Andsnes en Mallwitz spelen sobere Rachmaninoff

Gehoord: De Doelen, Rotterdam, 3 oktober 2024, Herhaling: 5 en 6 oktober aldaar.

Door Willem Boone

 

Oorlog en Vrede

Het programma dat het Rotterdams Philharmonisch Orkest gisteravond speelde had de titel ‘Oorlog en vrede’ meegekregen. Drie van de vier stukken ontstonden tussen de twee wereldoorlogen en één daarvan, de Ouverture Oorlog en Vrede van Prokofiev, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was bezig een opera te componeren over de gelijknamige roman van Tolstoj, toen de Duitsers Rusland binnenvielen. In de aanvankelijke opzet was er sprake van vrede tegen een achtergrond van oorlog, maar met de Duitse inval veranderde de opzet van zijn opera in een patriottisch werk. Opvallend was de duur van de Ouverture: deze was voorbij voor het publiek er erg in had. Vooral het slot klonk erg pompeus en werd gespeeld door een orkest in grote bezetting. Eerder dit jaar hoorde en zag ik dirigente Joana Mallwitz bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Toen viel ook al haar drukke slag op: haar rechterhand slaat in een constant tempo de maat, met haar linkerhand maakt ze – zeker als de muziek in intensiteit toeneemt – zeer wijde gebaren. Het lijkt erop alsof ze iedere inzet in het orkest aan wil geven en dat zorgt, ook vanuit het orkest, voor een druk beeld. Ik vraag me af wat orkestleden hierin ‘lezen’. Violist Marc-Daniel van Biemen uit het Concertgebouworkest schreef het boek Violist waarin hij zich niet alleen over zichzelf, maar ook over diverse dirigenten zeer openhartig uitliet. Hij beschreef bijvoorbeeld dat de musici niet onverdeeld positief waren over Barbara Hannigan, die de laatste jaren furore maakte als dirigente. Ik ben benieuwd hoe hij de Duitse dirigente zou beoordelen.

 

 

 

Rachmaninoff

Daarna trad de Noorse pianist Leif Ove Andsnes aan voor het Derde pianoconcert van Rachmaninoff. Hij maakte al snel duidelijk dat hij niet het type van een pianoleeuw is die instrument en muziek met huid en haar verslindt, maar eerder een uiterst betrouwbare gids in het doolhof dat dit Pianoconcert vormt, zeker in harmonisch opzicht. Hij zat onverstoorbaar aan de vleugel en speelde met een mooi toucher. Zijn benadering was a-sentimenteel: hij liet zich nergens verleiden tot manierismen of extreme rubato’s. Waarschijnlijk zou Rachmaninoff enthousiast over dit spel geweest zijn: uit de opnames die hij zelf van zijn pianoconcerten maakte, komt naar voren dat hij een strakke, objectieve manier van spelen had, waar echter ook ruimte voor noblesse was. Andsnes zat op dezelfde golflengte als Mallwitz, die het orkest met strakke hand leidde en net zomin in extremen verviel. De pianist speelde de grote cadens en ook hier was zijn beheersing bewonderenswaardig: in een strak tempo ontvouwde de muziek zich op logische wijze en nergens ging hij qua dynamiek over de schreef. Het werd niet de pianistische ‘orgie’ die het onder sommige handen wordt. De inzet van orkest in het Intermezzo adagio klonk bijna beschroomd, die van de pianist was wederom beheerst en niet op orkaankracht. In dit deel was er ruimte voor cantabilespel en ook hier liet Mallwitz het orkest niet ‘zwelgen’ zoals dat vaak gebeurt. Het Alla breve werd in een niet te snel tempo gespeeld, wanneer nodig pakte Andsnes flink uit, gelukkig vervielen solist, dirigente en orkest niet in de slechte gewoonte om aan het eind te vertragen (wat Rachmaninoff trouwens niet voorgeschreven heeft!). Het publiek beloonde de musici met een enthousiaste ovatie en de pianist gaf daarna een toegift, een Etude tableau van Rachmaninoff, die hij met dezelfde soberheid en hetzelfde mooie toucher voordroeg.

 

 

Er was dus door het hoge pianistische niveau van Andsnes en de goede balans met dirigente en orkest sprake van een zeer goede uitvoering. Juist daarom klinkt het bijna ondankbaar als ik zeg dat ik ondanks alles toch iets ‘miste’, waardoor ik zeker aan het eind niet van mijn stoel geveegd werd. Juist dat verwacht je bij dit ‘olifantenconcert’ (zoals de componist het noemde) en als het gebeurt, doet het je naar adem happen. Wat ik miste, was een licht gevoel van pianistische ‘gekte’ of – hoe tegenstrijdig het ook klinkt – iemand die op een koord balanceert en daarbij risico’s neemt. Die waren er nu niet, er was juist sprake van een ‘bedrijfszekere’ interpretatie, hoe indrukwekkend die ook was.

 

 

Hindemith en Ravel

Na de pauze speelde het orkest allereerst de Symfonie Mathis der Maler van Hindemith. Mallwitz leidde opnieuw met drukke gebaren en soms leken haar bewegingen op danspassen. Het orkest reageerde alert op haar aanwijzingen. Deze muziek maakte een beetje een stuurloze indruk en ook in het tweede en derde deel deed deze stug aan. Waarschijnlijk stond deze Symfonie daarom voor het laatst in 2008 op het programma. Het is materie die niet makkelijk te spelen en ook niet makkelijk om naar te luisteren is. In het tweede deel, Grablegung, was er een kortstondig rustmoment met fraaie solo’s van de fluit en hobo. Het derde deel, Versuchung des heiligen Antonius, begon met indrukwekkend spel van de koperblazers. De muziek werd met drive gespeeld, maar kon desondanks toch niet overtuigen.

 

Daarbij vergeleken sprak La Valse direct vanaf de eerste inzet aan die uiterst spannend klonk op de contrabassen. Wat in het programmaboekje te lezen stond over het Derde pianoconcert gold in nog sterkere mate voor dit Poème corégraphique: het eist veel van het orkest.  Er gebeurt veel en in alle groepen van het orkest klinkt de beweging van de wals. Mallwitz zorgde voor een uitvoering met optimale helderheid en trof goed de sfeer van verval en decadentie. Het eind was overrompelend en zorgde opnieuw voor een ovatie.

Willem Boone

 

Info:

https://www.rotterdamsphilharmonisch.nl/agenda/oorlog-en-vrede

You May Also Like

Simone Youngs verzadigde Zesde Bruckner maakt indruk bij Concertgebouworkest

Verzorgd spel en voorbeeldige articulatie van pianiste Angela Hewitt

De Saint-Saëns van cellist Nicolas Altstaedt klinkt letterlijk ‘ongehoord’

Borodin Quartet nog altijd een van de beste strijkkwartetten ter wereld