Door: Mienke Knipscheer
Op zaterdag 14 september klinkt in de ZaterdagMatinee in het Concertgebouw Ma Vlast van Bedřich Smetana (1824-1884). Mienke Knipscheer staat stil bij leven en werk van deze Tsjechische componist, die twee eeuwen geleden werd geboren als zoon van een bierbrouwer uit Lytomysl. Al snel kwamen zijn opmerkelijke muzikale talenten aan het licht, zodat hij muziek ging studeren in Praag. Liszt ontfermde zich over Smetana en financierde voor hem een muziekschool, waarmee hij geld kon verdienen. Ook introduceerde hij hem bij muziekuitgever Kistner. Smetana dankt zijn internationale reputatie als componist aan één meesterwerk: Die Moldau, het tweede deel van Má Vlast (Mijn Vaderland), een cyclus van zes symfonische gedichten waarin de componist de Tsjechische muziek een eigen geluid gaf. Mienke Knipscheer gaat in op het tragische leven van Smetena en bespreekt zijn muziek.
Libuše
Het is de avond van een mooie zomerdag en we zitten in het Praagse Národni divadlo, het Nationale Theater, waar we kijken en luisteren naar Smetana’s Libuše, een ‘feestelijke opera in drie bedrijven’, zoals de componist op het titelblad van de partituur noteerde. Alles is hier trouwens feestelijk: de zaal als een bonbonnière; de balkonnetjes met die karakteristieke barokke versieringen; het pluche; de toeschouwers in hun mooiste outfit – geen spijkerbroek te bekennen. Naast me zit een jongetje van een jaar of twaalf met een rood vlinderdasje onder zijn kin en aan zijn voeten zwarte lakschoentjes; er zitten een heleboel van dergelijke jongens in de zaal en ze zijn een en al aandacht.
Nationale Theater
Met de première van Libuše werd het Národni divadlo indertijd ingewijd; we spreken over het jaar 1881.Bedřich Smetana had de opera speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerd. Het Národni divadlo was het eerste theater dat louter opera’s in het Tsjechisch uitbracht – een unicum in het Duitstalige Praag. Jarenlang had Smetana geijverd voor de opzet en bouw van dit ‘Nationale Theater’. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar tot diep in de negentiende eeuw werd er in het huidige Tsjechië alleen door de boerenstand Tsjechisch gesproken. De voertaal was Duits en Smetana, de grote pleitbezorger voor een vrije Tsjechische staat, een vrije Tsjechische taal en een vrije Tsjechische cultuur, werd Duits opgevoed en maakte zich het Tsjechisch pas op latere leeftijd eigen.
Opzienbarende visioenen
Libuše is vernoemd naar de gelijknamige prinses die als hoofdpersonage fungeert in een alom bekende en geliefde nationale mythe. Na een roerig verlopen leven ontpopt zij zich als profetes en voorspelt in die hoedanigheid Tsjechië een grote en glorieuze toekomst. In de ouverture worden de drie motieven geëxposeerd die de opera domineren. Daarna begeleiden triomfantelijke koorscenes en fanfares de prinses wiens biografie voor de gelegenheid wordt gelardeerd met extra scenes. Tegen het einde begeleiden steeds andere instrumentengroepen Libuše’s opzienbarendevisioenen. Jaren later zou de prinses trouwens weer door Smetana – maar nu in puur instrumentale termen – ten tonele worden gevoerd. In Vyšehrad, het eerste deel van zijn beroemde Má Vlast (Mijn Vaderland).
Wonderkind
Bedřich Smetana werd tweehonderd jaar geleden geboren in een klein Boheems stadje waar zijn vader, een groot muziekliefhebber, bierbrouwer was. Deze vader speelde in zijn vrije tijd met zijn familie Haydn-kwartetten en zijn zoon, die alle kenmerken van een wonderkind in zich droeg, kon hem al op zijn vierde al als violist vervangen. Op zijn zesde trad Bedřich voor het eerst op als pianist en een gang naar Praag lag voor de hand. Daar studeerde Smetana vier jaar piano en theorie bij de beroemde blinde pianist en pedagoog Joseph Proksch. Zijn niet te onderschatten contrapuntische capaciteiten had Smetana aan deze Proksch te danken, alsmede zijn virtuoze pianistiek. In het begin van zijn componistenbestaan schreef Smetana haast uitsluitend voor piano.
Onvermoeibaar
Na zijn studietijd was hij een tijdje in loondienst bij de adellijke familie von Thun – relatief zorgeloze jaren. Dat was eigenlijk in tegenspraak met Smetana’s latere revolutionaire standpunten die voortsproten uit zijn afkeer van het feodale stelsel dat door de Habsburgers eeuwenlang in stand was gehouden. Al die tijd had Bohemen als Oostenrijks kroondomein gefungeerd. Het mislukken van de revolutie van 1848 bezorgde Smetana een trauma, maar spoorde hem ook extra aan: hij profileerde zich als pianovirtuoos, dirigent, componist en criticus; opende zijn eerste muziekinstituut. Dit was duidelijk iemand met ideeën en daarbij een onvermoeibare organisator. Praag lag aan zijn voeten.
Tsjechische & Boheemse volksmuziek
Maar het Praagse muziekleven was onderhevig aan conservatieve krachten en men vond dat Smetana’s composities te veel beïnvloed werden door het gedachtegoed van Liszt, met wie Smetana bevriend was en die hem een leven lang in alle opzichten zou blijven steunen. Smetana’s niet uitgegeven pianocomposities laten zien dat hij eindeloos kon rondzwerven zonder een rustpunt te vinden. Wat Smetana mede redde was de Boheemse volksmuziek – al dan niet van eigen makelij – die zijn werk een vaste bodem verschafte. Luister maar eens naar zijn verrukkelijke Tsjechische dansen voor piano.
Innig portret
Tussen 1854 en 1856 waren drie van Smetana’s vier dochtertjes overleden en dat was wellicht een van de redenen waarom de componist en zijn vrouw Kateřina in 1856 uitweken naar het Zweedse Göteborg. Daar stampte hij in een minimum van tijd een volwassen muziekleven uit de grond met financiële hulp van notabelen en industriëlen die allang blij waren dat hun provinciestad zo wat meer allure verkreeg. Maar Kateřina, zelf een begaafde pianiste, floreerde niet in Göteborg, waar ‘in november de sneeuw viel die tot eind mei bleef liggen’. Haar gezondheid ging snel achteruit en ze overlijdt. Aan tuberculose, maar wellicht ook aan een gebroken hart. Smetana hertrouwt binnen een jaar. Je vraagt je af: waarom zo snel? Het antwoord luidt: hij keek in principe altijd vooruit en nooit achterom. Wanneer Smetana dat wel doet ontstaat zijn mooiste muziek. Zoals bijvoorbeeld in zijn jaren later gecomponeerde Eerste Strijkkwartet, waar in het derde deel een liefdevol en innig portret van Katerina wordt geschilderd. En zoals Smetana al had laten zien in zijn in krachtige, in dramatische streken opgezette Pianotrio dat hij componeerde ter nagedachtenis aan zijn dochtertje Bedřiska.
Met zijn tweede vrouw vertrok Smetana weer naar Göteborg. Maar in 1861 hield hij het voor gezien en besloot hij om voorgoed naar Praag terug te keren waar hij zich aansloot bij de meest revolutionaire beweging en desondanks in 1866 een topbaan als operadirigent veroverde.
De verkochte bruid
In Tsjechië worden Smetana’s opera’s – acht in getal – veel uitgevoerd. In het buitenland had en heeft alleen De verkochte bruid het nodige succes; deze opera werd in Nederland onder de titel ‘Bruid te koop’ in het seizoen 2021 – 2022 door de reisopera onder leiding van Ed Spanjaard ten tonele gebracht. In een verkorte vorm en in een Nederlandse vertaling. Het verhaal is niet onaardig, maar het is toch vooral de muziek vol karakteristieke volksdansen en volkse wijsjes die De Verkochte Bruid zo aantrekkelijk maken. Smetana’s andere opera’s hebben – wat de libretto’s betreft (en naar onze maatstaven) – te lijden onder een teveel aan nationaal aplomb.
Tsjechisch Nationalisme
Ook Smetana’s orkestrale meesterwerk Má Vlast is een voorbeeld van Tsjechisch nationalisme, maar houdt wel stand. In dit zesdelige werk dat met tussenpozen in de jaren 1874 – 1878 ontstond, neemt Smetana verschillende aspecten van zijn vaderland onder de loep. Hij beschrijft in deze symfonische gedichten de Boheemse geschiedenis, het landschap, put uit sagen en legendes.
De titel Vyšehrad (nr. 1) refereert aan het gelijknamige grotendeels verdwenen fort in Praag waar in lang vervlogen tijden prinses Libuse haar voorspellingen deed. Aan het begin van het verhaal stemt de bard zijn harp. Want dit is programmamuziek: er wordt steeds een verhaal verteld. Zoals ook in het beroemdste onderdeel van de cyclus: De Moldau (de Vitava). Wanneer je in Praag de ellenlange Karlsbrücke over de Moldau bewandelt besef je niet dat deze brede rivier ergens klein begint. Smetana nam juist de oorsprong van de Moldau als uitgangspunt voor zijn tweede symfonische gedicht. Hij schreef daarover: de compositie beschrijft de loop van de Vitava, beginnend bij twee kleine bronnen waarna ze bij elkaar komen. De Vitava stroomt door bossen en weiden, door een landschap waar boeren een bruiloft vieren; de dans van waternimfen in het maanlicht; op de nabijgelegen rotsen prijken kastelen, paleizen en ruïnes, waarna hij zich verbreedt en naar Praag stroomt langs kasteel Vyšehrad. Daarna verdwijnt hij magisch in de verte en eindigt in de Elbe.
Fluiten en klarinetten verbeelden de golfjes van de twee bronnen. Wanneer de Moldau los wordt uitgevoerd (en dat is vaak het geval) blijft dat betoverende gekabbel in je hoofd doorstromen al lang nadat de laatste noot heeft geklonken. Ook het pakkende hoofdthema echoot eindeloos na.
Amazones en Hussieten
Sàrka (nr. 3) is vernoemd naar de legendarische Amazonekoningin die uit woede over haar ontrouwe geliefde een bloedbad aanricht en vormt een temperamentvol intermezzo tussen De Moldau en het pastorale Uit de Boheemse wouden en velden ( nr.4) – een eerbetoon aan dat wonderschone glooiende Boheemse landschap.
Midden in Zuid-Bohemen ligt Tábor (nr. 5), in de vijftiende eeuw een belangrijk bastion van de meest radicale vleugel der Hussieten die hun naam ontleenden aan de theoloog en filosoof Johannes Hus. Deze hyperintelligente en charismatische persoonlijkheid kwam al voor de Reformatie in verzet tegen de katholieke kerk. Hij voerde in eerste instantie een religieuze strijd, maar deze was onlosmakelijk verbonden met het verzet tegen de overwegend Duitse stedelingen die in Tsjechië toen de dienst uitmaakten. Die religieuze strijd die zich onder meer uitte in het aan de kaak stellen van drankmisbruik, corruptie, seksueel misbruik en uitbuiting van leken voerde Hus, ondanks zijn grote populariteit, tenslotte naar de brandstapel. Sindsdien vormt Johannes Hus, die in het Boheems preekte en werkte aan een Boheemse Bijbelvertaling in Tsjechië het symbool van verzet tegen onderdrukkende regimes. Zijn nagedachtenis is daar nog steeds springlevend en dat was natuurlijk ook het geval in Smetana’s tijd. De componist beëindigt zijn strijdlustigeTábor met een Hussieten-hymne die ook weerklinkt aan het begin van Blanik (nr. 6) dat vernoemd is naar de berg waar zich volgens de legende sinds de middeleeuwen een slapend leger van verslagen oorlogshelden zou bevinden die wachten op het moment waarop zij weer paraat moeten staan voor de verdediging van hun land/geloofsgenoten. Er klinken zelfverzekerde Hussietenzangen afgetopt door het harpmotief waarmee Smetana zijn epische compositie begon.
Nationale held
Alle delen van Má Vlast werden eerst onafhankelijk uitgevoerd voordat het werk in 1880 in zijn geheel te horen was – dat werd een ongekend succes en Smetana verkreeg de status van nationale held. Maar de finesses van de uitvoering zijn hem zeker ontgaan: hij was namelijk toen al stokdoof.
Wat zou Smetana gedacht hebben van het concert dat op 5 juni 1939, drie maanden nadat de Duitsers Tsjechoslowakije waren binnengevallen in het Národni divadlo gegeven werd? Op het programma stond Má Vlast in een uitvoering onder leiding van Václav Talich. Tussen de verschillende delen werd door de luisteraars geapplaudisseerd – eerst zachtjes, daarna steeds harder. Nadat de laatste noten geklonken hadden was het publiek niet meer te houden. Talich hield de partituur omhoog en kuste deze, waarop het publiek spontaan het volkslied aanhief. De nazi’s waren ‘not amused’ en verboden verder uitvoeringen van Má Vlast.
Eerste strijkkwartet
De portretten van de oudere Smetana laten een man zien met een verschrompeld gezicht en verdrietige ogen achter goudomrande brillenglazen. Niets wijst erop dat dit eens een excellente en onvermoeibare danser was. Smetana componeerde ontelbare polka’s en verdiende een tijdlang de kost met het componeren van dansmuziek. Het tweede deel van zijn autobiografische Eerste Strijkkwartet (met de ondertitel ‘Uit mijn leven’) is aan die van oorsprong Tsjechische dans en aan die tijd gewijd.
Smetana voorzag het kwartet later van commentaar: ‘Wat de stijl van dit kwartet betreft laat ik het aan anderen over deze te beoordelen en ik erger me er niet aan als deze stijl niet in de smaak mocht vallen. Ik heb het kwartet naar eigen recept geschreven (…). Ik wilde slechts in tonen mijn levensloop schilderen.’
Antonín Dvořák vertolkte bij de première van het kwartet de altvioolpartij en het is de altviool die het pakkende noodlotsmotief waarop het eerste deel drijft, inzet. Volgens Smetana beschrijft hij hier zijn keuze voor de kunst; de romantische atmosfeer en het verlangen naar iets wat hij niet kan omschrijven. Na het innige en van verlangen vervulde portret van zijn overleden vrouw (deel 3) volgt er een razende finale vol dolgedraaide dansen die Smetana’s strijd voor een nationale muziek verbeelden.
Dan weerklinkt er opeens weer het noodlotsmotief uit het eerste deel, gevolgd door een hoog aangehouden hoge e: de tinnitustoon die Smetana in al zijn doofheid toch nog zeer duidelijk hoorde – gevolgd door een hartbrekend slot.
Wervelingen in het hoofd van een dove
De doofheid van Smetana kwam plotseling en bleek een symptoom van sifilis te zijn, de ziekte die hem tenslotte naar de waanzin zou leiden. Hij werd paranoïde; zag en sprak met mensen die er niet waren. Maar vóór zijn totale mentale ineenstorting componeerde Smetana nog zijn Tweede Strijkkwartet, ook een meesterwerk, net zoals zijn eerste. Het verbeeldt volgens de componist ‘de wervelingen in het hoofd van een dove.’
Ongelooflijk dwingende en meedogenloze muziek is dit. Van een explosieve schoonheid en ontdaan van iedere vorm van overtolligheid. Het zijn de dansfragmenten en -flarden die enig soelaas bieden, maar tegelijkertijd door al die omringende turbulentie hun onschuld verliezen. En wonder boven wonder: toch is deze compositie totaal in evenwicht.
Smetana maakte de première van zijn Tweede strijkkwartet op 3 maart 1884 nog mee. Kort daarna werd hij opgenomen in een psychiatrische inrichting, want zijn familie kon de verzorging niet meer aan. Daar overleed hij een maand later.
Hij werd begraven op de nationale begraafplaats van Vyšehrad, met uitzicht op de Moldau.
Mienke Knipscheer
Concert Má Vlast:
Op zaterdag 14 september brengt de ZaterdagMatinee (Stichting Omroep Muziek) Smetana’s complete Má Vlast, feitelijk een cyclus van zes symfonische gedichten, in het Concertgebouw onder de titel ‘Het vaderland van Smetana’, gespeeld door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Valentin Uryupin.
Info & tickets:
https://www.concertgebouw.nl/concerten/5178982-het-vaderland-van-smetana
- Dit artikel verscheen eerder en met andere illustraties in het september-oktobernummer van muziek magazine De Nieuwe Muze