Indrukwekkende opmaat tot Gergiev Festival
Zojuist openden Yulia Matochkina en Anatoly Kuznetsov het Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival met een Frans-Russisch liedrecital. Het bleek een langzame opmaat, waarvan de intensiteit traag maar onverzettelijk tot zinderende hoogte steeg. Heeft Matochkina de meer dan levensgrote stem van een operadiva eerste klas, dan nog vergt juist zo’n apparaat een doelgerichte stuurmanskunst. Want alleen dan wendt het schip de steven met ontzagwekkende pracht door het duistere water. Tsjaikovski’s Franstalige Six Romances opus 65 toonden de potentie, maar overtuigden niet. Het was daarbij ook alsof de taal Matochkina hinderde. De uitspraak vormde merendeels niet het probleem, maar de projectie van de zinnen, de boog naar hun pointe – heel duidelijk in Les Larmes – was te vaag. En bij een stem als die van Matochkina raakt de luisteraar dan al snel het spoor bijster: ‘waar gaan we heen?’. Dat veranderde toen de diva van haar bladmuziek loskwam in Njevesta (De Bruid) van Georgi Sviridov. Zo donker kan alleen een Russische sopraan klinken. Nu stuurde ze haar adem nauwgezet naar de climax. Dat maakte verschil. Maar pas in Stradal’naja van Valjeri Gavrilin durfde ze ook een veel groter kleurenspectrum te laten zien. Vanaf dat ogenblik had Matochkina de zaal beet en liet ze nauwelijks meer los, tot ze in de aria van Ljoebasa uit Rimsky-Korsakovs Tsarenbruid door emotie overmand het slot bereikte en stormachtige bijval oogstte en de zaal de aria ‘Mon cœur s’ouvre à ta voix’ uit Samson et Dalila van Saint-Saëns als toegift schonk. Pianist Anatoly Kuznetsov bleek een ideale aangever, die zichtbaar genoot van wat zijn partner bij het publiek teweeg bracht.
Elger Niels