Hannes Minnaar verdedigt Reger te vuur en te zwaard in Bösendorfer Piano Series
Gehoord: 21 november 2024, Bösendorfer Piano Series, Waalse Kerk, Amsterdam
Door Wenneke Savenije
Het is een van de beste muzikale geheimtips van Amsterdam: de Waalse Kerk op het Walenpleintje met zijn bescheiden maar altijd goede concertprogrammering, waaronder de Bösendorfer Piano Series, waarin verleden week pianist Hannes Minnaar optrad. Ook al waren er met name in het eerste gedeelte van zijn recital wat problemen met de ideale afstemming van de vleugel (vanzelfsprekend een Bösendorfer Imperial Grand), toch hing er al vanaf de eerste noot die hij speelde een opmerkelijk goede en aandachtige, bijna eerbiedige sfeer in de Waalse Kerk, die door zijn aangename vorm, houten banken en gouden kroonluchters warmte uitstraalt en een verrassend mooie akoestiek heeft. Er kunnen zo’n 300 mensen in en de concerten worden goed bezocht door mensen voor wie muziek om welke reden dan ook belangrijk is. Het publiek luistert dus niet om gezien te worden, maar uit werkelijke interesse en dat merk je aan de diepe concentratie.
Verliefde Schubert
Hannes Minnaar begon zijn recital met de Sonate in A, D 664 van Schubert, die de pianist teder wiegend inzette alsof het een kindje betrof dat in zijn bedje moest worden gelegd. Schubert was verliefd op de 18-jarige Josephine von Koller toen hij dit stuk in de zomer van 1819 componeerde, volgens hem een ‘hele aantrekkelijke en goede pianiste.’ Die verliefdheid gaf hem vleugels, zodat Schubert als vanzelf de formele grenzen van de klassieke sonatevorm doorbrak en een stuk schreef dat wel eens is omschreven als ‘een vreugdevolle doorbraak, een zorgeloze triomf over de strikte regels van de constructie.’ Toch dienen zich in het openingsdeel ook donkere schaduwen aan, die Minnaar met ingetogen expressie liet opdoemen en weer wegebben. Met name in de wat moeizame octavenpassages, bleek de pianist te worstelen met de klank van de vleugel, maar daar stonden prachtige lyrische momenten tegenover waarop de mensen in de kerk met gesloten ogen zaten weg te dromen. Het Andante was onwaarschijnlijk mooi en subtiel van klank, waarbij opviel dat ook Minnaar zelf vaak met zijn ogen dicht piano speelt. In het afsluitende Allegro met zijn parelende loopjes, plotselinge fortissimo uitbarstingen en contrapuntische passages, manifesteerde Minnaar zich als de ideale ambachtsman: hij speelt alles zo ‘gewoon’, eerlijk, genuanceerd, delicaat en zonder aanstelleritis, show of ander storend vertoon van ego, dat je je realiseert dat dat eigenlijk heel ongewoon is.
Chopin met diepgang
Minnaar, die duidelijk nog steeds niet helemaal gelukkig was met de afstelling van de vleugel, vervolgde zoekend naar de best mogelijke klank zijn concert met 4 Impromptus van Chopin: Nr. 1 in As, op. 29, Nr. 2 in Fis, op 36, Nr. 3 in Ges, op. 51 en als vierde de Fantaisie-Impromptu in cis op. 66. Hij speelde Chopin helder en vloeiend tegelijk, gedacht vanuit wisselende gemoedstoestanden. Zo deed zijn vertolking van Nr. 2 in Fis, op. 36 denken aan een norse en sombere man die wandelt door de regen, het elegante lijnenspel van de meer lyrische Nr. 3 in Ges, op. 51 aan dansende paren en de Fantaisie-Impromptus met zijn complexe 3 tegen 4 beweging aan de eb en vloedbewegingen van de oceaan. Een beetje cynisch schreef James Huneker over dit laatste stuk in zijn boek Chopin: ‘Er lijkt geen gevaar te zijn dat deze Fantaisie-Impromptuooit zal lijden onder verwaarlozing, want het is de vreugde van de pianostudent, die zijn presto verandert in een langzame, vage puinhoop van slecht verwante ritmes, en zijn langzamere beweging in een langgerekte sentimentele kwelling; maar in de handen van een meester is de cis mineur- Impromptu charmant, hoewel niet van grote diepgang.’ Minnaar wist er toch diepgang in aan te brengen en speelde het stuk als een meester.
De complexe structuren van Reger
Terwijl de bezoekers in de pauze aan de koffie en de wijn gingen, ondernam de pianostemmer verwoede pogingen om de op zichzelf heel mooie vleugel beter af te stellen. Dat werkte want na de pauze voelde Minnaar zich duidelijk meer senang op de Bösendorfer Imperial. En dat was maar goed ook, want het laatste stuk op het programma bleek niet alleen behoorlijk complex gecomponeerd maar ook heel lastig om te spelen: de Variaties en fuga op een thema van J.S. Bach, op. 81 van Max Reger (1973-1916). Je zou deze componist, een keiharde werker die al op zijn 43e aan een hartaanval overleed met zijn bril op zijn neus en een krant in zijn handen, kunnen zien als de verbinding tussen Brahms (warm en melancholiek, dol op contrapunt) en Bruckner (architecturaal, spiritueel), maar zijn grote voorbeeld en inspiratiebron was J.S. Bach. Hij maakte talloze transcripties voor piano en orgel, van Bach-werken, waaronder de Brandenburgse concerten.
Ook al wordt Reger wel gezien als de laatste grote componist uit het verleden, net als Bruckner werd hij zeker tijdens zijn leven niet erg gewaardeerd. Maar dat weerhield hem er niet van om zich uit te leven in doorwrochte composities met veel contrapunt erin. Reger was verzot op fuga’s en ingewikkelde structuren, onverwachte modulaties, plotselinge veranderingen in focus, kleur en sfeer. Hij schijnt ook veel humor gehad te hebben, maar dat doet voor zijn muziek niet zo terzake. Reger schreef zijn Variaties en fuga op een thema van J.S. Bach, op. 81, die zijn gebaseerd op het duet Seine Allmacht zu ergründen, wird sich kein Menschen finden’, in 1904. In dat jaar verscheen ook James Joyce’s Ulysses. De wereld was op drift geraakt en dat komt bij Reger tot uiting in de voortdurende afwisseling van rustgevende Bachiaanse en verontrustende ‘moderne’ passages. Met een duizelingwekkende hoeveelheid noten, onheilspellende climaxen en een razendknappe polyfonie probeert hij als het ware een brug te slaan tussen verleden, heden en toekomst. Minnaar had zich terdege in het werk verdiept en stortte zich met heel zijn ziel en zaligheid op de weerbarstige materie, wat leidde tot een glashelder en indrukwekkend pleidooi voor de grote muzikale kwaliteiten van een componist die ten onrechte nog altijd een beetje in de schaduw staat.
Wenneke Savenije
Het volgende concert in de serie vind plaats op 17 januari met toppianist Barry Douglas
Info & tickets:
Info Hannes Minnaar: