Fanny Hensel – Ostersonate

Fanny Hensel, de zus van Felix Mendelssohn-Bartholdy, is pas sinds de eeuwwisseling duidelijk in beeld gekomen als componist. Dat haar Ostersonate (1829) voor piano gedurende vier decennia werd toegeschreven aan haar illustere broer, laat zien hoezeer ze zo’n anderhalve eeuw na haar dood nog in de schaduw van haar illustere broer stond. Tegelijkertijd spreekt de toeschrijving boekdelen over de hoge kwaliteit van haar muziek.

Het DNA tussen de verwanten valt zeker ook stilistisch te bespeuren in een gelijke voorliefde voor transparante, vingervlugge virtuositeit en een schatplichtigheid aan de klassieke traditie, die zeker wat stemvoering betreft veel nadrukkelijker aanwezig is dan in muziek van tijdgenoten Frédéric Chopin en Robert Schumann.

Dat Hensels Ostersonate meer wringt met die traditie dan de magnifiek gepolijste muziek van Mendelssohn-Bartholdy, is voor mij evident. Ook in haar beter bekende strijkkwartet voel je dat verzet. Hier beteugelt ze zichzelf, waardoor het werk bij een eerste indruk onevenwichtig kan overkomen. Tegelijkertijd sluiten hevige contrasten natuurlijk wel aan bij het in de sonate geschilderde Christusverhaal.

Bärenreiters Urtext van Hensels Ostersonate bevat, naast toelichting en kritisch commentaar door editeur Mary Rolf en een inleiding door Hensel-biograaf R. Larry Todd een volledig facsimile van het in de Morgan Library bewaarde manuscript als ingelegd supplement. Zodoende heeft Bärenreiter hier beslist een standaarduitgave gepresenteerd die het waard is om nader bestudeerd en uitgevoerd te worden.

Elger Niels

Bärenreiter Urtext BA 11853
ISMN 979-0-006-57587-9

 

You May Also Like

Antonin Dvorak – Suite opus 98

Richard Strauss – Don Quixote

Robert Schumann – Carnaval opus 9

Gustav Mahler – Symphonie Nr. 9