Gave pianistiek van pianist Trpceski op perfect gestemde nieuwe Steinway-vleugel
Grote Pianisten: Simon Trpceski, piano. Werken van: Beethoven, Tchaikovski en Ravel. Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, 28 september 2025
Door Willem Boone
Het woudmeisje
Het is eigenlijk opmerkelijk dat je bepaalde aspecten van een componist als Beethoven weinig hoort: in dit geval zijn variaties voor piano. Daarin toont hij zich vaak van een fantasievolle, soms geniale kant: Beethoven stond niet voor niets bekend als een geweldig improvisator. In deze stukken zien we een glimp van zijn grote talent. Slechts enkele van zijn variatiewerken klinken regelmatig: naast de Diabellivariaties, de Eroicavariaties en misschien de Variaties in F opus 34 zijn de meeste reeksen onbekend. Dat geldt ook voor de 12 Variaties op een Russische dans uit ‘Das Waldmädchen’ in A, WoO 71. Ze laten Beethoven van een andere kant zien als in zijn pianosonates. Het was aardig dat Trpceski hiermee zijn recital begon en hij frappeerde direct met zijn kernachtige toucher, dat overal in de zaal in alle nuances goed te horen was. Met een fraai toucher zette hij deze relatief onbekende muziek beurtelings speels en lyrisch neer. De pianist benaderde dit redelijk vroege werk vanuit Haydn en Mozart en legde minder de nadruk op de grilligheid en ruigheid die zo typisch voor de latere stijl van Beethoven zijn.
Jaargetijden
Trpceski wilde kennelijk de stukken zonder onderbreking spelen, want bij het applaus hief hij zijn vinger op alsof hij zo het publiek wilde bezweren om stil te zijn. Hij vervolgde met Oktober uit de Jaargetijden opus 37a van Tchaikovski, een cyclus die – lijkt het wel – op dit moment bijna elke pianist wil spelen en op zijn programma wil zetten. Het zijn aardige, niet al te moeilijke stukken die soms de invloed van Schumann verraden. Oktober is een van de meest geslaagde delen uit de cyclus en wordt soms als toegift gespeeld. Hij gaf het mooi weer, al had hij met een wat langzamer tempo nog meer de nostalgie ervan kunnen benadrukken. Halverwege hield hij even kort op met spelen door een vreemd geruis in de zaal, terwijl er daarna nog keihard een paar keer een alarm (dat nog het meest aan het beveiligingssysteem van een auto deed denken) afging. De pianist speelde gelukkig onverstoorbaar door, maar normaal was dit natuurlijk niet. De Dumka opus 59 is een van de meest pianistische stukken van deze componist en het werd stevig en aan het eind met een ernstige toon gespeeld.
Weerbarstig
Als laatste klonken de 32 Variaties in c over een eigen thema, WoO 80 van Beethoven, die ook tot diens bekendere variatiecycli behoren. Hier klinkt al veel meer de weerbarstige componist, zoals we hem zo goed kennen van zijn latere sonates. Trpceski speelde deze met présence en liet daarbij trouwens horen hoe perfect de nieuwe Steinway-vleugel die hij met deze avond ten doop hield gestemd was. De pianist had voor aanvang kort het woord tot het publiek gericht, helaas zonder microfoon, zodat het voor mij op het balkon niet geheel te volgen was. Behalve de wat obligaat aandoende complimenten (‘Het is een eer om in deze mooie zaal te spelen’) herinnerde hij eraan dat hij 25 jaar eerder in de Grote Zaal zijn recitaldebuut gemaakt had. Daarnaast complimenteerde hij pianostemmer Michel Brandjes, die als altijd vakwerk geleverd had door de nieuwe vleugel zo goed mogelijk te prepareren.
Ravel en Tchaikovski
De Macedonische pianist heeft een surplus aan techniek dat zich uit in een gave pianistiek. Desondanks was ik voor de pauze niet helemaal ‘om’, misschien doordat zijn spel soms toch iets te ‘keurig’ geklonken had. Datzelfde gevoel bekroop mij ook enigszins bij zijn vertolking van de Valses nobles et sentimentales van Ravel. Hier klonk opnieuw onberispelijk spel, beurtelings stevig en subtiel, maar niet heel sensueel. Het geheel bleef wat ‘aards’ van toon, wat jammer was, want deze pianist beschikt wel over het soort subtiele toucher waarmee je in deze hypergevoelige muziek wonderen kunt verrichten. Ondanks deze kleine kanttekeningen klonk de Epilogue fraai.
In het laatste werk op het programma, Suite uit ‘De Notenkraker, bewerkt voor piano door Mikhail Pletnev was de pianist duidelijk in zijn element. Dat lag mogelijk ook aan de ijzersterkte muziek van Tchaikovski, die in deze bewerking volledig overeind bleef. Pletnev, zelf een geniaal pianist, heeft het pianorepertoire blijvend verrijkt met zijn transcripties, behalve deze schreef hij er ook een naar aanleiding van Doornroosje en een voor twee piano’s over Cinderella van Prokofiev. Het is duidelijk dat hij in zijn transcripties uitgegaan is van zijn eigen virtuositeit, waardoor hij geen enkele concessie op technisch gebied hoefde te doen. De Mars van de tinnen soldaten klonk direct virtuoos, terwijl in de overbekende Dans van de suikerfee opnieuw de magie werkte. In de Tarantella viel op hoe helder het spel van de pianist was, waardoor je alle details kon horen en het Intermezzo – Een naaldbos in de winter klonk bijna net zo geraffineerd als Pletnev het zelf speelt. Het publiek klapte bijna na ieder afzonderlijk deel. In het laatste gedeelte, Andante maestoso (Pas de deux) was het spel van de pianist beeldend.
Thinking of what to play
Er volgde een luid applaus, waarna Trpceski zich aan de vleugel zette en hardop zei: ‘I am thinking of what to play.’ Inderdaad, je moet maar net nog weer de juiste toegift paraat hebben, terwijl je nog stijf staat van de adrenaline. Hij noemde in zijn korte toelichting de legendarische pianist Shura Cherkassky, die gezegd zou hebben dat de 32 treden van de trap ‘de meest eenzame waren die je je voor kon stellen.’ Het was aardig dat hij zijn beroemde collega noemde, want de eerste toegift, Hommage à Edith Piaf van Poulenc, zou niet misstaan hebben op een recital van Cherkassky (wiens toegiften onverminderd het absolute hoogtepunt van zijn recitals vormden!). Met de tweede toegift, het Precipitato uit de 7e sonate van Prokofiev, was duidelijk ‘de beer los.’ En eigenlijk zijn dit de momenten waar je toch enigszins op wacht: tomeloze vaart, passie, furie en virtuositeit. Het was er allemaal in dit snel gespeelde deel, net als het sardonische karakter ervan. Het knappe van Trpceski was dat hij het hoge tempo volhield en dat ook de helderheid van zijn spel bewaard bleef. Het ontaardde dus gelukkig niet in een hijgerige galop waarbij veel noten sneuvelen. Hij eindigde met een compositie van zijn docent analyse (van wie ik de naam niet verstond) dat na een rustig begin alsnog frenetiek eindigde. Daarna gaf Trpceski nog een prachtige vierde toegift van Villa Lobos, die hij spontaan en geheel onverwachts opdroeg aan een geemotioneerde Marco Riaskoff van de jarenlang zo succesvolle Serie Meesterpianisten, waarin de pianist een paar keer heeft opgetreden.
Willem Boone
Info:
www.concertgebouw.nl