Frédéric Chopin – Pianosonate nr.3 opus 58

Waar Frédéric Chopin zelf al stevig worstelde met het noteren van zijn composities, is het vervaardigen van een Urtext uitgave van één van zijn werken in de regel beslist geen sinecure. De componist, die zelf volgens ooggetuigen nimmer identieke uitvoeringen van één en hetzelfde opus gaf, publiceerde zijn werken vanwege het auteursrecht in de regel in drievoud, bij drie verschillende uitgevers in Frankrijk, Duitsland en Engeland. Om een dergelijk proces min of meer gelijktijdig te laten verlopen, werden ten behoeve van de verschillende drukkers ook verschillende handgeschreven kopieën – zogenaamde ‘Stichvorlage’ – vervaardigd. Waar meerdere van die kopieën zijn bewaard gebleven, valt op dat deze onderling afwijken. Soms subtiel – in dynamiek, accentuering en frasering – maar soms ook aanzienlijk – in harmonieën en binnenstemmen.

Van Chopins Derde pianosonate opus 58 bestonden waarschijnlijk drie ‘Stichvorlage’. Zo betoogt editeur Norbert Müllemann in het tekstkritisch commentaar op de vorig jaar bij G. Henle Verlag verschenen nieuwe Urtext-uitgave. Één ervan, vervaardigd voor Breitkopf & Härtel, is bewaard gebleven. De anderen zijn verdwenen. Van de door Chopin gecorrigeerde tweede drukoplage van de Franse editie, die oorspronkelijk de nodige onnauwkeurigheden bevatte, zijn betekende exemplaren van zijn leerlingen Camille Dubois en Jane Stirling bewaard gebleven. Zodoende is het amalgaam van deze betekende exemplaren van deze editie zeker even ‘definitief’ als de autograaf voor Breitkopf & Härtel. Müllemann besloot derhalve beide redacties in Henle’s Urtext te bundelen.

Inmiddels komt echter ook Bärenreiter met een nieuwe Urtext van Chopins opus. Editeurs Paul Badura-Skoda † en Britta Schilling-Wang hechten minder waarde aan de voor Breitkopf vervaardigde autograaf, omdat ze uit het hierop genoteerde ‘Paris, Schlesinger’ afleiden dat dit handschrift nog voor de uiteindelijke Parijse uitgave door Meissonier moet zijn ontstaan. Volgens die redenering zou de ‘amalgaam’ Urtext, gebaseerd op de door Chopin gecorrigeerde heruitgave in de betekende exemplaren van Camille Dubois en Jane Stirling, dus de allerlaatste stand van de notentekst weergeven en daarmee de basis voor een Urtext moeten zijn.

De keuze tussen de beide uitgaven wordt echter niet alleen bepaald door het al of niet bijsluiten van de Urtext volgens Chopins voor Breitkopf & Härtel vervaardigde autograaf door Henle, maar mogelijk ook door een veel uitgebreidere inleiding, uitvoeringspraktische instructie en tekstkritisch commentaar in de uitgave door Bärenreiter. Die laatste uitgave komt daarmee heel grondig en academisch over.

De uitgave door Henle richt zich juist meer op de uitvoerder en leest ook prettiger. Iets dat met name te maken heeft met de minder intuïtieve spatiëring van de noten. Juist in Chopins muziek is het prettig om de noten onder één handbeweging ook intuïtief ‘in één beweging’ te lezen. In dat opzicht is Henle Verlag veel andere uitgevers nog altijd voor.

Dat wil echter niet zeggen dat Bärenreiter Verlag daar, met een iets bredere bladspiegel, zwaar voor onder doet. Dus valt er zeker iets te kiezen en ik raad geïnteresseerde lezers dan ook van harte aan om de tijd te nemen voor het maken van hun eigen afweging.

Elger Niels

Frédéric Chopin

Klaviersonate h-moll Opus 58
G. Henle Verlag Urtext HN 871
ISMN 979-0-2018-0871-0

Sonate en si mineur pour piano opus 58
Bärenreiter Urtext BA 11828
ISMN 979-0-006-56506-1

You May Also Like

Maurice Ravel – Strijkkwartet

Bela Bartok – Strijkkwartetten 3 & 4

Maurice Ravel – Trio pour piano, violon et violoncelle

Camille Saint-Saëns – Études pour le piano opus 52 & 111