Concertseizoen Oude Muziek vangt aan met Vader, Zoon en Peetoom
Gehoord in de Waalse Kerk te Amsterdam op 20 oktober 2024
Door Suus Blanke
Oude Muziek
Na een altijd weer overweldigend groot festival aan het einde van de zomer in Utrecht, organiseert Stichting Oude Muziek inmiddels een heel concertseizoen door Nederland en Vlaanderen. Daar klinken zeer verschillende soorten muziek uit lang vervlogen tijden. Een concertpraktijk die zich vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw heeft ontwikkeld en inmiddels ook alle grote podia heeft bereikt.
Stichting Oude Muziek organiseert soms concerten in grote zalen, maar kiest vaak voor speciale locaties, die een bezoek al de moeite waard zijn. Een kerk die daaronder valt in de Waalse Kerk met haar prachtige akoestiek, midden in het bruisende centrum van Amsterdam.
De musici
Het concert werd gegeven door Dorothee Mields (sopraan), Stefan Temmingh (blokfluiten), Konstanze Waidosch (barokcello) en Wiebke Weidanz (klavecimbel). De musici vormen geen vast ensemble, maar zijn specialisten op het gebied van oude muziek en kennen elkaar goed. Inmiddels hebben ze hun sporen in de Oude Muziek ruimschoots verdiend. Voor projecten zoals deze, gaan ze een samenwerking aan.
De Peetoom
Met Sonatina in a van de Peetoom Georg Philipp Telemann (1681-1767) werd het concert aangevangen. Deze componist was een zeer groot vakman en heeft wat mij betreft de allerbeste muziek voor de blokfluit geschreven. Dat is op zich al een kunst, omdat het instrument in de laagte veel zachter is dan in de hoogte. En Telemann wist met dit balansprobleem als enige goed om te gaan in zijn muzikale notaties. Blokfluitist Stefan Temmingh, een technisch goed en zeer virtuoos musicus, wist daarvan te profeteren. Hij was altijd goed hoorbaar, zonder te overheersen. En dat was op zijn beurt ook weer heel knap wanneer je naast een zangeres staat. Want de klank van een blokfluit en zangstem wil ook niet altijd goed samengaan.
Het was dan ook een feest om een aantal werken te kunnen horen uit Telemanns Harmonischer Gottes-Dienst. Een verzameling van 72 cantates die samen het gehele kerkelijk jaar omspannen. In tegenstelling tot de cantates van Bach zijn het eigenlijk trio-sonates met een gelijkwaardige vocale en instrumentale partij. Ze zijn dan ook niet bedoeld voor in de kerk, maar voor een uitvoering in huiselijke kring. Dat was te merken tijdens de uitvoering, waar de ruimte van de kerk (mij als luisteraar die boven achterin zat) een beetje parten speelde. Het is rijke muziek met fantasierijke ideeën. Jammer dat ze niet vaker worden uitgevoerd. Inmiddels hebben Mields en Temmingh tijdens hun langdurige samenwerking een aantal cantates op cd gezet.
De Vader
De vader van de barokmuziek is natuurlijk J.S. Bach (1685-1750). Celliste Konstanze Waidosch speelde de Sarabande uit zijn Suite nr. 1 in G, BWV1007. Ze bleef tijdens het spelen gewoon op haar plaats zitten, voor het meeste publiek achter het klavecimbel. Het was net of ze in een kleine huiskamer zat. Haar uitvoering was verfijnd, maar wat timide en ingetogen. Terwijl de grote ruimte wat meer klank had kunnen gebruiken. Toch wist ze de luisteraars aan zich te binden.
Daarna klonk Betörte Welt ( Uit: Was frage ich nach der Welt BWV 94) Inmiddels was de stem van Dorothee Mields meer opgewarmd en kwam haar mooie klank en expressie meer tot uiting.
Vervolgens was er een grote rol weggelegd voor Stefan Temmingh, die werd begeleid door Wiebke Weidanz in het Concerto in a BWV 593 / RV 522. Het is bekend dat Bach een bewonderaar van Vivaldi was. Auteursrecht bestond toen nog niet. Dus hij kon uit respect een aantal vioolconcerten van zijn Italiaanse college bewerken tot solowerken voor klavecimbel. Toch wist hij de muziek op wonderbaarlijke wijze te laten klinken als een compositie van zichzelf.
Hier werd de vioolpartij op bijzonder indrukwekkende wijze vertolkt door Temmingh. Want op een viool heb je uiteindelijk jaloersmakend meer expressiemogelijkheden, dan op een blokfluit. Maar Temmingh wist de sonore passages op zijn instrument te verklanken als op een strijkinstrument. De vioolklank zo te treffen op een blokfluit heb ik nog nooit eerder gehoord. Chapeau!
De blokfluitist heeft een prachtige klank, maar wist op sommige momenten zijn instrument ook heel lelijk te laten klinken. Daardoor werd de uitvoering alleen maar kleurrijker en spannender. Ooit heb ik een topkok horen vertellen dat aan het eten niet alleen lekkere kruiden moeten worden toegevoegd. Maar door één ingrediënt te gebruiken dat als vies wordt ervaren, wordt het gerecht pas Top Cuisine!
Zo speelde Temmingh!
De Zoon
Wie echt onsmakelijkheden aan zijn muziek durfde toe te voegen, was de oudste zoon van J.S. Bach, Carl Philipp Emanuel (1714-1788). Volgens Marcel Bijlo, die de toelichting in het programmaboekje had verzorgd, heeft Johann uit respect zijn oudste zoon als tweede naam Philipp gegeven, vernoemd naar Telemann. Tevens heeft Bach zijn collega gevraagd peetoom van Carl te worden.
Helaas is de muziek van C. Ph. E. Bach ondergesneeuwd door composities van anderen. Tijdens dit concert bleek dat geheel ten onrechte. De zoon luisterde weinig naar zijn vader, was zijn tijd ver vooruit en deed niet onder voor Beethoven!
Mede door de prachtige verstaanbare zang(stem) en expressie van Mields, werden de vier (voor mij totaal onbekende) huiskamer liederen, een feest om naar te luisteren. Hoewel de teksten van religieuze aard zijn, klonk de muziek ironisch en licht. Alsof de componist wilde zeggen dat de weg naar het Paradijs geen zwaar lijden hoeft te zijn.
Dat C.Ph.E. Bach eigenzinnig was, bleek helemaal in zijn Fantasia voor klavier in fis, WQ 67. De luisteraar werd met zijn luisterend oor over het toetsenbord heen en weer geslingerd. Er waren vele onverwachte wendingen en de muziek klonk soms gewoonweg lelijk. Hoewel Wiebke Weidanz een fantastisch verfijnd en virtuoos klavecinist is, vond ik dat ze dit werk een beetje te braaf speelde. Ik verbeelde mij een Carl Philipp achter het toetsenbord, die met een brede glimlach op het gezicht, zijn publiek steeds weer voor de gek hield.
Tot slot
Het laatste woord was aan Peetoom Telemann met In gering und rauhen Schalen, TWV 1:941, waarin het parelende blokfluitspel van Temmingh de zangstem van Mields omspeelde, ondersteund door een uitstekend basso continuo spel.
Na een luid applaus kwam er een toegift. Er was gekozen voor Jesus bleibet meine Freude van J.S. Bach. Een kleinnood dat zo vaak origineel of in een bewerking is te horen, dat het na dit muzikaal verrassend concert opeens afgezaagd klonk. Jammer.
Suus Blanke
Info:
Concerten Oude Muziek
Cantate In gering und rauhen Schalen, TWV L:941, gespeeld en gezongen door Temmingh en Mields
https://www.youtube.com/watch?v=tMFzDitiqB0&list=PLebtm8e-w4MTQSD5bB64XVO5MTYm2bClV&index=20
Fantasia voor klavier in fis, Wq 67 C.Ph. E. Bach