Danish String Quartet krijgt terecht een Edison en de Deens Léonie Sonning Muziekprijs

Döppelganger 4, Danisch String Quartet + Johannes Rostamo. Gehoord: 12 oktober 2024, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam

Door Wenneke Savenije

 

Fenomenale uitvoeringen

Ze vielen al in de prijzen bij de Edison Klassiek uitreiking, waar ze bekroond werden voor hun album Prism V. Daarop koppelt het kwartet een laat strijkkwartet van Beethoven aan wat eraan vooraf ging (Bach) en dat wat erop volgde (Webern). Het album staat in een reeks waarover de Denen zelf zeggen: ‘Een muziekstraal wordt gespleten door het prisma van Beethoven.’ Ze bedachten het project acht jaar geleden omdat de klassieke programmering hen begon te vervelen en ze behoefte hadden aan meer context. Uit het juryrapport: ‘Afgezien van die weloverwogen en doeltreffende samenstelling is de uitvoering van elk afzonderlijk werk fenomenaal. Hun spel, met minutieuze aandacht voor frasering en timbre, is even warm als glashelder en vraagt, nee, smeekt de luisteraar om op het scherpst van de snede te luisteren. De opname is puntgaaf.’

 

 

Autoriteit en gevoeligheid

Kort daarop werd bekend dat het Danish String Quartet (DSQ), dat 23 jaar geleden werd opgericht door jonge musici die in hun jeugd al samen muziek maakten, in Kopenhagen was uitverkoren voor de prestigieuze Léonie Sonning Muziekprijs, die nog niet eerder aan een ensemble was uitgereikt. ‘Naast vier uitstekende instrumentalisten is het DSQ een uniek muzikaal collectief met internationale invloed’, aldus het juryrapport: ‘Met een uitvoeringsstijl die wordt gekenmerkt door grote autoriteit en gevoeligheid, waarbij klassieke kamermuziek, gloednieuwe composities en Scandinavische volksmuziek in gelijke mate zijn geïntegreerd, hebben ze een originele muzikale identiteit gecreëerd die als inspiratie dient voor andere muzikanten en muzikale energie loslaat die verder gaat dan genres.’ Onder de eerdere winnaars sinds 1959 bevinden zich muzikale grootheden als Igor Starvinsky, Leonard Bernstein, Yehudi Menuhin, Dietrcih Fischer Dieskau, Pierre Boulez, Svjatoslav Richter, Cecila Bartoli, Barbara Hannigan, Yo-Yo Ma en Herbert Blomstedt, waarmee duidelijk moge zijn dat het een hele eer is wanneer je deze prijs in ontvangst mag nemen. Het DSQ was er dan ook blij mee, in hun eigen woorden:

 

 

‘We zijn zeer vereerd en verbaasd dat we de Léonie Sonning Muziekprijs 2025 in ontvangst mogen nemen. We zijn dankbaar en nederig. Dit is de eerste keer dat een collectief de prijs ontvangt. Dank hiervoor, en dank voor de erkenning van het Deense kamermuziekerfgoed: een muzikale traditie die vandaag de dag relevanter is dan ooit tevoren. Wij zien het als een grote erkenning voor ons, maar ook voor kamermuziek in de breedste zin van het woord; deze collectieve discipline, waarin je samenwerkt, communiceert en elkaar en het publiek opzoekt. Denemarken is een krachtpatser op het gebied van kamermuziek. Met het DSQ zijn we slechts een onderdeel van een grote omgeving bestaande uit amateurs, kamermuziekverenigingen, muziekscholen, gepassioneerde individuen, zomercursussen, jonge talenten en de huidige en voormalige generaties van geweldige Deense kamermuziekensembles. We kijken ernaar uit om de prijs in mei en juni 2025 te vieren en we zullen ons best doen om ervoor te zorgen dat kamermuziek blijft leven en ademen in Denemarken en over de hele wereld.’

 

 

Schubert en Adès in Muziekgebouw aan ‘t IJ

Die belofte maakte het DSQ afgelopen week in het Muziekgebouw aan ’t IJ alvast meer dan waar met het bijzondere programma Döppelganger 4, waarin ze het altijd weer ontroerende het Strijkkwintet in C van Schubert (met twee cello’s, zodat het DSQ was aangevuld met een ‘geestverwant’, de Finse cellist Johannes Rostamo) koppelden aan de Nederlandse première van Wreath- for Franz Schubert (2024) van Thomas Adès (1970), gevolgd door een arrangement van het lied Die Nebensonnen uit Schuberts Winterreise D. 91. Een typisch DSQ-programma dus, waardoor het publiek zich niet had laten afschrikken, want de grote zaal zat helemaal vol. Al eerder maakte het DSQ veel indruk in het Muziekgebouw aan ’t IJ tijdens de Strijkkwartet Biënnale van Yasmin Hilberdink. Het klinkt als een cliché, maar zodra de Denen het podium betreden waait er al een frisse wind door de zaal. Dat heeft te maken met de energieke, no nonsens-uitstraling van de vier heren, die zich niets aantrekken van klassieke protocollen en gewoon dat podium oplopen alsof ze een berg gaan beklimmen. Ze hebben er zin in, maar wie dan van deze sportieve vrienden een ruige aanpak van de muziek verwacht, komt bedrogen uit.

 

 

Verfrissende puurheid

Zelden hoorde ik zo’n frêle opening van Schuberts meesterwerk, zachtjes ingezet met een samenklank die associaties wekte met een straal zonlicht op bevroren wateren. Het geluid zwelde aan en nam weer af, om ten slotte los te barsten in de eerste emotionele uitbarsting van Schuberts Strijkkwintet, waarbij het DSQ de afwisseling tussen lichte en donkere passages geraffineerd op de spits dreef zonder ook maar een seconde grof of overdreven te worden. Het samenspel van het DSQ is zo integer, oprecht, sensitief, organisch, gestroomlijnd en fijn geslepen door de jarenlange vertrouwdheid van de kwartetleden met elkaar (alleen cellist Frederik Scheyen Sjöllen kwam er pas in 2008 bij), dat het ensemble werkelijk opereert als één lichaam met vier hoofden en acht handen. Daarbij zijn de kwartetleden geboren story tellers, zodat je van het begin tot het eind op het puntje van je stoel zit om hun spanenede en indringende Schubert-verhaal te volgen. Dat verhaal wordt verteld met een frisheid en puurheid, die even opwekkend is als wandelen door de onbedorven natuurgebieden.

 

 

Het wonderschone langzame deel met zijn ‘hemelse lengte’ (waar bij slechtere uitvoeringen nooit meer een eind aan komt), het onstuimige Scherzo: Presto met zijn luchthartige boertigheid en droevige Andante sostenuto, de quasi vrolijke en typisch Weense Finale: Allegretto, alle delen van Schuberts Strijkkwintet klonken alsof ze alleen maar zó konden klinken. Daarna kon de avond niet meer stuk, al bleek het inderdaad ‘puntgaaf’ uitgevoerde  Wreath- for Franz Schubert (2024) van Thomas Adès, dat reflecteert op de ‘heilige’ noten van het langzame deel uit Schuberts Strijkkwintet  met lange noten waarvan de lengte en duur tijdens de uitvoering spontaan worden ingevuld door de spelers zelf (de zogenaamde ‘elastische muziek’, bedacht door Henry Cowell) een beetje een melig stuk, dat wat mij betreft in zijn esthetisch verantwoorde inhoudsloosheid best korter had mogen duren. Er volgde een ingetogen uitvoering van Die Nebensonnen uit Schuberts Winterreise, met als toegift een Deens volksliedje. Het DSQ werd beloond met een ovationeel applaus.

Wenneke Savenije

foto’s: Eduardus Lee (kwartet), Wenneke Savenije (kwintet) e.a.

 

Info:

www.muziekgebouw.nl

https://www.danishquartet.com

You May Also Like

Beijer, Vos en Van Poucke brengen Russisch pianofeest in Rhenen

Alexei Lubimov viert zijn tachtigste verjaardag met zijn pianovrienden in Amsterdam

Vier ‘verboden’ cellisten

10e editie Cello Biënnale feestelijk van start