Gehoord: 12-16 april, Minimal Music festival, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam.
Door Suus Blanke

De afgelopen week vond het Minimal Music Festival plaats in Muziekgebouw aan het IJ te Amsterdam. Het is een tweejaarlijks terugkerend, goed bezocht, fenomeen. Minimal Music is in de jaren 60 ontstaan in de VS, als een reactie op veel complexe muziek die daarvoor werd geschreven. Toch is het ook weer niet zo eenvoudig. Minimale muziek bestaat al eeuwen en ontwikkeld zich nog steeds. Je zou kunnen zeggen dat Beethoven al begon met een minimaal thema in zijn 5de symphonie en dit uitwerkte. Iets wat begin vorige eeuw werd overgenomen door de Tweede Weense School, maar ook door componisten als Erik Satie en Willem Pijper met zijn ‘kiemceltechniek’.
Minimal Music vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, bestaat vaak uit ‘klankprocessen’ die zijn gepland. Het zijn kleine ritmisch-melodische patronen die steeds worden herhaald en die in de loop van het werk gaan verschuiven (b.v.’ in C ‘ van T. Riley uit 1964). Doordat de mensen in de twintigste eeuw makkelijker over de wereld konden reizen, ontstond er ook veel interesse in muziek van andere volken. Vele ritmes van over de hele wereld werden geïntegreerd. (b.v. Drumming van Steve Reich uit 1971) Ook de introductie van elekronische muziek heeft bijgedragen aan deze muziekstijl en er is zelfs een digitale stijl ontwikkeld. Maar er ontstond ook belangstelling voor het oude kosmische aspect: ‘Muziek als deel van het klinkende heelal’. Dit werd met name gevonden in muziek uit het Verre Oosten en ontstond New Age Music en The God Squad of Holy Minimal met vertegenwoordigers als Arvo Pärt en John Tavener. Minimal Music is op dit moment ook overgenomen door de filmindustrie met gebroken akkoorden die in dezelfde ritmische patronen worden gespeeld (Einaudi) en in vele vormen van de popmuziek door b.v. Pink Floyd en The Velvet Underground.
Door dit alles kent dit festival een enorme diversiteit voor een breed publiek. Er gebeurde teveel om op te noemen. Er waren betaalde concerten en gratis toegangkelijke evenementen in het Festival Café. Jong én oud bezocht het Muziekgebouw. Mensen kwamen bij de de betaalde concerten te laat binnen, of gingen eerder weg, zonder dat iemand zich er aan stoorde.
De eerste twee dagen stond in het teken van de pioniers met als enige nederlandse componist Louis Andriessen. Tijdens de derde dag was er aandacht voor ‘ritme’ door veelkleurige percusssie uit verschillende landen. Aan het begin van de nacht kon je in de grote zaal, op een bed, met dromerige soundscapes in slaap vallen. De volgende ochtend stond er een ontbijt voor de deelnemers klaar. Op zaterdag was de aandacht gericht op de makers van onze tijd met nieuwe perpectieven op de minimal. De laatste dag was er veel aandacht voor de componist Maxim Shalygin met o.a. de docu-film ‘Raising Waves’ en de wereld-premiere van ‘Delirium’ die
het festival afsloot.
De organisatie was genoodzaakt het festival twee uur eerder te laten beginnen, omdat het eerste concert om 20.00 uur in een mum van tijd was uitverkocht. Daarom werd een extra concert gepland om 18.00 uuur s’avonds, dat ook nagenoeg was uitverkocht. Waarschijnlijk kwam iedereen af op het icoon Steve Reich, van wie een nieuw werk ‘Reich/Richter’ zijn nederlandse premiére zou beleven.
Het concert begon echter met een werk ‘Tromp Miniature’ van Bryce Dessner, die als gitarist van de indieband The National, met veel succes de klassieke muziekwereld heeft betreden. Het werk is geschreven voor het Tromp Slagwerkconcours in Eindhoven in 2014, die werd gewonnen door Dominique Vleeshouwer. Wat mij betreft kon de gelauwerde Colin Currie op marimba, Vleeshouwer totaal niet overtreffen. Maar het spits afbijten blijft natuurlijk heel moeilijk. Vooral in je eentje, wanneer het publiek verlangend naar iets anders uitkijkt.
Daarna volgde een ouder werk van Steve Reich ‘Four Organs’ uit 1970. De ondersteuning van de vier orgels kwam van Currie, die het hele werk hetzelfde ritme speelde m.b.v. van twee sambaballen, maracas genaamd. Tijdens de uitvoering begon je je als publiek af te vragen, wanneer hij zou instorten van de pijn in zijn armen. Maar dat gebeurde niet. Hij bleef heel knap constant hetzelfde ostinate ritme spelen. Daarboven bouwde heel geconcertreerd de vier organisten één akkoord. Eerst kort na elkaar gespeeld, daarna werd het soms gespreid gespeeld en langer aangehouden, waardoor het akkoord ging opbloeien. Het kon zowel een magisch als een zeer irritante ervaring worden. Vijftig jaar geleden werden mensen in het publiek hier gek van. Heden ten dage zijn we waarschijnlijk wat meer gewend……
Daarna volgde de nederlandse première van Reich/Richter. Een samenwerkingsproject van de componist Steve Reich (86) en beeldend kunstenaar Gerhard Richter (91), die in 2019 in New York zijn wereldpremière beleefde. Het werd nu pas duidelijk waarom de eerste twee werken vóór een gekleurd scherm werden gespeeld. Voor Reich/Richter verdween het Asko/Schönberg ensemble áchter het scherm. Daarop zou tijdens het musiceren de film van Corinna Belz (in samenwerking met Richter) worden getoond. Theun Mosk was verantwoordelijk voor het podiumbeeld. Hij had ervoor gezorgd dat het spelende ensemble zo nu en dan zichtbaar werd door het doek heen. Een geniale toevoeging.

In de schilderijen van Gerhard Richter zit al muziek door zijn fascinatie voor patronen en herhalingen. Dat leidde in 2009 al tot een samenwerking met Reich. De film en muziek van ‘Reich/Richter’ is gebaseerd op het boek Patterns van Richter uit 2011. De kunstenaar gebruikte voor dit boek het schilderij ‘Abstraktes Bild’ (1990) van zichzelf, dat hij m.b.v een computerprogramma volgens een vast patroon in 4096 stroken sneed. Het boek bevat 221 patroonbeelden. De hierop gebaseerde film begon met een veelkleurig beeld van horizontale lijnen, zoals sommige schilderijen van de kunstenaar in musea te zien zijn. Op een gegeven moment werd dit in het midden vertikaal doorbroken, waardoor vele patronen ontstonden. Het deed mij denken aan wanneer je als kind door een kaleidoscoop keek en deze draaide. Het beeld werd naar het einde toe weer horizontaal.
Reich componeerde hier zijn muziek onder met een tijdcode. Bij de horizontale strepen schreef hij een patroon van zestiende. Bij de kaleidoscopische beelden van Richter, vertraagd Reich zijn muziek, om bij de horizontale strepen weer te versnellen. Een contrasterende aanvulling op elkaar. Na de uitvoering had ik even tijd nodig om mijn voeten weer op de grond te voelen…….

100 cymbals Ryoji Ikeda
Eén van de percussie concerten op vrijdag werd verzorgd door Percussions de Strasbourg in samenwerking met Ryoji Ikeda (1966). Deze japanse (in Parijs woonachtige) beeldend kunstenaar had in 2018 een solo-tentoonstelling in Eye Amsterdam. Hier werden zijn beelden getoond met zijn eigen elektronische muziek, gebaseerd op stilte, ruimte, tijd en oneindigheid.
Dit was ook te ervaren tijdens zijn eerste werk gebruikmakend van ‘But what about the noise of crumpling paper’ uit 1985 van John Cage. Het was nagenoeg donker in de zaal en we hoorden zo nu alleen een tik op een (waarschijnlijk woodblok, of klankstaven) ergens in de ruimte. Het was alsof we ons in een druipgrot bevonden. Soms kwam er een harde klap. Het was verstillend, liefelijk, maar ook spannend en benauwend. Zoals het in het donker kan zijn, wanneer je niet weet hoe lang dit gaat duren en waar het naar toegaat.
Voor aanvang van dit concert was het podium al veelvuldig door het publiek gefotografeerd. Daarop stonden 100 cymbalen van verschillende formaten keurig op navelhoogte gerangschikt in rijen van 10 in een vierkant. Deze cymbalen zijn speciaal gemaakt door Yamaha en in Turkije. Vijf vrouwen en vijf mannen kwamen in het zwart gekleed het podium op met een aantal stokken. Het verschillende materiaal en de hardheid van de bollen aan deze stokken kan verschillende klanken uit de cymbalen halen. De musici begonnen zeer geconcentreerd te draaien aan de cymbalen terwijl ze er een rode of groene kunstof bol tegenaan hielden. Dit zorgde voor een space-achtig geluid. Daarna gingen ze heel zacht op de cymbalen slaan. Vaak op twee tegelijk. In eerste instantie leek het of ze maar wat deden, door zich zo nu en dan te verplaatsen. Maar al snel werd duidelijk dat er een zeer strakke goreografie, met figuren van de musici, was. Daardoor werd het langzaam ook een soort dansvoorstelling, waar je in de zaal bij aanwezig móest zijn. Toch wilde Ikeda hiermee een overlap bereiken van elektronische en analoge muziek en tegelijk een overlap van een audivisuele installatie en een live uitvoering. Het beeld kon niet zonder de klank en omgekeerd. De musici voerden het zo strak uit, dat het inderdaad door een installatie vervangen had kunnen worden. De muziek / klank werd nooit hard. Behalve aan het einde: De musici stonden in een driehoek en golfde het luide indringende geluid van de cymbalen over het publiek de zaal in. Het was overweldigend. De kunstenaar zelf, in het zwart gekleed, met zwarte muts en zonnebril, nam samen met de musici het applaus in ontvangst.

Loraine James en Julius Eastman
Tijdens de zaterdag van ‘Minimal Music door makers van nu’, was het de beurt aan Loraine James. Zij is een jonge vrouw uit Londen, met gebleekt kroeshaar. Loraine heeft haar hele leven interesse voor muziek gehad, terwijl ze vandaag de dag lesgeeft. Tijdens de Corona Pandemie brak ze door met eigenzinnige elektronische muziek. Voor haar programma (en album) koos ze als basis de muziek van Julius Eastman. Een componist uit New York (1940-1990), aan wie onlangs tijdens het TV-programma Podium Klassiek ook aandacht is besteed. Hij was al vergeten (o.a door overmatig drugsgebruik), voordat hij stierf. Vanwege huisuitzetting zijn ook veel van zijn composities vernietigd en moet kennis over zijn muziek vooral worden teruggevonden bij mensen die met hem hebben samengewerkt. Loraine James, werd geboren ná het overlijden van Eastman, maar voelt kennelijk verwantschap. Ze verzorgde de elektronische muziek terwijl ze soms ook zong, onder begeleiding van het London Contemporary Orchestra bestaande uit een aantal jonge strijkers, twee fluitisten en slagwerk. Het werd nooit hard, maar een liefelijk, dromerig, verhaal.
Tijdens de laatste twee dagen van het Minimal music Festival werd veel tijd en aandacht ingeruimd voor de in Nederland wonende Oekraïnse componist Maxim Shalygin (1985). Dit leek een beetje een politieke keuze. Maar volgens de Facebooksite van de componist zelf, zijn zijn concerten met nieuwe werken meermaals uitgesteld wegens de pademie. Hoe dan ook, heeft deze componist van nog geen 40 jaar al een een indrukwekkend oevre, dat door de beste solisten en ensembles is uitgevoerd. Shalygin, die in 2010 naar Nederland kwam om zijn studie compositie (i.v.m. zijn voorkeur voor de muziek van Louis Andriessen) in Den Haag voort te zetten, won nooit een concours. Alleen bij Gaudeamus ontving hij in 2012 een eervolle vermelding voor het indrukwekkende ‘Letters to Anna, a symphony for violin solo’, destijds uitgevoerd door violiste Emmy Storms. Wat mij betreft kan een 21 eeuwse vergelijking met de Chaconne van J.S. Bach worden getrokken en mogen violisten blij zijn met zo een monumentaal werk voor viool solo.

Tijdens het Minimal Music Festival zouden al zijn (tot nu toe) 4 werken SIMILAR worden uitgevoerd. Een levenswerk waar hij nog verder aan gaat werken. Twee op zaterdag en twee op zondag. Als eerste werd Lacrimosa (2017) gespeeld door zijn eigen ensemble Shapeshift, dit keer bestaande uit 7 violisten, dat hij zelf dirigeerde. Lacrimosa is volgens Shalygin het mooiste deel uit het Reqiuem. Daarom heeft hij zich tot dit deel beperkt. Maar zijn Lachrimosa bestaat weer uit dertien delen met titels als Light, Horns, Air, die allen een specifieke techniek vragen. Er werden veel boventonen gestreken, geplukt aan de snaren tijdens ‘Rain’ en vooral gehuild op de snaren. Dit alles om de profetie van de Amerikaanse Indianen te verklanken. “If there haven’t been tears in your eyes, there won’t be a rainbow in your soul” Vandaar dat de componist voor zeven violen / kleuren heeft gekozen.
Het getal acht speelde een belangrijk component in zijn tweede werk, dat later die middag klonk: ‘Todos los fuegos el fuego’ (2019). Een titel met acht lettergrepen, gespeeld door het Amstel- en Keuris-Quartet, dus acht saxofonisten. De titel is naar het gelijknamige boek van de argentijnse schrijver Julio Cotázar en bestaat uit acht verhalen. In al deze verhalen wordt verteld van een alternatieve magische realiteit, die Shalygin in zijn muziek heeft geprobeert te verklanken. De componist heeft gekozen voor de saxofoon, vanwege de grote liefde voor de jazz van de schrijver Cotázar.

Op zondag klonk ‘Severade’ (2020) door Cello Octet Amsterdam met als soliste, de van oorsprong russische, Maya Fridman. Dat maakte een totaal van negen cello’s. Geen toeval, want volgens Shalygin is 9 een bijzonder getal in de muziek. De 9 cellisten waren verbonden aan een door Rob van den Broek ontwilkkelde cello-robot, die midden op het podium lag, samen met een regelmatig twaalfvlak, de dodecaëder. De cellisten bespeelden alleen de bourdon snaren, waardoor een voordurende sonore toon de musici omhulde.’Sever’ betekent ‘noorden” in het Russischs. ‘Severade’ is een Serenade geworden, waarin oost, west, oud en nieuw worden verenigd in een uiterst complex klankweefsel.

De première was Delirium (2022/2023) voor vier piano’s die in een kruis in de zaal stonden, waar het publiek omheen moest zitten. Delirium begint forte en eindigt zeer zacht. Met deze compositie heeft de componist heel duidelijk gewerkt aan zijn spirituele ideeën. De eerste forte akkoorden zijn als een klok die oproept tot meditatie. Langzamerhand worden de akkoorden door de piansten in bladzijden lange reeksen los gespeeld, waarbij naar boven en naar beneden worden afgewisseld. Ook hier onstaat een complex klankweefsel. De componist tracht hiermee de luisteraar zich bewust te laten worden van zijn/haar eigen innerlijke vibraties en zo naar de plaats te brengen ‘waar de geest waait’.
Het is duidelijk dat Shalygin overal goed over nadenkt in spirituele zin en het getal. In zijn docu-film vertelt hij dat hij componeert in een driehoek: Zijn computer, zijn vleugel en zijn bed. Op de beelden is te zien hoe dat in zijn huis functioneert.
Het spirituele gedachtenleven van Shalygin staat op zijn website verwoord door componist Svyatoslav Lunyov. ‘De componist vertouwt erop dat iets bestaat dat niet zichtbaar is. In alle tijden zijn kunstenaars pelgrims geweest op deze weg. Shalygin volgt zijn eigen koers zich daarmee te verenigen’.
Maxim Shalygin noemt zijn muziek, met een knipoog naar zijn naam, maximalistisch. Hij is groot in het minimale.
Suus Blanke.
Info:
Alle vier de werken SIMILAR van Shalygin zijn uitgegeven bij Donemus en opgenomen door TRPTK.
De muziek van Shalygin is te beluisteren op zijn website.
Ook de film ‘Raising Waves’ is ook op / via zijn website te bekijken.