Requiem voor de Onwerkelijkheid is ontroerend mooi muziektheater
Silbersee in coproductie met Consensus Vocalis. Regie/Muzikale dramaturgie: Romain Bisschoff. Tekst: Toon Tellegen. Muziek voor piano, zang, tuba, doedoek, theremin en gitaar: Corrie van Binsbergen. Cast: Hans Croiset e.a., zie onderaan recensie. Gehoord: 27 maart 2025, Theater De Veste, Delft.
Door Wenneke Savenije
Even waande ik me in de Droomvlucht, de leukste attractie van de Efteling, die je in een zwevend wagentje meevoert door het verduisterde luchtruim langs sprookjesachtige taferelen. Maar al gauw kregen de surrealistische gebeurtenissen op het schaars verlichte toneel van De Veste meer weg van een bewegend schilderij van Jheronimus Bosch (c.a. 1450-1516), ‘den duvelmakere’ uit Brabant, die de wereld verbijsterde met zijn satirische schilderijen, waarop het wemelt van de monsters, duivels en vreemde gedrochten met snavels en vissenstaarten. Daarmee nam Bosch de religieuze dogma’s van zijn tijd onder de loep en bespotte hij de zeden en gewoonten van de gegoede burgerij. Maar op het toneel van het Requiem voor de Onwerkelijkheid, gedomineerd door een immens grote kraai in de vorm van een rafelige crucifix, draaide alles om nog universelere dramatiek: het eeuwige gevecht van de mens met de dood.
Muzikale maalstroom
Vreemde gevleugelde wezens omsingelden de kraai, die tevens dienstdeed als het woonhuis van de Engel des Doods. Een reusachtig wit konijn met een lantarentje bracht licht in de duisternis. Onderwijl zetten componiste en gitariste Corrie van Binsbergen met een zonnestralenkroon op haar hoofd en de letterlijk gevleugelde pianist Albert van Veenendaal suggestieve muziek in, die zich langs de lijnen van de katholieke eredienst – Introitus, Kyrie, Tuba mirum, Recordare, Jesu pie, Confutatis maledictus, Lacrimosa dies illa enz.- tijdens de voorstelling vrijelijk en kleurrijk bewoog van jazz, rock en hiphop naar experimenteel klassiek tot aan de meditatieve klanken in stijl van Arvo Pärt. Er dook ook een tuba, doedoek en theremin in de muzikale maalstroom op en al snel voegden zich vocalisten van Consensus Vocalis en enkele fantastische zangeressen met veren op hun hoofd en geschubde staarten aan hun wiegende heupen bij het muzikale gebeuren, dat net als het unheimische decor en de vreemd bewegende schepsels feilloos de juiste sfeer opriep om meegezogen te worden in de wonderlijke ervaringen van een stervende man die tegen beter weten in nog even aan de dood probeert te ontsnappen, met een rusteloos schepsel dat vermoedelijk hellehond Cerberus voorstelde trouw aan zijn zijde.
In gesprek met de dood
Wie een bom op zijn hoofd krijgt, sterft aan een harstilstand of door een haai verslonden wordt, krijgt niet de kans om met de dood in discussie te gaan. Maar wie door ouderdom langzaam aftakelt zonder daarbij zijn verstand te verliezen, ontkomt eigenlijk niet aan de verwondering, de flashbacks en de filosofische levensvragen die de hoofdpersoon uit deze voorstelling bezighouden in relatie tot de dood. Aan het begin van de voorstelling draagt de soms dansende Engel des Doods zijn prooi liefdevol naar een bankje voor zijn wonderlijke huis, waarna hij zijn vermoeide engelenhoofd in de schoot van de stervende man legt. Het moment is nog niet daar, de dood maakt geen haast met deze verzwakte man, die allang beseft dat hij er hoe dan ook aan zal gaan. Zijn rol wordt ontroerend mooi en een beetje absurdisch gespeeld door de met pet en zonnebril getooide acteur Hans Croiset, die op zijn 89e vitaal, ontwapenend en met humor de zaal bespeelt. Samen drinken ze een glaasje wijn. ‘Wie ben jij eigenlijk’, vraagt de dood.
Iemanden
Hans Croiset: ‘Alsof hij dat niet wist! Hoe vaak had hij niet met me gespeeld, gestoeid, gevochten… “Ik…ik…” zei ik. Ik die altijd geweten heb wie ik ben, ik wist het niet meer. Ik kende mijzelf niet langer, was een vreemdeling voor mijzelf, een toevallige voorbijganger, die in gedachten verzonken langs mij liep.’ Hij tilde me op, hield me tegen het licht. “Ik houd van zomaar iemanden” zei hij, “die heb ik het liefst.” Ik begreep dat hij de dood was: hij die telkens een ander is – een engel, een tandeloze oude man met een zeis, een ambtenaar in een te klein confectiepak, een zingende idioot – en toch nooit iemand anders dan de dood, mijn dood, en dat hij me kon verpulveren en verstrooien, met me kon doen wat hij wilde.’
Macaber spel
Er volgde een macaber spel van aantrekking en afstoting tussen de oude man en de dood. Herinneringen doemden op aan de stoute spelletjes die de man in zijn jeugd had gespeeld om de dood uit te dagen, zoals rennen over te dun ijs, van een afdak springen of rotte vis eten om te kijken wie het eerst zou gaan kotsen. Belangrijke personen uit zijn leven trokken voorbij, met name zijn moeder. De tranen begonnen te vloeien (De Dood: “Maar niet de jouwe, zelf heb je ze niet met die ziel van steen van je.”), het waren de tranen van de anderen die vaak ‘tegen beter weten in’ van de oude man gehouden hadden. Wulpse wezens krioelden om hem heen in het donkere sprookjesbos van de dode zielen, de werkelijkheid die eigenlijk de onwerkelijkheid is begon te vervagen.
Sla mij over
Een laatste poging tot ontsnapping bleek gedoemd te mislukken. Croiset: “Sla mij over” stelde ik voor, ‘laat anderen voorgaan…” Een zekere sluwheid en hypocrisie zijn mij nooit vreemd geweest. Ik noemde ze: tallozen die ik graag dood zou zien. Zij die zichzelf bewonderen, verheerlijken en de hemel in prijzen, op anderen neerzien en ze vernederen en vertrappen, alsof ze per ongeluk op ze zijn gestapt: de hoogmoedigen, de zelfgenoegzamen en over het paard getilde aandachttrekkers.’ Even leek de dood hierin mee te gaan en de oude man hoorde tot zijn verbazing de slachtoffers jammeren en roepen dat ze het niet zo bedoeld hadden. Maar hun ranzige geur verstikte hem en de Dood lachte hem schamper en honend toe: “We krijgen allebei onze zin.”
Richting werkelijkheid
Dreigend kwam het onvermijdelijke einde in beeld. De oude man werd steeds verder ontkleed en in een groot wit bed neergelegd, vervolgens op een troon voor de zwarte kraai gezet terwijl een sensuele duivel angstaanjagend voor hem danste. Uiteindelijk wankelde hij gesteund door de dood het podium af richting het hiernamaals, de enige ongekende en grenzeloze werkelijkheid die geen gevoelens meer kent en eeuwig is. Toon Tellegen: ‘Ik heb de onwerkelijkheid gevierd, haar bezocht tot aan de grenzen van mijn verbeelding, haar bewonderd, van haar gehouden. In de onwerkelijkheid heb ik gerust, heb ik liefgehad en geslapen, heb ik met de dood gevochten toen ik nog onoverwinnelijk was en heb ik muziek gemaakt: zelfs een requiem: voor haar, mijn onwerkelijkheid!’
Gelukshormonen
Je moet Requiem voor de Onwerkelijkheid gaan zien om te ervaren hoe betoverend en magisch deze muzikale voorstelling is. Ook al wordt niemand vrolijk van stilstaan bij de dood en het onvermijdelijke sterven, Requiem voor de Onwerrkelijkheid slaagt er toch in de gelukshormonen te prikkelen, niet in de laatste plaats door de licht ironische teksten van Toon Tellegen, het ontwapenende spel van Hans Croiset, de prachtige muziek en het kleurrijke decor, met al die wonderlijke droomwezens die het podium bevolken alsof de onwerkelijkheid waarin wij moeten leven voor even niet meer bestaat. Je zou er de dood bijna door vergeten, of je er net als de oude man ooit mee willen verzoenen, omdat het leven nu eenmaal een mysterie is dat gevierd moet worden tot aan de laatste snik, het alles omvattende moment waarop onwerkelijkheid en werkelijkheid samenvloeien.
Wenneke Savenije
Credits:
Tekst Toon Tellegen Compositie Corrie van Binsbergen Concept, regie, muzikale dramaturgie Romain Bischoff Regie assistent Florian Slangen Bewegingscoach Juliette van Ingen Koorcoach Georgi Sztojanov Kostuums Bart Hess Decor DoorDouwe Licht Bogi Bakker Hoofd techniek Richard Bron Hoofd geluid Maurits Thiel Performers Carolina Alves-Luis, Corrie van Binsbergen, Hans Croiset, Tom Jansen, Donneke Jansonius, Sterre Konijn, Sarah Marieke van Lieshout, Fernando Linares-Correa, Nestor Martinez Jara, Lodewijk Meeuwsen, Christina Plein, Carl Refos, Wilma Schilte, Florian Slangen, Fee Suzanne de Ruiter, Georgi Sztojanov, Albert van Veenendaal, Leo de Visser. Requiem voor de Onwerkelijkheid is een coproductie met CONSENSUS VOCALIS.
Info, speeldata & tickets:
Requiem voor de Onwerkelijkheid trekt t/m 11 mei door het land, zie
https://www.silbersee.com/producties/requiem-voor-de-onwerkelijkheid