Nederlands Philharmonisch opent het seizoen met Viotti en Capuçon
Gehoord: 14/15 september 2024, Concertgebouw Amsterdam
Door Wenneke Savenije
Op het eerste concert van het nieuwe seizoen pakte Lorenzo Viotti traditiegetrouw de microfoon om naar verwachting op zalvende toon een praatje te houden over de werken op het programma. Dat doet hij vaak best aardig, maar nu pakte het anders uit. Bij aankomst had iedere bezoeker van het Concertgebouw een enveloppe gekregen. Viotti nodigde het publiek uit de enveloppe open te scheuren, want behalve een kortingskaart voor concerten van het Nederlands Philharmonisch Orkest kon er in vijf van de enveloppes ook een gouden ticket zitten. De gelukkigen werden uitgenodigd om gezeten tussen de orkestleden te genieten van het Celloconcert van Dvorák met Gautier Capuçon in de hoofdrol en de Tweede symfonie van Schumann met Viotti als de grote leider. En wie geen gouden ticket had, moest volgens Viotti maar terugkomen voor het tweede concert. ‘Wat is hij toch charmant he’, gniffelde een mevrouw naast mij op het balkon. Een aardige stunt om klassiek te promoten, al is het best verontrustend dat zulke dingen blijkbaar nodig zijn om mensen over de streep te trekken. Want ook al is alle muziek direct beschikbaar op platformen als YouTube en Spotify, er gaat toch niets boven de live ervaring van klassieke muziek, zelfs al gaat het om stukken die al honderden keren zijn gespeeld. Zoals het Celloconcert van Dvorák, een van de mooiste ooit geschreven.
Avonturier en maestro
Net als Viotti, die zichzelf in 2021 introduceerde met een glossy filmpje waarin hij op skates over het dak van het operagebouw vloog, houdt Gautier Capuçon wel van marathons en stunts. Wie zijn website bezoekt, krijgt al snel de indruk dat ook de Franse cellist een avonturier moet zijn. Capuçon zit met zijn Matteo Goffriller cello uit 1701 te spelen tussen het fluitenkruid, soleert op de trappen van de Sacré-Coeur en op de met keien betegelde boulevard bij de Arc de Triomphe, valt met zijn blauwe cellokist bijna in het water van de Seine, laat zich aan dek van een schip fotograferen vanachter een met modder bespat raam en poseert met zilveren ringen en gevlochten armbandjes hangend over zijn motor.
Op videofilmpjes speelt hij Edith Piafs/ Marguerote Monnots Hymne à l’amour boven op de Eiffeltoren, waar hij ook werken van Satie uitvoert met danseres Dorothée Gilbert. Hij verklankt Méditation uit Thaïs van Massenet op een verlaten strand omringd door grotten en oude ruïnes, laat De zwaan van Saint-Saëns sterven op een besneeuwde bergtop en vertolkt Fauré’s dromerige Après un rêve boven op een vliegtuigvleugel. ‘Ik vind het gewoon spannend om mijn cello af en toe uit zijn concertzaalomgeving te halen’, lacht Capuçon, wanneer ik hem tijdens een interview vraag of dit pogingen zijn om een jonger publiek te bereiken: ‘Ik vind het soms leuk om gekke dingen te doen.’ Maar de cellist heeft ook een bloedserieuze kant: hij maakt zich op talloze manieren sterk voor muziekonderwijs op alle scholen, zodat ieder kind de kans krijgt een instrument te leren bespelen, hij riep een Fondation in het leven om jong cellotalent aan studiebeurzen en concerten te helpen en hij richtte met vijf studenten het cellosextet Capucelli op om met een mix van klassiek, hedendaags en populair de klassieke muziek te promoten. Dat de megalomane Viotti en de gedreven Capuçon een goed duo vormen bleek al in 2021, toen ze samen een ijzersterke uitvoering van Celloconcert van Elgar gaven.
Gloedvolle Dvorák
Na een zorgvuldig opgebouwde orkestinleiding dook Capuçon met onweerstaanbare passie diep in de snaren van zijn Goffriller, om alles uit het Celloconcert van Dvorák te halen wat de Tsjechische componist erin heeft gestopt. Viotti probeerde vanaf de bok hetzelfde te doen, inspireerde het orkest tot degelijk gestructureerde sonoriteit en een rijkgeschakeerd kleurenpalet en stimuleerde solisten en instrumentgroepen uit het orkest tot geanimeerde dialogen met de solist. Opmerkelijk was de balans tussen Capuçons indrukwekkende instrumentale beheersing en zijn fantasierijke muzikale dadendrang. In een cadans die deed denken aan eb- en vloedbewegingen bewoog de cellist heen en weer tussen subtiele lyriek en heftige pathetiek, tussen gloedvolle melodieën, grommende fortissimo’s en fluisterzachte pianissimo’s. Zijn gepassioneerde toon vulde moeiteloos alle hoeken van de Grote Zaal, zonder dat de cellist zijn soepele stokvoering ook maar een seconde leek te forceren. Zijn intense fraseringen klonken glashelder, smaakvol geproportioneerd, goed getimed en opmerkelijk emotioneel geladen. Capuçons romantische rubato en smaakvol gedoseerde vibrato kwamen heel natuurlijk over en door de intelligente manier waarop hij dynamische schakeringen aanbracht, kreeg het concert extra kleur en dieptewerking. Met Dvoráks partituur als kompas en Viotti als ‘partner in crime’, vertelde Capuçon een persoonlijk verhaal in sonore klanken. De cellist bleek once again behalve avonturier ook een ware maestro.
Getergde Schumann
Daarna brak Viotti in woorden en daden een lans voor de Tweede symfonie van Schumann, die dit werk uit 1845 schreef toen hij zwaar depressief was en last had van allerlei wanen. ‘In mijn hoofd galmen trommels en trompetten in C… ik heb geen idee wat ervan zal komen’, schreef de getergde componist aan Mendelssohn. Bach bood de componist houvast en het geheel pakte goed uit: de op een fanfare-motief gebaseerde Tweede symfonie klonk optimistischer dan verwacht, al is het ontroerende Adagio van een ongekend droevige diepzinnigheid.
Viotti en het Nederlands Philharmonisch Orkest musiceerden geconcentreerd en met overgave, lieten zowel de triomfantelijke als onheilspellende momenten in de vierdelige Tweede symfonie tot de verbeelding spreken, vervlochten de vele aanzetten tot koralen en fuga’s in stijl van Bach met Schumanns broeierige fantasieën en brachten het geheel overtuigend in balans.
Wenneke Savenije
Info: