Borodin Quartet: samenspel van de hoogste orde

Gehoord: Kleine Zaal, Concertgebouw Amsterdam, 25 oktober 2024

Door Willem Boone

 

Tsjaikovski

Het Borodin Quartet is zo nauw verbonden met het Russische repertoire dat je het minder ‘verwacht’ in strijkkwartettenvan Beethoven, Schubert, Brahms, Debussy of Ravel. Dat is natuurlijk onzin en tijdens zijn 80-jarig bestaan heeft het kwartet vaak in concerten en opnames het tegendeel bewezen. Toch speelt het zijn hoogste troeven uit in werken van Tchaikovski, Borodin en Sjostakovitsj. Vandaar dat aan het begin van het eerste van drie concerten twee werken van Tchaikovski speelde. Dat speelde dit kwartet ook toen ik het dertig jaar geleden voor het eerst, eveneens in de Kleine Zaal, hoorde. Die indruk was overweldigend, zodanig dat ik me geen mooier strijkkwartet kan herinneren. Toen speelde het in een geheel andere bezetting met Mikhail Kopelman als primarius en met de cellist Valentin Berlinski, die sinds de oprichting deel van het ensemble uitmaakte. Het bestaat nu uit vier ‘nieuwe’ leden, die na een aantal minder gelukkige wisselingen weer het legendarische, hoge spelniveau van weleer hervonden hebben.

 

 

Zo was daar direct aan het begin van Tchaikovski onvoltooide Strijkkwartet in Bes de warme klank van de eerst viool en cello. Het was prachtig hoe de timbres versmolten en de spelers elkaars motiefjes overnamen. Fraai was vooral het vervoerende spel van cellist Vladimir Balshin, die steeds voor een stevig fundament zorgde. Mooi waren ook het pianissimo slot en het smaakvolle vibrato van de vier instrumentalisten. Niettemin was hier geen sprake van een evenwichtig werk, waarschijnlijk maakte de componist het om die reden niet af. Daarna volgde het eerste officiële Strijkkwartet, nr 1 in D opus 11. Tchaikovski schreef niet veel kamermuziek en de werken die hij schreef hebben gemeen dat ze eerder orkestraal dan kamermuzikaal van karakter zijn, dat geldt voor de drie strijkkwartetten, het monumentale Pianotrio en het Strijksextet ‘Souvenir de Florence.’ Dat was ook nu hoorbaar in het eerste deel Moderato e semplice- Allegro giusto, waar de superbe samenklank van de vier musici meer dan eens een heel orkest voor de geest riep. Het riep bij mij herinneringen op aan het optreden in 1994 toen het viertal het onbekende Derde strijkkwartet uitvoerde. Het geestdriftige spel aan het eind van het eerste deel leidde al meteen tot applaus. Verreweg het bekendst van dit verder ook niet bijster bekende Eerste strijkkwartet is het tweede deel, het Andante cantabile, dat vaak in lang niet altijd even smaakvolle bewerkingen te horen is.  Het kan nogal eens sentimenteel overkomen, maar daarvan was nu in het geheel geen sprake. De vier musici brachten de muziek terug tot haar essentie en dat leverde magische momenten op: het con sordino-spel van primarius Nikolay Sachenko tegenover de drie andere instrumenten en later ook de simpele pizzicati van de tweede viool, altviool en cello. Hierna was het ‘wennen’ aan de veel aardsere klank in het Scherzo-allegro non tanto en werden de luisteraars weer op de aarde teruggezet. In het afsluitende Finale allegro giusto viel de dansante speelwijze van de vier musici op: je zag zonder veel moeite balletdansers voor je. Kort voor het eind waren er twee memorabele momenten: een ralentando, waarbij de vier strijkers als één vertraagden en dan de laatste felle uitbarsting. In allebei bewezen ze hun meesterschap: deze Tchaikovski straalde autoriteit uit: zo moet het en niet anders!

 

 

Brahms

Na de pauze stond het Eerste strijkkwartet in c, opus 51 nr 1 van Brahms op het programma en ook daarmee had het ensemble veel affiniteit, al klonk het spel van de primarius in het eerste deel soms wat fel. Net als bij Tchaikovski voor de pauze viel op (Ik hoorde het tijdens de pauze meer dan eens zeggen!) dat de musici vrijwel zonder oogcontact spelen. Zij weten of voelen feilloos aan wat de anderen doen en hebben daarbij kennelijk geen visueel contact meer nodig. Je kan je bij benadering niet voorstellen hoeveel uren studie het gekost moet hebben om op dit niveau te komen… In de Romanza poco adagio was daar opnieuw de prachtige warme, zangerige klank van het ensemble. Brahms had net als bij zijn Symfonieën moeite om van de schaduw van zijn voorbeeld Beethoven los te komen. Van hem is bekend dat hij voor deze ‘eersteling’ al zeker zo’n vijftien strijkkwartetten geschreven had die stuk voor stuk in de prullenbak belandden. In dat licht bezien was dit eerste, officiële kwartet zeker geslaagd te noemen. Het Borodin Quartet wist in het Allegretto moto moderato e comodo mooi de milde, ietwat herfstige en mysterieuze sfeer die Brahms erin gelegd heeft te treffen. De eerste violist klonk opnieuw wat fel aan het begin van het laatste deel, allegro, maar wist zich daarna weer in het geheel te voegen.

 

 

Na het verdiende ovationele applaus, speelden de musici allereerst een Romanze van Rachmaninoff, een jeugdwerk waarbij de hand van de componist niet direct herkenbaar was. Het viertal zorgde voor een net zo’n betoverend moment als bij het Andante cantabile van Tchaikofsky: opnieuw lieten ze hun instrumenten zingen, soms zelfs zwelgen en opnieuw waren er ‘simpele’ pizzicati die je de adem benamen. ‘Dit is de goede kant van Rusland’, merkte mijn buurvrouw terecht op. Ten slotte volgde nog een kort stuk van Stravinsky, waarvan ik de titel niet verstond: een kort, obstinaat stukje waarbij de musici juist aan hun instrumenten plukten en veegden. Het was een prachtige avond op het allerhoogste niveau, die gelukkig nog twee keer (*) een vervolg krijgt in een cyclus gewijd aan Tchaikofsky en Brahms.

Willem Boone

 

 

Info:

www.concertbgebouw.nl

(*) 17 januari 2015: Tsjaikovski (Tweede strijkkwartet) en Brahms (Tweede strijkkwartet)

11 april 2015: Tsjaikovski (Derde strijkkwartet) en Brahms (Derde strijkkwartet)

 

You May Also Like

De Hangende Tuinen van Babylon

Orkest van de Achttiende Eeuw welluidend en beschaafd

CHANGES – Roctet presenteert nieuwe cd met wereldpremière Theo Loevendie

Een bijzondere avond die niet helemaal op gang wilde komen