Een avond gecultiveerde volksmuziek bij het Barcelona Symphony Orchestra

Barcelona Symphony Orchestra o.l.v. Ludovic Morlot m.m.v. Renaud Capucon, viool. Rio-Pareja: Symfonia efimera, Ravel: Sonate in G & Tzigane, Moessorgski: Schilderijen van een tentoonstelling. Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, 18 juli 2025
Door Suus Blanke
Op de Vriendenloterij Zomerconcerten in het Concertgebouw speelt elke avond een ander orkest, wat de doorgaans goed bezochte serie heel aantrekkelijk maakt. Op vrijdagavond was het de beurt aan het Symfonie Orkest uit Barcelona (OBC Barcelona Symphony Orchestra), dat met een bijzonder groot aantal musici de ruim 1200 kilometer had overbrugd, die allemaal ook nog eens de nacht moesten doorbrengen in een hotel in onze hoofdstad. Ze zouden overbekende klassieke werken gaan spelen en hadden als beroemde solist de Franse violist Renaud Capuçon gecontracteerd. Dat sprak blijkbaar aan, want de zaal was beter gevuld dan tijdens het schitterende concert van afgelopen dinsdag 15 juli met het Orchestre Nationale de Lille o.l.v. Joshua Weilerstein en cellist Edgar Moreaux (zie recensie Wenneke Savenije), maar er waren dit keer ook veel concertbezoekers die de codes van het Concertgebouw niet zo goed kenden: er werd gedurende het gehele concert gepraat en gefluisterd.
Anonieme volksmuziek
Het werd het publiek ook niet makkelijk gemaakt, want ze waren gelokt met de Tzigane van Ravel en de Schilderijententoonstelling van Moesorgski, terwijl de avond werd geopend met de Nederlandse premiere van Simfonia Efimera (2024), een enorm ferme dissonante klap van van de Catalaan José Rio-Pareja (1973), die een klein half uur duurde. De componist was zelf in het Concertgebouw aanwezig en bedankte na afloop de dirigent en het orkest uitbundig, staande onder de bok. En terecht, want het was het beste aandeel, qua strak ritmisch spel, helderheid, en klankschoonheid van het Barcelona Symphony Orchestra tijdens deze avond. Dirigent Ludovic Morlot (1973) vertelde tijdens de Meet & Greet na afloop van het concert, dat nieuwe muziek uitvoeren het makkelijkste ter wereld is, omdat je de componist kan opbellen. Wanneer hij Maurice Ravel nog aan de lijn had kunnen krijgen, zou hij nog zoveel vragen hebben gehad.
Het was deze 150 jaar geleden geboren Franse componist die daarna het concert in allerlei vormen domineerde. In die zin was het een heel erg leuke programmering, omdat in alle uitgevoerde werken, muziek van het (anonieme) volk de boventoon voerde, waarvan drie georkestreerd door Ravel, die overigens een Baskische moeder had. Er klonk anonieme Spaanse en Catalaanse muziek, Amerikaanse jazz, Hongaarse volksmuziek en anonieme Russisch verklankte verhalen. Al kon je als luisteraar die daar niet zo mee bekend was, andere verwachtingen van het concert koesteren.

Simfonia Efimera
De keuze voor een nieuw werk van José Río-Pareja, was een politieke, omdat het Barcelona Symphony Orchestra als doel heeft het Catalaanse culturele leven hoog te houden. En hoewel hun chefdirigent Ludovic Morlot van Zuid-Franse afkomst is, en gezien zijn discografie een grote passie voor nieuwe muziek heeft, werd de keuze voor een nieuw werk uit Catalonië duidelijk. Simfonia Efimera betekent ‘Vergangkelijke Symfonie’ en is geïnspireerd op anonieme Spaanse muziek. Het eerste deel Sola (‘Alleen’) heeft José Río-Pareja gebaseerd op een lied uit de Spaanse Renaissance. In het tweede deel Alalá vormde een Galicische melodie in de onderlaag van de muziek. Tijdens het laatse deel Cants de batrewerd voortgebouwd op traditionele dorsliedern van Valenciaanse boeren. Van de aangekondigde uitroepen om de dieren aan te sporen tijdens het dorsen was weinig herkenbaar. Er klonken heftige akkoorden en huilende violen. Ik denk dat het publiek op het podium, achter het orkest, veel te verduren had. Soms werd er dan ook gewapperd met de programmaboekjes. Ook het eerste deel was heftig met strijkers die de sfeer aangaven, gecombineerd met een groot aandeel voor het slagwerk waarboven de blazers vlogen. Het Renaissance-lied kon ik niet herkennen, maar de eenzaamheid wel. Wanneer de muziek je niet aansprak was er voor de luisteraars veel op het podium te zien en te beleven. Het publiek aan de linkerkant van de zaal boog zich speciaal naar voren om de zich herhalende harpsolo, luid en duidelijk te horen en zien uitvoeren. In het tweede deel was het Galicische lied als ondertoon niet te volgen en de mensen rond mij begonnen te lachen en te praten. Tot het Atalá eindigde met een onvergetelijke, prachtige omvloerste warme trompetsolo, vertolkt door een trompetist die waarschijnlijk speciaal hiervoor was ingehuurd, want bij de andere werken heb ik hem niet meer teruggezien. Zijn bijdrage ontlokte een spontaan applaus uit het publiek. En dan moest de grote solist van dit concert nog komen…

Kale violist.
Renaud Capuçon (1976) soleerde in de voor hem georkestreerde versie van de Sonate in G (1923-1925) van Maurice Ravel. Het arrangement is geschreven in 2018 door de Franse componist en vriend van de violist, Yan Maresz (1966) die o.a. in 1994 de Gaudeamus Prijs in Amsterdan won. Hij zal zeker veel plezier aan het orkestreren hebben beleefd, te oordelen aan de wijze waarop hij de kleuren van de pianopartij van Ravel had omgezet naar instrumenten uit het orkest. In mijn oren is hij daar goed in geslaagd, al miste ik soms de kale puntigheid van het klavier. Bovendien heeft Maresz een grote affiniteit met de Jazz, zodat dat in het tweede deel Blues: Moderato, geïnspireerd op de Amerikaanse Blues, een gelukkige samenkomst opleverde. Én Capuçon hoeft als violist niet meer met jaloerse oren naar pianisten te luisteren, want hij kon deze avond zijn eigen vioolconcert van Ravel spelen.
Terwijl de zeer goede blazers van het Barcelona Symphony Orchestra feëeriek het Allegretto inzetten kwam een reactie van een geweldig bespeelde trompet. Capuçon zette daarop zijn vioolsolo in met een kael en koude toon, die naarmate het concert vorderde wel verbeterde. Zijn viool klonk blikkerig, alsof deze versterkt uit een honderd jaar oude radio kwam. Bovendien verdween zijn vioolklank zo nu en dan in het orkest, een probleem wat je met een pianobegeleiding minder snel hebt. Hij zei na afloop zelf daarover dat het met orkest spelen van deze sonate een totaal andere manier van vioolspelen vergt dan met de piano, wat ik een onbegrijpelijke uitspraak vond, want in het Concertgebouw kon hij dat niet waarmaken.
In het programmaboekje was alleen het gedeelte met jazzy invloeden van de sonate beschreven. Dus het publiek kwam er bekaaid vanaf met een violist die meer met zijn lichaamtaal een jazztrompetist uitdrukte, dan dat de Jazzmuziek uit zijn viool kwam. Capuçon stampte meermaals heel hard op de houten vloer van het podium, die als een onaangename klap met de muziek meedreunde, de akoestiek van de grote zaal in. Tijdens de Meet & Greet werd door een jonge violiste de pijnlijke vraag gesteld waarom hij dat had gedaan. Zij had juist geleerd stevig en stabiel op het podium te staan, zodat de muziek de mogelijkheid krijgt boven jou als mens en instrument uit te stijgen. Na een spannende stilte kwam het antwoord dat het geen truc was geweest, maar dat Capuçon zich op deze manier als solist nu eenmaal vrijer voelt……..

Het lied van de vogels
Hoewel de violist een jaloersmakende, fenomale, briljante techniek op zijn instrument vertoonde, beloofde zijn muzikale bijdrage niet veel goeds voor de Tzigane van Ravel. Nu is de beginsolo, Lento-quasi cadenza, al zo indrukwekkend geschreven, dat het bijna niet meer uitmaakt wie hem speelt, maar het ontbrak de grote naam aan gevoel en passie voor inheemse Hongaarse volksmuziek. Capuçon liet geen huilende viool horen met een grote warme (zigeuner) toon. Hij stak wederom kaal af, tegen het orkest, dat deze muziek indringender speelden dan de solist. Toch klonk er een enthousiaster applaus bij het publiek.
Daarna kondigde dirigent Morlot een toegift aan, waarbij het hart van mijn jonge buurman in de zaal begon open te bloeien. Omdat ik de dirigent niet had kunnen verstaan, vroeg ik hem naderhand van wie de wondermooie muziek was. Het bleek El Cant dels Ocells (‘Het lied van de vogels’) Van Pau (Catalaans voor Pablo) Casals te zijn. Geschreven voor orkest en cello, maar tijdens dit concert uitgevoerd op viool. Mijn Catalaanse buurman vertelde dat de muziek bijna hun volkslied is geworden en dat dit lied tijdens vele ceremonieën en begrafenissen wordt gespeeld. Hijzelf zat naast mij door een gift van een bedrijf, waarvoor hij als uitwisselingsstudent tot september in onze hoofdstad werkt. Hij was erg onder de indruk en het is fijn dat jonge mensen op deze manier de gelegenheid krijgen kennis te maken met het Concertgebouw en de (klassieke) muziek.

Russische muziek met een Frans tintje
Na de pauze konden hij en de andere toehoorders nog genieten van de verklankte Schilderijen Tentoonstelling van Modest Moesorgski (1839-1881), die de componist in 1874 schreef naar aanleiding van een schilderijententoonstelling van zijn veel te jong gestorven vriend Viktor Hartmann. Tijdens de steeds anders verklankte Promenade, die wel goed herkenbaar blijft, staat de luisteraar daar tussenin stil voor één van de schilderijen van Hartmann, die Moesorgski steeds muzikaal zijn eigen karakter heeft meegeven. Moesorgski schreef het werk voor piano, waarvan de partij vijftig jaat later door Maurice Ravel werd georkestreerd. En zo was in dit programma wederom de link met (anonieme) kunst en cultuur uit het Russische volk en componist Ravel gelegd. Het werd al snel duidelijk dat dirigent Morlot minder bedreven was in het romantische repertoire, wat hij veel minder ritmisch en helder dirigeerde. In het orkest vielen mij vooral de geweldige blazers (zoals de fluiten) op, waarbij vooral het koper met een warme, zuivere toon en zonder kicksen (de toon niet juist inzetten m.b.v. de lipspanning) hun rol vervulden. Het Barcelona Symphony Orchestra wist met zijn uitvoering van muziek uit het romantische repertoire de grote zaal met haar orkestklank totaal te vullen. Helaas bleek aan het einde van de Schilderijen Tentoonstelling niets meer aan fortes over te blijven, zodat het orkest bij het naderende einde veel te hard speelde.

Barcelona ligt in Catalonië
Als toegift kregen we opeens te maken met een heel erg swingend Barcelona Symphony Orchestra, die Bernstein speelden met een melancholiek tussendeel. Een verbinding met de liefde voor de Jazz van Ravel en Maresz. Maar het kon deze avond gevuld met anonieme volksmuziek natuurlijk niet uitblijven dat verreweg de langste toegift uit Catalonië kwam. Na afloop van het concert groepeerden de muzieksecties (vooral de blazers) zich trots op het Amsterdamse podium om foto’s te maken. Zij kunnen met deze beelden als herinnering tevreden terugkeren naar hun Vaderland.
Aldaar in Barcelona is het Barcelona Symphony Orchestra bezig alle orkestwerken van Maurice Ravel op te nemen, waarvan de eerste twee mooie cd’s onlangs zijn verschenen.
De eerste cd bevat Le Tombeau de Couperin, Ma mère l’Oye en Pavane pour une infante défunte. De tweede cd is in samenwerking met mezzo-sopraan Fleur Barron en bariton Alexandre Duhamel opgenomen, waarin zij afwisselend liederen zingen tussen kortere werken voor orkest o.l.v. Ludovic Morlot.De volgende cd zullen zij opnemen in samenwerking met de Armeense violist Sergey Katchatryan. Onder Info zijn muziekvoorbeelden van cd I en cd II te beluisteren.
Suus Blanke

Info:
Website Barcelona Symphony Orchestra
https://www.auditori.cat/en/artist/obc/
Website dirigent Ludovic Morlot
I Luister naar La Pavana une infante défunte (1899) van Maurice Ravel door het OBC
https://www.youtube.com/watch?v=AhEUr2-jVrQ
II Luister naar Fleur Barron, begeleidt door het OBC in Asie uit Shéhérazade van Maurice Ravel.
https://www.youtube.com/watch?v=oXI5KFZXRKs&t=3s
Website componist Río-Pareja
Luister naar het verstilde Parhelia van Río-Pareja door het Kebyart Saxofoonkwartet:
https://www.youtube.com/watch?v=4EwtaAo8IEU&t=44s