Roctet speelt heerlijk vurig George Enescu’s Octet

Gehoord: 5 juli 2024, Remonstrantse Kerk, Bussum

Door: Peter Schlamilch

 

Wie kent George Enescu (1881 – 1955), de Roemeense componist, violist, pianist, dirigent en muziekdocent, eigenlijk goed? Hij was een zeldzaam wonderkind: begon met de viool toen hij 4 was, componeerde al op 5-jarige leeftijd en werd de jongste student ooit toegelaten, toen hij 7 was, tot het conservatorium van Wenen, waar hij Johannes Brahms leerde kennen en bewonderaar van Wagner werd. Hij studeerde er af op zijn 13e, was daarna 4 jaar lang compositiestudent aan het conservatorium van Parijs waar hij studeerde bij vooraanstaande musici als Ambroise Thomas, Jules Massenet en Gabriel Fauré. Hij werd een veelgevraagd vioolleraar, en leidde bekende violisten als Yehudi Menuhin, Arthur Grumiaux, Ida Haendel en Christian Ferras op.

 

 

 

 

Originele en verbazingwekkende componist

Enescu werd in de loop van de tijd een van de meest ‘complete’ muzikanten uit de geschiedenis: een virtuoze concertviolist (behoorde tot de besten van zijn generatie), voortreffelijke pianist, dirigent, leraar, mentor, pleitbezorger van talloze meesterwerken van de beste componisten uit zijn tijd, en tenslotte ook een écht originele en verbluffende componist. Hij is tot nu toe gezien als het grootste muzikale genie van Roemenië, maar wordt in de rest van de wereld eigenlijk onderschat: George Enescu is, in ieder geval voor mij, een ontdekking van epische proporties.

 

Genuanceerde aanwijzingen

Pablo Casals, die hij begeleidde op de piano, noemde hem ‘het grootste muzikale fenomeen sinds Mozart’. Hij was, in de naoorlogse verdeeldheid van Europa, een man die vele tegenslagen en moeilijkheden kende, en ook zijn ‘bescheidenheid en volledig gebrek aan belangstelling voor zelfpromotie’ hielpen niet mee. Zijn partituren zijn helder opgeschreven en spreken, zoals de primarius van Roctet, Joris van Rijn, me na het concert toevertrouwde, allemaal voor zich. ‘Als je gewoon exact speelt wat er staat, en dat is vaak al moeilijk genoeg, komt de muziek spontaan tot bloei, en wijst zich vanzelf. Enescu had de gave om zulke genuanceerde aanwijzingen op te nemen, dat meteen duidelijk wordt waar bijvoorbeeld hoofd- en nevenstemmen zich bevinden, zodat de structuur direct helder wordt. Waar de één pp (zeer zacht) heeft, spelen de anderen op dat moment wellicht ppp (nog zachter), heel fijnzinnig’.

 

 

Topstrijkers

Een waar woord, want wie Enescu’s Octet in C, zoals ik, voor het eerst live hoort, wordt direct, binnen één seconde, gegrepen door het gevoel dat hier iets bijzonders aan de hand is: niet alleen omdat vrijwel het hele octet (behalve één cello), dat in dit geval bestond uit louter topstrijkers uit het Radio Philharmonisch Orkest, uitbarstte in een energiek unisono over 3 octaven, of omdat de tonaliteit, C-groot, enerzijds simplistisch en toch enigmatisch werd gepresenteerd, en ook niet omdat het tempo, Très modéré, door de snelle notenwaarden en de krachtige dynamiek, helemaal niet ‘gematigd’ overkomt, nee, veeleer doordat je beseft dat er iets volkomen origineels wordt gezegd in een taal die enerzijds vertrouwd, maar tegelijkertijd als nieuw klinkt, zoals de beste werken van de Richards Wagner en Strauss.

 

Duidelijk tooncentrum

Je snapt als toehoorder niet direct waar dit allemaal heen moet of toe gaat leiden, maar dat deze muziek diepe kwaliteiten heeft hoor je direct. Je probeert de structuur te volgen (zelfs mee bladerend in de partituur nog niet zo eenvoudig, de eerste keer) en dat lukt, of toch niet? Het unisono wordt losgelaten en een canon verschijnt, nog steeds in de hoofdtoonsoort, afgesloten door een korte herinnering aan het grillige ritme van het unisono-begin. Dan weer een nieuw themagebied, nu een toon hoger, in D, romantische ritardandi afgewisseld door moderne, bijna atonale accoorden, hoewel het stuk op vrijwel elk moment een duidelijk tooncentrum heeft.

Wat is dit voor wonderlijke wereld, intern volkomen coherent maar nergens vermoeiend of zelfs saai? Waarom kent het grote publiek alleen Enescu’s ‘eenvoudige’ stukken (Roemeense Rapsodie), volksmuziek bijna, waar hij, vanuit zijn jeugd, zeer bekend mee was?

 

 

Hoofd en hart

Enescu werd geboren in Moldavië en overleefde als enige van de 12 kinderen in het gezin, en werd gekoesterd. Zijn hoofd en hart waren zozeer van muziek vervuld dat hij op het eind van zijn leven zei: ‘Als ik alles wat ik in mijn hoofd heb op papier zou kunnen zetten, zou het honderden jaren duren.’

Ook andermans muziek kon hij feilloos uit zijn hoofd reproduceren: in 1927 vroeg Maurice Ravel diens nieuwe Vioolsonate met Enescu door te nemen, en de laatste kon na één keer doorspelen de partij uit zijn geheugen naspelen.

Enescu trouwde in 1937 met zijn grote liefde, de rijke prinses Marie Cantacuzino, die een even excentriek als moeilijk karakter bezat, grenzend aan gekte, en ze brachten de laatste maanden van zijn leven door in een armoedig tweekamerappartement in Parijs, dat net groot genoeg was voor een bed en een vleugel. De vrouw van Yehudi Menuhin, die hem met haar man bezocht, sprak geschrokken van ‘een man die volledig toegewijd was aan de muziek, maar wiens leven tragisch eindigde.’

 

 

 

Vuur en passie

De uitvoering door Roctet, gevormd door acht strijkers uit het Radio Philharmonisch Orkest, was zonder enig voorbehoud fenomenaal te noemen: het Radio Phil is sowieso al één van mijn absolute lievelingsorkesten omdat vuur en passie bij elk concert het compromisloze uitgangspunt zijn: vuur en passie kenmerken ook dit strijkoctet. Primarius Joris van Rijn, tevens de geweldige concertmeester van het Radio Phil, leidde ‘zijn’ ensemble onmerkbaar maar soeverein stabiel door de emotionele zee van noten, die weinig rare voortekens of maatwisselingen bevatten, maar desondanks grillig, origineel en nog best lastig gelijk te krijgen zijn. Hoewel dat laatste natuurlijk niet eens het belangrijkste is, lukte dat echter grandioos: elk lid heeft natuurlijk enorme individuele technische en muzikale kwaliteiten, maar opvallend was vooral de grote eenheid die de uitvoering uitstraalde: een massieve stroom kolkende lava, steeds volledig in balans, steeds helder van structuur en vooral uitermate doorleefd. Van Rijns toon is heerlijk fluweelzacht waar dat kan, krachtig en energiek waar het moet en constant zuiver en warm, met een souplesse die een groot vioolsolist niet zou misstaan. Chapeau!

 

 

Hartverscheurende en aangrijpende solo

Tweede violiste Julija Hartig ‘danste’ haar soms lastige tegenstemmen bijna uit haar lijf, soms prachtige, repeterende ‘opstreken’ gebruikend waar ze dat, en terecht, nodig achtte (en waar de ‘gemiddelde violist’ het zich makkelijker zou maken), en speelde een werkelijk hartverscheurende en aangrijpende solo in het derde deel. En zo verdient eigenlijk elk lid van het octet een eigen loftrompetje, want elke partij werd, zonder uitzondering perfect gespeeld door ook de andere musici, violisten Masha Iakovleva en Filipe Fernandes, altviolisten Francien Schatborn en Frank Brakkee en cellisten Eveline Kraayenhof en Anneke Janssen: er ontstond een beeldschoon, helder en polyfoon stemmenweefsel van individuele topmusici die toch de perfecte eenheid van een ensemble dat elkaar door en door kent en weet te vinden.

 

 

Enescu’s Octet in C wordt binnenkort door ensemble Roctet opgenomen op cd die in februari 2025 wordt uitgebracht, met daarop ook werken van Theo Loevendie en Ottorino Respighi (het schitterende Dubbelkwartet). Zeer aanbevolen, want Roctet is een strijkensemble van heel hoge kwaliteit, extreme intensiteit, gevoeligheid en klankschoonheid.

Peter Schlamilch

 

 

Info:

https://roctet.nl

You May Also Like

Beijer, Vos en Van Poucke brengen Russisch pianofeest in Rhenen

Alexei Lubimov viert zijn tachtigste verjaardag met zijn pianovrienden in Amsterdam

10e editie Cello Biënnale feestelijk van start

Tabea Zimmermann is de personificatie van de altviool