Tien + voor de Cello Biënnale 2024
Gehoord: 31 oktober t/m 10 november, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
Door Wenneke Savenije
*****
Muziek laat zich niet zinvol categoriseren in cijfers of sterren, maar voor de Cello Biënnale van Maarten Mostert, die afgelopen zondag traditiegetrouw eindigde in een vrolijke Cello Coupé in het Muziekgebouw aan ‘t IJ, maak ik graag een uitzondering. Alles in deze jubileum editie draaide om het thema Tien! en wat mij betreft verdient het grootste cellofeest ter wereld zelf een 10+ voor de geweldige organisatie, de goede sfeer, de hoge kwaliteit en de originele programmering.
Elke dag ben ik er geweest van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat om De Nieuwe Muze te verspreiden en daarnaast zoveel mogelijk concerten en masterclasses te bezoeken. De tiende editie van de Cello Biënnale trok 27.000 bezoekers, voegde 11 nieuwe werken toe aan het cello repertoire, verwelkomde 16 ensembles en orkesten en bood een podium aan meer dan 300 cellisten uit alle windstreken. In het totaal 15 jonge cellisten deden mee aan het Nationaal Cello Concours, dat werd gewonnen door cellist en componist Thomas Prechal. Bruno Tobon won de tweede prijs en de derde prijs ging naar Ori Ron, alle drie bijzondere cellisten waarvan we zeker nog zullen gaan horen.
Tien dagen lang heb ik op de Cello Biënnale een aaneenschakeling van muzikale hoogtepunten gehoord, veelal gespeeld door de beste cellisten ter wereld, die zelf zo genoten van hun tweejaarlijkse ‘familiebijeenkomst’, dat ze vaak nog beter speelden dan overal elders. In de hal van het Muziekgebouw aan ’t IJ dwarrelden er vanaf de Bouwersmarkt op de eerste verdieping, waar cellisten nieuwe instrumenten en stokken konden uitproberen, voortdurend flarden Elgar, Schumann, Brahms en Bach naar beneden, zodat de warme en humane zangstem van de cello alomtegenwoordig was. Ik heb veel meer gehoord dan ik kan beschrijven, dus ik keer terug in de tijd, zoef in vogelvlucht over de Cello Biënnale heen, en sta per dag even stil bij wat voor mij hoogtepunten van deze jubileumeditie waren. Over de feestelijke parade van het openingsconcert Tien! publiceerden we eerder al een recensie, zie https://denieuwemuze.nl/10e-editie-cello-biennale-feestelijk-van-start/
1- Lieux Retrouvés 1/11
Op de dag dat de eerste ronde van het dat het Nationaal Cello Concours 2024 van start ging, klonken er op het avondconcert in de Grote Zaal twee romantische celloconcerten en een hedendaags celloconcert. Cellist Alban Gerhardt brak een lans voor het zelden uitgevoerde Celloconcert in a van de met Brahms bevriende Duitse romanticus Robert Volkmann, een werk dat in de 19e eeuw populair was maar daarna in de vergetelheid raakte. Ten onrechte, zo werd duidelijk uit de warmbloedige uitvoering van Gerhardt, die ook nog een zoetgevooisd Adagio van de Duitse componist Woldemar Bargiel, bevriend met Schumann en Mendelssohn, ten gehore bracht. Cellist Boris Andrianov haalde het onderste uit de kan in Lieux Retrouvés (‘Herontdekte plaatsen’) van Thomas Adès, maar diens tussen romantiek en modernisme heen en weer schommelende muziek had iets kitscherigs, zodat de vonk in elk geval bij mijzelf niet oversloeg. Dat gebeurde wel bij de ijzersterk gecomponeerde en door het Nederlands Kamerorkest enthousiast uitgevoerde muziek van de 19e -eeuwse Franse componiste Louise Farrenc, die door Schumann werd bewonderd zonder veel kansen te krijgen, aangezien vrouwen in de 19e eeuw nu eenmaal niet geacht werden naar buiten te treden met hun muzikale talenten.
Minstens zo prachtig klonk het Celloconcert nr. 1 in a opus 33 van Saint-Saëns, meeslepend, expressief en virtuoos gespeeld door celliste Quirine Viersen, die helemaal in haar element leek te zijn. Wilde haar spel voorheen nog wel eens een beetje gemaniëreerd klinken, die fase is definitief voorbij. Viersen zette alle registers open om de muziek recht vanuit haar hart te spelen. Saint-Saëns kreeg vleugels dankzij haar ranke, zinderende en zuivere toon. Ze betoverde de zaal met de vurige elegantie van haar gestroomlijnde spel.
2- Altstaedts Bach en Soltani’s filmmuziek 2/11
De originele Duitse cellovirtuoos Nicolas Altstaedt duikt al jaren op tijdens de Cello Biënnale. Hij speelt even gemakkelijk modern, als barok en romantisch repertoire en geeft daar een eigen twist aan. Bij hem weet je van tevoren nooit welke kant het op zal gaan. Nadat iedereen zich in de hal tegoed had gedaan aan vers uitgeperste jus met een croissant en koffie, opende Altstaedt precies om half tien voor een volle zaal de vaste serie Bach & Breakfast met de Suite nr. 1 in G. waarbij hij de authentieke speelwijze op de manier van Anner Bijlsma vermengde met eigenzinnige vondsten op het gebied van versieringen, articulatie, stokvoering en tempi. Pablo Casals zou het anders hebben gedaan, maar Altstaedt doet wat hij doet met een enorme overtuigingskracht, zodat zijn Bach hoe dan ook fascinerend klonk.
In de hal wemelde het van de kinderen die gingen meespelen in het 140-koppige Hello Chello Orkest met cellistjes uit het hele land. In De zingende strijkstok brachten de cello spelende zangeressen Nesrine en Chieko Donker Duyvus en de op zijn morin khur (een soort mini cello) strijkende Mongoolse keelzanger Enkhjargal Dandarvaanchig muzikaal vuurwerk met het Nederlands Blazers Ensemble.
Hoogtepunt van die dag was wat mij betreft iets wat ik waarschijnlijk kitscherig zou hebben gevonden, als het door een minder interessante cellogod als Kian Soltani zou zijn bedacht en gebracht, die samen met zeven laureaten van het Nationaal Cello Concours zijn passie voor filmmuziek uitleefde in eigen arrangementen van de meest iconische filmmuziek van de afgelopen decennia, met op de achterwand prachtige animaties als decor. Zo klonk er o.a. muziek uit Lord of the Ring, Pirates of the Caribbean en The Davinci Code, met wat mij betreft als hoogtepunt het ijzingwekkend liefdevolle Love and Death uit Perfume, waarbij de door geuren geobsedeerde hoofdpersoon zijn geliefde uiteindelijk vermoord. Soltani leidde alle stukken charmant in en de muziek deed de rest, zodat de essentie van de kaskrakers uit Hollywood uit de cello’s stroomde.
3- The French Connection & Harriet Krijgh 3/11
In een wervelstorm van barokke turbulentie reikten cellist Nicolas Altstaedt, luitist Thomas Dunford en klavecimbelspeler Jonathan Cohen elkaar broederlijk de hand toe om de opmars van de cello in de Franse muziek van de 17e eeuw luister bij te zetten. Beperkten de in Versailles op handen gedragen gambisten en componisten als Marin Marais en Antoine Forqueray zich nog tot het schrijven voor de viola da gamba, Jean-Baptiste Barrière keek de toekomst in en opteerde voor de cello. Als drie troubadours trokken Altstaedt, Dunford en Cohen soms bijna improviserenderwijs door het kleurrijke landschap van de gestileerde barokpartituren, waarbij ze de muziek vrij en avontuurlijk tot de verbeelding lieten spreken.
In het programma Drie Winnaars maakte de in een gouden jurk gestoken celliste Hayoung Choi, in 2022 winnaar van de Elisabethwedstrijd, veel indruk met haar spontane, soms brutale en altijd zuivere en trefzekere uitvoering van Jörg Widmanns 5 Albumblätter, een complex stuk vol echo’s uit vervlogen tijden.
Stefano Bruno, die in 2022 het Nationaal Cello Concours won, dompelde zich vol overtuiging maar misschien net ietsje te beheerst onder in de romantisch broeiende materie van de Romanze van Richard Strauss. Harriet Krijgh, die al in 2012 het Nationaal Cello Concours won, was de celloster van de middag met haar fantastische vertolking van Elgars Celloconcert, waarvan de beroemde openingsfrase nog wat onwennig klonk. Maar al snel bloeide haar intense toon open, zodat Elgars weidse melodieën begonnen te stromen en zijn harmonieën kippenvel opwekten. Alle stukken werden begeleid door het toegewijd musicerende CvA Symfonie Orkest o.l.v. dirigent Leonard Elschenbroich.
4- Masterclass Soltani & Canticle of the Sun 4/11
De masterclasses van de Cello Biënnale zijn niet alleen bij cellostudenten maar ook bij het publiek bijzonder populair. Hier valt iets te leren over muziek en wat het betekent om een instrument werkelijk goed te bespelen. Bijzonder is dat er onder de topcellisten die Maarten Mostert naar Amsterdam haalt, maar weinig egotrippers zijn. Het merendeel van de ‘masters’ is opmerkelijk aardig, invoelend en behulpzaam in de weer om de cellostudenten met waardevolle instructies, anekdotes en adviezen op een hoger level te brengen, zowel technisch als muzikaal. Bijna allemaal spelen ze passages voor op hun cello, zingen ze frases mee en ‘dirigeren’ ze de dynamiek en het juiste ritme om te zorgen dat de muziek werkelijk tot leven komt. Voor Kian Soltani, wat mij betreft een van de Grote Helden van de Cello Biënnale, kent het Celloconcert nr. 1 in C van Haydn geen geheimen, zodat hij de muzikale maar nog een beetje te bescheiden musicerende Victor Lancelot-Mahé op meesterlijke wijze uit zijn cocon wist te bevrijden om Haydn met meer inzicht in de partituur, instrumentale vernuftigheid en muzikaal speelplezier ook echt als Haydn te laten klinken.
Toen Ariel Vei Atanasovski daarna met de Suite nr. 3 in G, op. 131 c van Max Reger aan kwam zetten werd het even spannend, want Soltani had dit stuk nog nooit gespeeld of gehoord. Hij stelde lachend voor samen op avontuur te gaan, wat het publiek een unieke inkijk gaf op zijn uitzonderlijke talenten. In een mum van tijd had de hyperintelligente en bloedmuzikale Soltani het hele stuk, dat deels gebaseerd is op de Cellosuitesvan Bach, volledig geanalyseerd, doorvoeld en begrepen, zodat hij de cellostudent feilloos kon uitleggen wat er aan zijn uitvoering verbeterd kon worden. Passage na passage werd doorgewerkt en gestructureerd, zodat de muziek steeds meer inhoud en zeggingskracht kreeg. Atanovsky pikte de aanwijzingen goed op, maar toen Soltani hem uiteindelijk vroeg het hele stuk nog een keer in zijn geheel te spelen, bleek alles wat hij net geleerd had nog niet geconsolideerd of zelfs alweer vergeten te zijn. Op zulke momenten wordt duidelijk hoe moeilijk het is om op hoog niveau te musiceren.
’s Middags introduceerde de Franse cellist Jean-Guihen Queyras, van meet af aan een geliefde cellist op de Biënnale, het sociale en innovatieve project Roadtrip met vier jonge cellotalenten, de lyraspeler Sokratis Sinopoulos, jazz-saxofonist Raphaël Imbert en de dansers Marie Goudot en Michaël Pomero. Improviseren, componeren en arrangeren in verschillende stijlen, maar altijd met een open mind, staan centraal in dit project, waarmee Queyras een brug probeert te slaan tussen traditioneel klassiek en de muziek van de jongere generaties. Hij financiert zijn project met het prijzengeld van de Anner Bijlsma Award die hij in 2022 ontving. De veelzijdige Queyras houdt van experimenteren en improviseren, Imbert is een geboren gangmaker, Sinopoulos een bevlogen lyraspeler, en beide dansers en de vier jonge cellisten deden hun best om iets bijzonders te creëren maar het vage geheel oversteeg nauwelijks het niveau van een bonte schoolavond.
Wel indrukwekkend klonk tijdens het avondconcert Canticle of the Sun van Goebaidulina, theatraal uitgevoerd oor Pieter Wispelwey en Capella Amsterdam o.l.v. Daniel Reuss. Tijdens datzelfde concert speelde cellist Johannes Moser met gewijde concentratie de wereldpremière van Mathilde Wantenaars imposante La Noche Oscura del Alma, voorafgegaan door prachtig cellospel van Kristina Blaumane in Three vocal Quartets van Arenski en het door Moser sereen vertolkte Misere van Rudi Tas. Al met al een typisch staaltje van de bijzondere programma’s die Maarten Mostert voor zijn festival bedenkt.
5- Never Give Up 5/11
Hoogtepunt van de vijfde dag was wat mij betreft het avondconcert in de Grote Zaal waarin het Phion o.l.v. Karel Dessure twee cellisten begeleidde: Maximilian Hornung en Alexander Warenberg. Aanvankelijk nog een beetje ongemakkelijk, speelde Hornung de Romanze in F van Bruch, waarbij hij er niet in slaagde zijn toon optimaal vrij te laten resoneren. Maar in het fantastische celloconcert Never give up, dat de Turkse pianist en componist Fazil Say schreef als een ‘outcry for freedom and peace’ vlogen alle registers open en begon Hornung geanimeerd en strijdlustig te spelen, waarbij hij de vitale inhoud van dit prikkelende werk overtuigend tot uitdrukking bracht. Daarna speelde Alexander Warenberg, in 2016 de winnaar van het Nationaal Cello Concours, het wonderschone Celloconcert van Schumann ontroerend mooi en gevoelig, genuanceerd en ingetogen, organisch zingend en vloeiend, soms fluisterzacht en dan weer krachtig en vol vuur.
6- Sollima, Grenzeloze klanken en Perzische muziek
In de serie Bach & Breakfast miste ik helaas de optredens van Raphaël Pidoux, Ella van Poucke en Pieter Wispelwey. Maar ik was op de ochtend na de bedenkelijke overwinning van Donald Trump wel bij Bachs 4eCellosuite door Queyras, die na afloop vertelde dat hij tijdens de verkiezingsuitslagen de halve nacht wakker had gelegen van ellende en dat hij had bedacht dat hij, ‘nu het kwaad bezit heeft genomen van de wereld’, met zijn cello maar ‘heel veel liefde’ de wereld in moest zenden ter compensatie, wat hem in zijn pure Bach uitstekend lukte. In de inspirerende masterclass van Reinhard Latzko vlogen de geestige anekdotes en grappen in de rondte, maar altijd wel met het doel de studenten instrumentaal en muzikaal op een hoger plan te tillen. Met engelengeduld begeleidde Noriko Yabe wederom de masterclassstudenten, slechts verlicht in haar zware taak door Daniel Kramer die ook een deel van de begeleidingen verzorgde.
In het Middagrecital trok celliste Laura van der Heijden sterk de aandacht met haar geconcentreerde en expressieve vertolkingen van de Sonatine van Kodaly en een bewerking van de Vioolsonate van Janacek, met Jams Colemann aan de piano. Quirine Viersen liet zich samen met pianist Thomas Beijer meevoeren door de emotionele diepgang van de romantische melodieën in Chopins Cellosonate, waarbij de vleugel af en toe de cello overstemde, maar desondanks klonk het prachtig.
Eind van de middag was het tijd voor de Grote Sollima Show, waarvoor ik mijn hart vasthield, want in de laatste editie zat deze unieke en humoristische figuur, die altijd langskomt op de Cello Biënnale, af en toe behoorlijk vals te spelen. Maar nu was Giovanni Sollima, de altijd rokende Italiaanse comedian onder de cellisten, gelukkig weer in topvorm. Na een bewogen uitvoering van Krunk, een aangrijpend stuk van Komitas over de Armeense genocide, speelde Sollima met cellisten Kristina Blaumane, Boris Andrianov, Ivan Karizna en het Cello Octet werken van o.a. Purcell en Mendelssohn, maar vooral zijn eigen muziek, waaronder het bekende Terra Aria en de wereldpremière van I asked ChatGPT to write a piece in my style. I got scared maakte veel indruk. Het allermooiste klonk Violoncelles Vibrez!, een stuk voor twee cello’s met ensemble, waarin de jonge Karizna zich ontpopte als een ware poëet die zich niet door de capriolen van Sollima van de wijs liet brengen. Het klonk prachtig.
In het avondconcert speelde Amsterdam Sinfonietta opzwepende, op de volksmuziek geïnspireerde muziek uit Georgië, Azerbeidzjan, Armenië en Turkije. Kian Soltani bracht nobel, krachtig en met het heilige vuur van een musicus die altijd naar de Graal zoekt, de wereldpremière van Sövq, Music for Cello and Strings van Franghiz Ali-Zadeh, die zelf ook op de Cello Biënnale was. Vol overtuiging gaf Soltani inhoud aan de titels van de twee delen van haar nieuwe concert: Dreams en Fighting.
Later op de avond leefde Soltani, die in Oostenrijk geboren werd als zoon van twee Perzische muzikanten, zich in het Bimhuis op niet-klassieke uit in opzwepende Perzische muziek met zijn sensitief op de Ney en Duduk spelende vader, de geweldige percussionist Naghib Shanbehzadeh en de virtuoze udspeler Hossein Behroozinia.
7- Koninklijk Concertgebouworkest met Altstaedt en Weilerstein
Deze dag begon met een inspirerende masterclass door Kristina Blaumane, gevolgd door o.a. het middagrecital Lieder Ohne Worte, met onbekend en soms redelijk oubollig maar wel goed gespeeld cellorepertoire van 19e -eeuwse componisten als Klengel, Piatti, Jongen en Fitzenhagen, met Weense allure uitgevoerd door de bekende pedagoog Frans Helmerson en een cellokwartet met oud-leerlingen van de Kronberg Academie.
Spectaculairder was de tweede helft van het programma, waarin Jean-Guihen Queyras zich met zijn ‘partner in crime’ Kristian Bezuidenhout op een Erard vleugel uitleefde in muziek voor cello en piano van Mendelssohn. De veelzijdige Queyras en avontuurlijke Bezuidenhout bleken uitstekend aan elkaar gewaagd en dat leverde een energieke en verfrissende Mendelssohn op, al leek Queyras enigszins te worstelen met zijn met darmsnaren bespande nieuwe Stradivarius, die hij nog aan het uitproberen is. Het klonk niet allemaal even zuiver en in de hoogte leek de cello niet goed aanspreekbaar te zijn.
‘s Avonds deed, tot trots van Maarten Mostert, het Koninklijk Concertgebouworkest voor het eerst zijn intrede op de Cello Biënnale, met een modern programma waarbij Nicolas Alstaedt en Alisa Weilerstein als solisten fungeerden. Het orkest paste maar net op het podium in de Grote Zaal van het Muziekgebouw, maar trok zich daar niets van aan blijkens de markante uitvoering van Dutilleux’ Timbres, Espace, Mouvement ou ‘La Nuit étoile’, knap geconstrueerde en uitstekend vertolkte muziek waar je niet per se gelukkig van wordt. Dat gold wat mij betreft ook voor het door Altstaedt razend knap uitgevoerde Celloconcert A Sutured World van Liza Lim, waarin ingewikkeld werd gedaan met heel veel noten en twee stokken, zonder dat de muziek inhoudelijk veel indruk wist te maken.
Ook het celloconcert Un Despertar, dat dirigent Matthias Pintscher in 2017 voor Alisa Weilerstein componeerde liet meer structuur dan muziek horen en hoe goed Weilerstein het stuk ook speelde, echt raken deed de muziek geen moment. Tot besluit volgde nog een complex stuk van Ligeti, San Francisco Polyphony, wat voor veel bezoekers van het concert te veel van het goede was, zodat de reacties meer vermoeid dan positief waren. Zie ook: https://denieuwemuze.nl/nicolas-altstaedt-in-liza-lims-gloednieuwe-celloconcert-a-sutured-world/
8- Passacaglia en Finale Concours
Opnieuw begon de dag met geweldige masterclasses door de altijd verassende en humoristische Queyras en de oer-muzikale en zeer betrokken Weilerstein, waarna het muzikale echtpaar Dmitri Ferschtman en Mila Baslawskaja (al 57 jaar bij elkaar!) in het programma Passacaglia diep wist te ontroeren met weemoedige Russische Romances, gevolgd door een spectaculaire uitvoering van Brittens rauwe, grimmige, over rouw en pijn handelende Suite voor cellosolo nr. 3 door Pieter Wispelwey.
Op de Finale van het Nationaal Cello Concours streden de buitengewoon relaxed musicerende Bruno Tobon, de serieuze en toegewijde Thomas Prechal en de muzikale en veelzijdige maar ook wat slordige Ori Ron om de Eerste Prijs, waarbij Prechal er – niet in de laatste plaats door zijn ijzersterke eigen compositie Inner Scream– met de hoofdprijs vandoor ging. Zie recensie: https://denieuwemuze.nl/thomas-prechal-wint-concours-cellobiennale-2024/
9- Queyras en Orkest van de 18e Eeuw, Karizna en Rotterdams Philharmonisch
De Bach van Soltani was vroeg in de ochtend adembenemend mooi door de integriteit en soberheid waarmee hij, vrijwel zonder vibrato, de Suite nr. 2 in d als een kathedraal uiteenzette. Tijdens het middagconcert leefde het zondagskind onder de topcellisten Queyras zich met het spontaan musicerende Orkest van de 18e Eeuw onbevangen uit in de speelse materie van Haydns Celloconcert in C, het eerste stuk dat hij in 2006 op de eerste Cello Biënnale speelde. Opnieuw klonk het onvergetelijk mooi, al viel op dat hij hoog op de snaren iets leek te vermijden door daar niet te vibreren, alsof hij daarmee wilde voorkomen dat zijn Stradivarius raar zou gaan doen.
Dat beeld kwam nog sterker naar voren uit zijn geïnspireerde maar niet optimaal lekker verlopende vertolking van Beethovens Tripelconcert, met Bezuidenhout als een klaterende beek op de Erard en de nog enigszins voorzichtig en daardoor wat kleurloos solerende Charlotte Spruit op viool. Na afloop van het het concert vertelde Queyras dat hij inderdaad wat problemen had met zijn nieuwe instrument, dat nog beter moet worden afgesteld. ’s Avonds nam het Rotterdams Philharmonisch Orkest plaats op het krappe podium, om onder leiding van de getalenteerde Tarmo Peltokoski van wal te steken met een ijzingwekkend sterke uitvoering van Saariaho’s Ciel d’hiver, muziek die in een film van Hitchcock film niet zou hebben misstaan.
En toen gebeurde er een wonder: de bij het orkest debuterende jonge Russische cellist Ivan Karizna speelde het Celloconcert nr. 1 in Es van Sjostakovitsj zó onwaarschijnlijk krachtig en hartverscheurend mooi, dat het wel leek alsof hij zijn poëtische en kleurrijke cellotoon zonder stok en snaren uit zijn instrument tevoorschijn toverde. Karizna is een geboren muzikale dichter, die de muziek tot in de diepste kern aanvoelt en op de huid zit, om vervolgens wat hijzelf aan de partituur ontdekt en beleefd feilloos over te brengen op het publiek, zonder technische barrières of een overmaat aan ego. Het klonk zo schitterend, zo magisch, dat de tweede grote solist van de avond, de beroemde Truls Mork, al bij voorbaat het onderspit dolf met zijn eveneens markante, in alle opzichten uitstekend gespeelde, maar toch minder aangrijpende en betoverende vertolking van Sjostakovitsj’ Celloconcert nr. 2 in G.
10- Residentie Orkest met Hoffman & Soltani en Cello Coupé
Inmiddels enigszins overvoerd door zoveel bijzondere concerten in zo’n korte tijd, bracht ik op de laatste dag van de Cello Biënnale een bliksembezoek aan de opbouwende en ouderwets ‘normale’ masterclass van Altstaedt, om ’s middags naar het Residentie Orkest met cellofenomenen Gary Hoffman en wederom Kian Soltani te gaan luisteren. Hoffman vertegenwoordigde in Schelomo de ‘stem van koning Salome’ met grandeur en een bijna angstaanjagende allure, omringd en belaagd door heftige orkestpassages die met overtuiging het hem tegensprekende Joodse volk moesten verbeelden. Tegen de context van alles wat er in de wereld gaande is, maakte het schrijnende stuk veel indruk, niet in de laatste plaats door de intensiteit waarmee Hoffman zijn cello liet spreken.
Daarna gaven Kian Soltani en het orkest o.l.v. Anthony Hermes een weergaloze uitvoering van Kabalevski’s verpletterende Tweede celloconcert, waarbij aan niets te horen was dat Soltani zwaar last van de griep had, zodat er een dokter aan te pas moest komen om hem met medicatie nog enigszins op te lappen. Maar Soltani is zo’n bevlogen en enthousiasmerende muzikale persoonlijkheid, dat het pubiek van dit alles niets in de gaten had. Zijn spel was onwaarschijnlijk indringend en vervoerend, het samenspel met het orkest glashelder en alert, waardoor het weinig gespeelde concert van Kabelevski meer tot de verbeelding sprak dan ooit tevoren.
Bij wijze van toegift speelde Soltani solo nog heel teder en verfijnd een Perzisch liefdeslied. Als altijd eindigde de 10e editie van de Cello Biënnale, waarvan ik lang niet alles heb gehoord en in dit epos lang niet alles heb beschreven – niet in de laatste plaats omdat ik vrijwel alle Bimhuis-concerten (CelloFest) en idem dito de Verrassingsconcerten in de Cello Yurt heb gemist – met een vrolijke Cello Coupe, waarin de nog niet vertrokken zangeressen, cellisten en ensembles zich uitleefden in unieke, verrassende, swingende of grappige muziek, waarbij de stoutmoedig zingende en cello spelende Nesrine de zaal inpakte en Ivan Karizna met Daniel Kramer aan de piano nogmaals betoverde met zijn poëtische vertolking van Schuberts Du bist die Ruh. Nu net bekend is geworden dat de Btw-verhoging op cultuur, sport en media gelukkig voorlopig niet doorgaat, zullen er zeker nog veel edities van de Cello Biënnale volgen.
Wenneke Savenije
Foto’s: Foppe Schut, Wenneke Savenije e.a.
Info:
De volgende Cello Biënnale Amsterdam vindt plaats van 29 oktober t/m 7 november 2026!