheven, presenteerde in het tweede concert Lera Auerbachs fonkelnieuwe Flights of the Angakok, dat op 12 oktober in Muziekgebouw aan ’t IJ is gegaan en in De Nieuwe Muze uitvoeriger besproken wordt. Lera Auerbach gaat in dit werk niet alleen op ontdekkingsreis in het Poolgebied, maar speurt wederom naar nieuwe, arctische samenklanken – van zang van vogels, ja zelfs van brekend ijs . Waar in Sogno di Stabat Mater strijkers en vibrafoon versmelten, is die rol hier toebedeeld aan de zangers en een theremin – wat in het nieuwe werk tot nog fascinerender klanken leidt. Solostemmen en slagwerk voegen daar nog eens extra intensiteit aan toe.
Deze partijen werden uiterst doorleefd vertolkt tijdens de door Auerbach zelf geleide vertolking. Zoals bij veel componisten die eigen werk dirigeren, rustte ook bij Auerbach de nadruk op karakter en ritmiek. Dit ten voordele van momentum en humor, waardoor het palet aan emoties nog contrastrijker uitpakte dan voor de pauze. Niettemin had de componiste zowel haar eigen muziek als de zangers een grote dienst kunnen bewijzen door het koor akoestisch beter te positioneren. Op de gebruikelijke plek – helemaal achteraan het podium – zakte de klank, klankdefinitie en articulatie te vaak weg achter de ‘vooraanstaande’ instrumenten. Zangers compenseerden dit door sterker te zingen, wat onnodig leidde tot een verminderd dynamisch reliëf en incidenteel geforceerd stemgebruik – met name bij de baritons en tenoren.
De niet aflatend intense muziek won het natuurlijk van dit ongemak. Lera Auerbach verlengde de stilte na het slotakkoord van haar muzikale rite dusdanig dat het publiek ook na een minuut nauwelijks durfde te applaudisseren. Maar uiteindelijk volgde alsnog een ovationele hulde voor zangers, instrumentalisten en … de componiste zelf.
Elger Niels