Ella van Poucke en Stephen Waarts brengen bijzondere werken in De Klassieke Duif
Gehoord: 4 en 5 juli 2024, De Duif, Amsterdam
Door Suus Blanke
Nieuwe serie
De Duif in Amsterdam heeft er een schitterende nieuwe serie bij gekregen: De Klassieke Duif, georganiseerd door celliste Ella van Poucke en violist Stephen Waarts. Afgelopen week werd de serie besloten met een kleinschalig kamermuziekfestival. Helaas zat het de organisatoren van dit festijn het niet mee. Pianist Nicholas van Poucke werd vervangen door de Fin Juho Pohjonen. Voor ons een onbekende, maar wel iemand met een reputatie. Hij heeft zelfs een cd opgenomen met dirigent en pianist Ed Spanjaard. Dankzij dit Juli Festival kon het Nederlandse publiek nu live met hem kennismaken, wanneer tenminste het publiek was komen opdagen.
Dat was de eerste avond op 4 juli geen probleem. Er moesten zelfs stoelen worden bijgezet. Maar naarmate het festival vorderde, werd het in De Duif leger en leger. Ondanks de vele oproepen van Ella en Stephen om de fantastische muziek te komen beluisteren, had het publiek op zaterdagavond toch massaal voor voetbal gekozen. Heel sneu voor de organisatie, maar een geluk voor de weinige luisteraars, want het publiek rond de tafeltjes kon genieten van een betere akoestiek.
Omdat Juho Pohjonen de Duif was ingevlogen, was het programma op sommige onderdelen drastisch gewijzigd. Wat voor ondergetekende een teleurstelling was, omdat hierdoor een aantal zelden uitgevoerde werken kwamen te vervallen. Ook het programmaboekje leek snel in elkaar gezet: de biografieën waren letterlijk van het internet geplukt, zonder ze te vertalen. Dus enkele waren in het Nederlands geschreven, de andere in het Engels. Bij aanvang van het festival waren de boekjes zelfs verdwenen, maar ze kwamen halverwege het eerste concert gelukkig alsnog boven water. Zo zien we maar: alle begin is moeilijk.
Van tegenslag naar zonnig
De eerste dag van het Juli Festival werd het hoopvol zomerweer. Dus Ella van Poucke opende het programma in een vreugdevolle, zonnige gele zomerjurk met de Eerste solosuite voor cello van J.S. Bach. Voor sommigen een hele opgave, voor velen een vreugde. Omdat het programma de titel ‘Vol Vreugde’ had meegekregen, vond ik deze keuze getuigen van een ingetogen blijdschap. Ella speelde mooi, met zo nu en dan delicate technische foutjes. Maar heel veel vreugde spatte er niet vanaf. Persoonlijk vond ik het geen juichende aanvang van een festival. Maar wanneer je alle tegenslagen in acht neemt, was het wel te begrijpen.
Wel erg blij werd ik van de Serenade, op. 12 van Zoltan Kodály (1882-1967), die Die Serenaden, op. 35 van Paul Hindemith vervingen. Er klonken zwoele temperamentvolle Hongaarse klanken door de kerk. Gespeeld op viool door Stephen Waarts en Mairéad Hickey en Elvind Ringstad op altviool. Stephen nam duidelijk de leiding in het geheel. Maar het valt dan ook niet mee om in het tweede deel, als tweede violist, de hele tijd snel herhalende akkoorden te moeten spelen. Dat lukte Hickey uitstekend, en dat was al een prestatie op zichzelf. De wat zachtere sonore altviolist had moeite zich kenbaar te maken. Maar alles bij elkaar was deze Serenade voor mij het meest vreugdevolle moment van de avond.
Na de pauze klonk het lievelingstrio van Ella van Poucke: het Pianotrio in Bes-groot ‘Aartshertog’ op.97 van Beethoven. Ze had er zichtbaar én hoorbaar zin in. En het werd meteen ook de kennismaking met pianist Juho Pohjonen. Hij speelde technisch geweldig, maar wist voor mij de warmte van Beethoven niet uit het instrument te halen. Ook de spannende contrasten tussen de aardse Beethoven en zijn bijna verlichte klanken kwamen in niet zo goed over het voetlicht.
Franse verfijning en vreugde
De tweede avond werd tot mijn verrassing wel vrolijk geopend met het Aubade strijktrio in C-groot van George Enescu (1881-1955). Dit wat korte werk werd vervolgd door drie wereldberoemde werken van Gabriël Fauré (1845-1924): Siciliënne, op 78, Berceuse, op. 16 en Aprés un Rêve, op. 7, nr 1. Composities die vaak bij wijze van toegift op vele instrumenten worden uitgevoerd. Dit keer klonken ze op altviool door Elvind Ringstad en Pohjonen achter de vleugel. Nu bleek dat pianist Juho goed uit de voeten kan met deze verfijnde muziek. Wat eigenlijk ook al in de avond daarvoor in de lichtere passages van Beethoven was opgevallen. Hetzelfde geldt waarschijnlijk ook voor de altviolist, die in Fauré excelleerde. Het werd een waardige vervanging voor de eerder geprogrammeerde liederen van Debussy.
Hierna soleerde Mairéad Hickey in de Sonate voor viool en piano FP 119 van Francis Poulenc (1899-1963), dit keer in samenwerking met pianist Caspar Vos. Meteen was hoorbaar dat hij een geheel andere pianist is dan Pohjonen. De laatste communiceerde duidelijk zichtbaar met de musici. Vos zat schijnbaar onbewogen en uiterst geconcentreerd achter het instrument. Hij wist veel diepgang en afwisselende kleuren uit het klavier te halen. Dat is wel nodig bij Poulenc, maar helaas lukte dit Hickey wat minder goed op de viool. Daardoor werd het een delicate Poulenc.
Na de pauze werd het Pianotrio nr. 2 in e- klein, op. 92 van Charles Camille Saint-Saëns (1835-1921) gespeeld. Een minder vaak uitgevoerd werk, dat nog lang in de oren naklonk. Het werd geanimeerd uitgevoerd, met vooral een indrukwekkende Caspar Vos die zich met een geweldige power door de zeer virtuoze pianopartij heensloeg. Met recht kende deze avond veel Franse vreugde.
Suus Blanke.
Info:
https://www.iamsterdam.com/uit/agenda/concerten-en-muziek/concerten/de-klassieke-duif
Eerstvolgende concert De Klassieke Duif op 4 oktober, De Duif, Amsterdam
N.B.: Een recensie van eerdere concerten in deze serie zijn op deze website gepubliceerd op 16 mei 2024