Pianist William Youn wordt een met Bachs Goldbergvariaties
Gehoord: Waalse Kerk, Amsterdam, 24 april 2025
Door Willem Boone
Ideaal medium
Bachs Goldbergvariaties zijn een iconische compositie en de pianist die zich eraan waagt, krijgt te maken met een aantal legendarische opnames die bijna onvermijdelijk met dit opus verbonden zijn. Zo zijn er op klavecimbel Wanda Landowska (haar opname uit 1945 was voor de Chileense pianist Claudio Arrau een reden om geen Bach meer op piano te spelen!) en op piano de opnames van Glenn Gould. De twee officiële uitvoeringen van laatstgenoemde verschillen hemelsbreed van elkaar, maar hebben gemeen dat de Canadese pianist sterk zijn stempel op de muziek drukt en bijna tussen componist en compositie in komt te staan. Ik hoorde live uitvoeringen van Zhu Xiao Mei, Murray Perahia en Evgeni Koroliov en zij hadden juist met elkaar gemeen dat ze versmolten met de muziek. Ze traden op als ideaal medium. In die laatste categorie hoort ook de Koreaanse pianist William Youn, die zijn Amsterdamse debuut in de Waalse Kerk maakte. Zijn spel straalt vooral natuurlijkheid uit en dat bleek direct bij de inzet van de beroemde Aria. Hij nam het thema niet te langzaam en brak daarmee gelukkig met de gewoonte om het slepend te spelen. De Nederlandse pianist Willem Brons merkte hierover op dat het geen treurmars is en dat de toonsoort ervan G-groot is, wat staat voor ‘liebenswürdig’en allerminst voor ‘traurig’. In gunstige zin vielen al evenzeer Youn’s toonvorming en zijn vermogen om de polyfonie hoorbaar te maken op. Zijn toon is cantabile of zoals men in het Engels zegt ‘gentle’ en het verbaast niet dat hij ook fortepiano speelt, zoals in de toelichting stond. Toch doet zijn spel niet precieus aan en het doet niet aan een veredelde imitatie van een klavecimbel denken. Een enkele keer, zoals in de mooie Variatie nr 7, al tempo di giga, speelde hij de herhaling in het bovenste register, wat inderdaad een verre herinnering aan het klavecimbel opriep.
Gewoon piano
Youn speelt ‘gewoon’ piano en als je daarnaar luistert kan je je niet voorstellen dat er over Bach op een piano zo’n vijftig jaar geleden fronsend gekeken werd. Die vraag leek gisteravond niet meer te spelen. Fraai was ook als gezegd zijn gevoel voor polyfonie: hij maakte iedere stem, ook in de linkerhand, hoorbaar. Daardoor en ook door zijn natuurlijke tempi klonk iedere variatie als een organisch, afgerond geheel binnen de gigantische boog die Bach in dit opus tussen de twee aria’s spant. Een andere slechte gewoonte van nogal wat pianisten is dat zij na een ‘slepende’ aria de Variatie nr 1 ineens in een erg snel tempo nemen. Daaraan maakte Youn zich niet schuldig, zijn tempi waren noch te langzaam, noch te snel. In deze Eerste variatie klonk zijn spel opgewekt of zelfs ‘dartel’, een eigenschap die ook in zijn integrale opname van Mozarts Pianosonates kenmerkte. Overigens kwam zijn benadering goed tot uiting op de Bösendorfer-vleugel.
Wanneer je als pianist de Goldbergvariaties speelt, heb je in sommige snelle variaties met een bijkomend technisch probleem te maken: de piano beschikt niet als het klavecimbel over twee manualen, waardoor bijvoorbeeld de 5eVariatie een uitdaging wordt op één toetsenbord met steeds kruisende handen. Ook hier bleef het spel van de Koreaanse pianist helder. Na de 10e Variatie stopte de pianist en wees hij er terecht op dat er sprake van een storend achtergrondgeluid was. Het deed nog het meest aan krekels in de zomer denken, maar het bleek een rondzingend gehoorapparaat te zijn. Gelukkig hield het daarna op. In mineurvariaties, zoals nr 21, Canone alla settima, speelde de pianist met een forser toucher. Het emotionele zwaartepunt van de cyclus vormt nr 25 en ook hier vertraagde de pianist gelukkig niet.
Van toekomst naar verleden
Hij leek de herhaling met nog meer tederheid te spelen, om onverwacht fel te eindigen. Het verschil met de daaropvolgende Variatie nr 26 kan bijna niet groter zijn, waar Bach een en al lichtheid en vreugde voorschrijft. Youn’s benadering van de laatste twee Variaties nr 29 en 30 was pianistischer dan in de rest van de cyclus, alsof hij naar een muzikale climax toe wilde werken. Die kwam er in de vorm van de herhaling van de Aria. Het is bijzonder en ook ongebruikelijk dat een componist een variatiecyclus met het thema afsluit waarmee het begonnen was. Beethoven doet iets soortgelijks in het laatste deel van zijn Pianosonate nr 30 in e opus 109. Daniel Barenboim merkte hierover ooit op dat de variaties bij de eerste keer dat het thema klinkt een toekomst hebben en aan het eind, als het opnieuw klinkt, hebben ze een verleden. Dat betekent dat het dus twee keer een verschillende lading heeft. Zo speelde Youn het ook: de tweede maal klonk het thema doorleefder. Mooi was de manier waarop hij de laatste noot als het ware liet oplossen. Deze uitvoering van Bachs meesterwerk vormde een welkom rustpunt in een fraaie plek als de Amsterdamse Waalse Kerk, waardoor dagelijkse beslommeringen even heel ver weg leken!
Willem Boone
https://dewaalsekerk.nl/agenda