Ekaterina Leventhal en Frank Peters houden het best denkbare pleidooi voor liederen van Medtner
Gehoord: De Duif, Amsterdam, 8 december 2024
Door Willem Boone
Sacred Place
De laatste cd ‘Sacred Place’ in de reeks opnamen van mezzo-sopraan Ekaterina Levental en pianist Frank Peters, gewijd aan de 113 liederen van Nikolai Medtner was natuurlijk reden voor een feestje in De Duif in Amsterdam. Dat kwam er en het was verheugend om te zien dat de zaal vol zat voor een componist, voor wie liefhebbers doorgaans niet in de rij staan. Het was daarbij verhelderend dat beide musici om beurten het woord namen om toelichting over de liederen en het leven van de componist te geven. Zo begon Peters met de vaststelling: ‘We hebben ons best gedaan om verandering te brengen in “Who the hell is Medtner?”.’ Ze begonnen hun optreden met de Hinterlassene Lieder opus 61, een cyclus waarover de componist tegen zijn vrouw gezegd had dat ze deze liederen na zijn dood mocht bundelen. Het is ook de enige cyclus waarin hij Duitse en Russische liederen combineert. Hij was tweetalig, Duits en Russisch, maar hield deze normaal gesproken gescheiden. Interessant was de opmerking van Peters dat Medtner op zoek was naar ‘de andere kant van het bestaan, die wereld waarvan je het bestaan niet afweet, maar hoe kan je die dan aanraken?’ Hij vertelde verder dat deze Liederen opus 61 ‘sober’ zijn in vergelijking tot zijn eerdere liederen. Dat klopte in elk geval voor de pianobegeleiding, Peters verdient een groot compliment voor de dienende wijze waarop hij zich opstelde. Dit betekent overigens niet dat zijn partijen in de meeste liederen ‘bescheiden’ waren, integendeel, als pianovirtuoos gaf Medtner de pianist juist vaak veel te doen. In ‘Mijn naam, wat maakt jouw naam mij uit?’, opus 61 nr. 3, bereikte Leventhal een imposant volume, terwijl zij van nature niet over een heel grote stem lijkt te beschikken. In opus 61 nr. 5, ‘Gebed’, demonstreerde zij een indrukwekkende ademsteun. In het laatste lied uit deze cyclus, ‘Middag’, opus 61 nr. 6 weerspiegelde de pianopartij mooi de tekst ‘Lui kabbelt de rivier voorbij.’
Wonder
Leventhal memoreerde dat de opnames van de 113 liederen een ‘wonder’ zijn. Daarvan had de componist nooit kunnen dromen, want hij kreeg al tijdens zijn leven te horen dat ‘ze te moeilijk waren om uitgevoerd te worden.’ Over de Twee liederen opus 19 op teksten van Nietzsche vertelde ze dat deze in de voormalige Sovjet Unie niet uitgevoerd mochten worden, omdat Nietzsche een vrij denker en een zoeker was. ‘Zoeken is het belangrijkste les die ik door deze liederen geleerd heb. Het eerste lied, Heimkehr, opus 19 nr. 1, gaat over de eeuwigheid. Deze liederen zijn niet in de vergetelheid geraakt, dat is toch een lichtelijk bewijs van eeuwigheid’. In opus 19 nr 2, ‘Verzweiflung’ kwam vooral de laatste strofe, ‘Mein Herz ist schwer, mein Freud ist aus’ er treffend uit. Daarna boden beide musici het eerste exemplaar van de nieuwe cd aan Bob (van wie ik helaas de achternaam niet gehoord heb!) aan, hij leidt een muziekfestival in Belgisch Limburg en nodigde Peters uit om daar met Leventhal Russische liederen te komen uitvoeren. Dat was wel onder de voorwaarde dat ze Medtner zouden uitvoeren en dat vormde in zekere zin het startpunt van dit muzikale avontuur.
Geluk en ongeluk
De liederen opus 46 vormden de laatste volledige Duitstalige cyclus van deze componist, waar hij naast duisterheid ook ruimte voor gelukzaligheid vond. In de kunst vormt ‘ongeluk’ echter wel vaak een belangrijke inspiratiebron. Peters haalde Tolstoj aan die niet voor niets zei: ‘Gelukkige mensen lijken op elkaar, ongelukkigen zijn ongelukkig op hun eigen manier.’ Opvallend in deze cyclus waren de contrasten in de pianobegeleiding. In het eerste lied, Preludium, was het voor de zangeres door de ‘dikke’ pianopartij niet makkelijk om daar bovenuit te komen, in het daaropvolgende lied, ‘Geweihter Platz’ klonk die een stuk rustiger. ‘Serenade’, opus 46 nr. 3, was een klein juweeltje dat tijdens een ‘normaal’ zangrecital niet zou misstaan. In ‘Winternacht’ trof Leventhal goed de desolate sfeer. Het eind was extatisch, niet in de laatste plaats door de ‘explosie’ in de pianobegeleiding.
Beeldschone Rachmaninoff
‘En dan is het klaar, ze staan op schijf, bedankt voor de prettige samenwerking’ vertelde Peters met enige ironie. Beiden hebben gelukkig plannen om door te gaan en met de keuze voor drie van de Liederen opus 38 van Rachmaninoff lieten ze al iets doorschemeren. Het was een interessante programmakeuze, want beide componisten waren nauw bevriend. Zodanig zelfs dat Rachmaninoff Medtner ‘de grootste levende componist’ noemde en zijn arme vriend meer dan eens financieel hielp. Het is misschien ironisch om op te merken, maar juist in deze drie liederen hoorde ik een perfecte balans tussen stem en piano, daar waar die in de liederen van Medtner nog wel eens onder druk komt te staan. In opus 38 nr. 1, ‘’s Nachts in mijn tuin’ bloeide de stem van Leventhal op en ook in opus 38 nr. 3 ‘Madeliefjes’ (waarvan Rachmaninoff ook een bewerking voor pianosolo maakte onder de naam ‘Daisies’) kwam haar stem optimaal tot zijn recht, gesteund door de mooie begeleiding van Peters. Opus 38 nr. 6 ‘Een droom’ was evocatief, ook hier klonk de stem van Leventhal vrij. Het werd daarna alleen nog maar mooier met de Sonate Vocalise mit einem Motto ‘Geweiheter Platz’, opus 41 nr. 1. Daarvan was het gedeelte Sonate gecomponeerd op de klank ‘a’, waarover Leventhal vertelde dat het een moeilijke klank is, omdat deze zo open is. Ze zong dit beeldschoon door de vrije klank van haar stem, die leek te zweven. Beide musici waren hier op hun best.
Eeuwigheid en rommel
Zij sloten hun recital af met ‘Elegie’, opus 45 nr. 4 waarvan Leventhal zei dat het haar vanaf het begin heel dierbaar is. De vraag ‘Bestaat er een plek waar troosteloze harten gestild worden?’ beantwoordt Poesjkin niet, maar Medtner wel: ‘De eeuwigheid kan je niet vinden, maar alleen voor jezelf ontdekken.’ Ook dit werd prachtig uitgevoerd met een indrukwekkend crescendo aan het eind. Dit lied zou al evenmin misstaan op een ‘gemengd’ recital.
De toegift was ‘een gevalletje grensoverschrijdend gedrag’ kondigde Peters aan: het ging namelijk om een lied – Wie kommt es? naar een gedicht van Herman Hesse, de laatste track op de cd- waar Medtner een kruis doorheen gezet had met de opmerking ‘rommel, weg ermee!’. Mogelijk was de tekst ervan te confronterend voor de componist die zijn hele leven had gevochten voor erkenning. ‘We vinden het toch heel mooi’, aldus de pianist. En inderdaad, het ging om een intiem Duitstalig lied waar de componist zich niet voor hoefde te schamen!
Willem Boone
Info:
https://stadsherstel.nl/cultuuragenda/cd-presentatie-sacred-place-door-medtner-project/