Serge Prokofiev – Ouverture op Hebreeuwse thema’s opus 34
Serge Prokofiev hield niet van broodschrijven. Zijn op slag populaire Ouverture op Hebreewse thema’s werd letterlijk uit (geld)nood geboren en veel enthousiasme kon de componist er later niet voor opbrengen. Desalniettemin bemoeide hij zich in 1934 alsnog om het vervaardigen van een eigen orkestratie – terwijl er toen al verschillende bewerkingen bestonden.
Uiteindelijk is het een karakteristiek werk – zij het slechts sporadisch kenmerkend voor Prokofiev – een van de briljantste en bedenkers van melodieën in de 20e eeuw, en zeker de brutaalste. Door thema’s te ontlenen aan een verzameling die hem door zijn opdrachtgevers werd aangereikt valt er melodisch weinig DNA te bespeuren. Één blik in de nieuwe partituur die G.Henle onlangs in Urtext uitgaf volstaat echter om direct in Prokofievs richting te denken – en dat dan uitsluitend op grond van ajoutées, ostinato begeleidingsfiguren en harmonische spitsvondigheden. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Prokofiev in zijn dagboeken op 23 oktober 1919 uiteindelijk noteerde dat het ‘een interessanter stuk geworden is dan ik dacht, en ik vermoed dat het een opusnummer verdient.’
Aan de nieuwe Urtext zijn afzonderlijke partijen voor strijkers en klarinet als inleg toegevoegd en geheel naar Henle’s maatstaf zijn layout en druk onberispelijk. De uitgave is voorts voorzien van een inleiding door Prokofiev-kenner Simon Morrison en een tekstkritisch commentaar Fabian Czolbe. Gezien de oorspronkelijke autograaf verloren schijnt te zijn gegaan, is Czolbe uitgegaan van de eerste editie. Vermeldenswaard is voorts dat de editeur ook een autograaf met Prokofievs ‘in een heruitgave van het sextet’ op te nemen correcties betrok, welke lange tijd over het hoofd is gezien.
Elger Niels
G. Henle Verlag Urtext HN 1541
ISMN 979-0-2018-1541-1