Lucie Horsch, Klaus Mäkelä en Goya Kwartet luiden het jaar van de slang in
Gehoord: IJ-salon, Lucie en Klaus. Lucie Horsch (fluit, piano, zang), Klaus Mäkelä (cello), Goya Kwartet, Gé Wegman (licht), Carel Alphenaar (dramaturg). 25 januari 2025, Muziekgebouw aan ’t IJ.
Door Wenneke Savenije
Groei, creativiteit en vernieuwing
Voorafgaand aan het 93e concert van zijn avontuurlijke IJ-Salon in het Muziekgebouw aan ’t IJ, heette altviolist Michael Keller, oprichter en artistiek directeur van de serie, de bezoekers welkom aan het begin van het Chinese Nieuwjaar. Hij vertelde er enthousiast bij dat 2025 het jaar van de draak is, wat een beetje vreemd overkwam omdat er naast hem op het podium twee kleurrijke slangen kronkelden en achter hem een soort vlindervormig plateau hing met twee slangen erop geschilderd. Na de pauze liet Gieler dan ook lachend weten dat hij een ‘verschrikkelijke vergissing’ had begaan. Hij had de slang met de draak verward. Is de draak een symbool voor kracht, moed en geluk, de slang staat symbool voor verandering en groei. Zoals een slang zijn huid verliest om groter te kunnen groeien, worden we in 2025 aangemoedigd om onze oude gewoonten en patronen los te laten. Groei, creativiteit en vernieuwing staan centraal. De slang, die staat voor wijsheid, intuïtie, mysterie en charme (!), moedigt ons aan om innovatieve oplossingen te vinden voor de uitdagingen waar we voor staan. Die les hadden de musici die vervolgens het podium betraden al bij voorbaat goed begrepen, zodat ze zich bekwaam, elegant en spontaan aan het publiek presenteerden en elke uitdaging waar Brahms, Bartok, Schumann. Zhou Long, Isang Yun en Chen Gang hen voor stelden met beweeglijke souplesse tot een goed einde brachten.
Brahms en Bartók
Of ze nu fluit speelt, zingt of piano speelt, zodra multitalent Lucie Horsch muziek begint te maken gaat de zon op. In deze IJ-salon, die draaide om culturele tradities en folklore, liet ze in alle drie haar hoedanigheden van zich horen. Ze opende het programma als zangeres in de door Max Knigge bewerkte Acht Lieder op. 103 van Brahms, met het Goya Kwartet als begeleiding. Deze liederen met vrolijke titels als ‘He, Zigeuner’ en ‘Braune Bursche führt zum Tanze’ zijn bewerkingen van Hongaarse volksliedjes. Brahms, die al als jongetje van tien piano speelde in café’s om de kost te verdienen, had ze vermoedelijk in de kroeg leren kennen. Het zijn vermakelijke liedjes met ondeugende teksten, die door Horsch speels en met natuurlijke charme werden gezongen, terwijl de vier dames van het Goya Kwartet haar mooie maar nog prille stem omlijstten met illustratieve klanken. Daarna zette het Goya Kwartet, waarvan alle vier de leden afkomstig zijn uit het Concertgebouworkest, zich schrap voor een zwaardere taak: het Derde Strijkkwartet van Bartók. Met de volksmuziek van Hongarije en Transsylvanie als vertrekpunt, creëerde Bartók in zijn vierdelige Derde Strijkkwartet een soort kosmische reis die opent met een verstilde zoektocht in de ruimte, gevolgd door een explosie van dynamische ritmes en melodieën die de kosmos doorkruisen. De componist wist ze op harmonische ingenieuze en contrapuntische wijze met elkaar te vervlechten, waarbij hij speelt met moderne technieken als sol punticello (gestreken op de brug), col legno (gestreken met het hout van de stok) en opzettelijke glissandi. Met als resultaat een even ruig als fascinerend en modernistisch werk, waarvan het uitstekend musicerende Goya Kwartet een gave en geanimeerde uitvoering gaf.
Mäkelä als cellist
De toekomstige chef-dirigent van het Concertgebouworkest beschouwt het als een zegen dat hij zelf ook een instrument bespeelt: de cello. Klaus Mäkelä: ‘Als dirigent vraag ik orkestleden op een bepaalde manier te spelen, als musicus stel ik die vraag aan mijzelf. Het is heel gezond om ook die kant van het vak te kennen.’ Hij heeft lang gezocht naar zijn ideale cello, die hij in 2023 vond in de vorm van een Tononi-cello uit 1690, die volgens hem het beste gedijt in de zomer. Maar ook in de winter tovert Mäkelä er moeiteloos de mooiste klanken uit tevoorschijn, zo bleek tijdens zijn ontwapende bijdrage aan het Pianokwartet in es op. 47 van Schumann, waarbij Lucie Horsch achter de vleugel kroop. Met de cellospelende dirigent heeft zij gemeen dat ze haar vakmanschap, natuurlijke muzikaliteit en diepgaande kennis opluistert met blijmoedige en aanstekelijke spontaniteit. Sylvia Huang en Saeko Oguma uit het Goya Kwartet namen de eerste vioolpartij en de altvioolpartij voor hun rekening.
Mäkelä liep glunderend het podium op voegde zich bij de getalenteerde dames en had er duidelijk zin in. Totaal relaxed liet hij zich meeslepen door de prachtige melodieënstroom van Schumanns Pianokwartet, waaraan hij met zijn aanstekelijke muzikale enthousiasme en zijn warme zingende cellotoon een waardevolle bijdrage leverde. Het elegante pianospel van Horsch was al even enthousiasmerend en bovendien verbluffend fris, trefzeker en vitaal. De strijkers spraken alle drie dezelfde taal, zodat Schumann in al zijn onstuimigheid en lyrische schoonheid kon openbloeien. Af en toe leek Mäkelä al cello spelend het dirigeren toch niet helemaal te kunnen laten, bijvoorbeeld door een passage extreem zacht te spelen om de anderen tot een lieflijkere samenklank en een betere balans te ‘dwingen’, maar dat dan zonder de anderen te willen overheersen. Het resultaat was Schumann op zijn best.
Muziek uit China
Na de pauze klonken er vier Chinese werken, waarvan alleen het Butterfly Concerto van Chen Gang (1935) de gemiddelde luisteraar wellicht wel bekend in de oren klinkt. Topviolist Maxim Vengerov speelde het in 2017 in de Elbphilharmonie in Hamburg met het Shanghai Symphony Orchestra ( https://youtu.be/o_nDYdZU31c?si=wsv-Yn9opyo56zEC ). Nu klonk het stuk in een bewerking voor fluit, waarbij Lucie Horsch – gewapend met een heel arsenaal aan kleine en grotere fluiten die ze allemaal even verbijsterend goed bespeeld – het stuk daadwerkelijk vleugels gaf in samenspraak met het sfeervol en dynamisch ‘begeleidende’ Goya Kwartet, dat ook een bevallige uitvoering gaf van de Eight Chinese Folk Songs for string quartet van Zhou Long.
De in al haar kwaliteiten en op alle instrumenten even bedreven en enthousiasmerende Lucie Horsch, die muziek maakt zoals een merel zingt, schitterde solo in een deel uit Tan Duns Eight Memories in Watercolour for piano solo en in een deel uit Isang Yuns Four Chinese pictures for recorder solo. De slang kan tevreden zijn over de muzikale allure waarmee het Chinese nieuwjaar werd ingeluid.
Wenneke Savenije
Info, concerten & tickets: