Tobias Borsboom speelt pianomuziek uit het 750-jarig bestaan van Amsterdam
Gehoord: 29 maart 2025, Waalse Kerk, Amsterdam
Door Suus Blanke
Hollands lied Wilhelm van Nassau
Wie weet eigenlijk dat W.A. Mozart (1756-1791) voor langere tijd in Amsterdam verbleef? Als Nederlander en Amsterdammer zijn we daar weinig trots op. Mozart werd als kind door zijn eerzuchtige vader meegenomen op een Europeese tour per koets. Zo geschiedde dat de jonge Mozart zijn kunsten mocht vertonen in Den Haag en Amsterdam. Helaas kreeg het wonderkind last van zijn zwakke gezondheid en werd ziek. Tijdens zijn herstel bleek dat Stadhouder Willem V op 11 maart 1766 zou worden ingehuldigd. Het verblijf van familie Mozart werd verlengd en de jonge componist mocht in onze hoofdstad een muziekstuk componeren voor deze heugelijke dag. Zo ontstond 7 variaties in D groot op het Hollands lied Wilhelm van Nassau KV25. Een lied dat overigens geen verwantschap heeft met ons huidige volkslied Wilhelmus.
Wanneer je een recital samenstelt met muziek gecomponeerd in en verbonden met Amsterdam ligt het voor de hand om met dit werk te openen, zoals pianist Tobias Borsboom dat ook deed. Het is mij niet bekend of Mozart deze muziek voor klavecimbel of de al in ontwikkeling zijnde fortepiano schreef, maar Borsboom heeft een lichte toets en kon met dit werk daardoor goed uit de voeten. Bij de gepunkteerde ritmes in de vierde variatie zag ik voor mij hoe de Amsterdammers op hun klompen op de Dam dansten……….. Die Mozart blijft toch een echte rakker!
Zes Preludes
Het volgende door Borsboom uitgekozen werk dat geschreven werd in Amsterdam, waren de Zes Preludesvan Henriëte Bosmans. Tijdens het concert met Joodse Muziekschatten uit Amsterdam, dat tot dezelfde serie Vriendenconcerten behoorde, werd er ook al terecht een werk van haar gespeeld. Het is wel opvallend dat Bosmans (1895-1952) ruim een eeuw na Mozarts bezoek aan Amsterdam werd geboren. Dat zegt veel over ons toenmalig culturele klimaat in Nederland en Amsterdam. Een Prelude is van oorsprong een soort openingsoefening om de toonsoort te verkennen. In de tijd van Chopin en Bosmans waren Preludes daar allang van losgezongen en tot zelfstandige werken verheven. Deze Zes Preludes, door Bosmans in Amsterdam geschreven in 1917/1918, hebben allen hun eigen toonsoort en karakter. In het eerste Moderato assai klinkt meteen de invloed van het franse impressionisme. Met het tweede Lent assai keren we even terug naar de mooie romantische akkoorden van Brahms, waarbij Borsboom een mooie volle klank uit de Bösendorfer haalde. In het derde Agitato klonken weer vluchtige Franse impressionistische nootjes. Daarna volgde een Allegretto dat mij deed denken aan de Lieder ohne Worte van Mendelsohn. De vijfde Prelude heeft geen tempoaanduiding, maar bracht vooral veel kleuren door de enorme hoeveelheid dissonanten. De laatste Preludes, een Presto ma non troppo deed mij denken aan de Zuiderzee en het IJ; Hoe het water verstild of met woeste golven de stad Amsterdam kon naderen. De Zes Preludes van Henriëtte Bosmans zijn uitgegeven bij Donemus.
Neckens Polka
Voor het volgende in Amsterdam geschreven werk moeten we toch echt naar Duitsland waar Julius Röntgen (1855-1932) werd geboren. Hij had een Nederlandse vader en zijn werkzame leven lag vooral in Nederland, waar hij het muziekonderwijs in Amsterdam op poten heeft gezet, de initiatiefnemer van het Concertgebouw was en later in Bilthoven het Gaudeamushuis heeft opgericht. In De Nieuwe Muze 2024-5 staat een artikel over dit Componistenhuis geschreven door Leo Samama.
Röntgen ontmoette tijdens zijn leven Franz Liszt en Edvard Grieg. Met de laatste onderhield hij een levenslange vriendschap en zij deelden de liefde voor de Scandinavische volkskultuur. Een klein detail is dat Róntgen zijn Neckens Polka, variaties op een Zweeds volkslied, opus 11 in 1874 schreef, toen hij nog in Duitsland woonde. Maar Borsboom heeft dit werk waarschijnlijk voor zijn recital gekozen omdat het kwaliteit heeft. Het is een verrassende compositie dat zich kan meten met het grote romantische repertoire. Notabene de Amerikaanse pianist Mark Anderson heeft onlangs alle pianomuziek van Röntgen opgenomen en heeft er zelfs voor gezorgd dat van een aantal composities de bladmuziek is uitgegeven. Amsterdam zou zich moeten schamen!
In Röntgens Neckens Polka is de invloed van Grieg hoorbaar, zoals bij Grieg de Noorse natuur hoorbaar is. Hoewel de muziek in variaties de watergeest Necken beschrijft, die een jonge man verleid met fatale afloop, hoorde ik de massieve Noorse bergen waarop de tere bloempjes bloeien. Ook de virtuose Liszt was te horen toen de fatale afloop naderde. Bosboom was bij deze muziek duidelijk in zijn element en na de wegstervende tremelo’s klonk een daverend applaus, geroep en gefluit van het schamele publiek dat op dit concert was afgekomen.
Les Patineurs
Ook na de pauze moest Borsboom even een uitstapje naar Hongarije/Duitsland maken voor Franz Liszt (1811-1886). Deze componist heeft twee keer Nederland bezocht om op te treden, zo ook in Amsterdam. Aldaar was hij waarschijnlijk onder de indruk van de Godsdienstvrijheid in de stad. Hij gebruikte het ballet Les Patineurs uit de opera Le Prophète van Meyerbeer die handelt over Jan van Leiden en de Wederdopers. Liszt bewerkte deze muziek Les Patineurs (‘De schaatsers’), een Scherzo, op zijn bekende wijze voor piano solo. Borsboom stelde zich de vele ijstafrelen voor die de schilder Hendrick Avercamp heeft gemaakt, waar je uren naar kunt kijken omdat er zoveel in gebeurt. Dat gold ook voor de muziek die voor Liszt ongewoon vrolijk was. Er klonk veel gezelligheid op het (Amsterdamse) ijs en honderden sneeuw- en ijskristallen werden verklankt in het hoge register van de piano. In de driekwartsmaat dansten de mensen op het ijs en de uitglijdende schaatsers werden uitgedrukt in een enorme hoeveelheid glissandi. Dat maakte de compositie, mede door de lichtvoetige benadering van Borsboom, wel een beetje tot een Lisztiaanse slapstick.
Winter Child
Aan de vooravond van de zomertijd speelde Borsboom nog een winters werk van de Amsterdammer Joep Franssens (1955) die is opgeleid in Rotterdam en Den Haag. Hij schreef Winter Child in 1996 en is opgenomen door Ralph van Raat. Joep Franssens wil met zijn muziek hart en hoofd verbinden en zijn muziek wordt ook wel hernieuwde spiritualiteit genoemd. In Winter Child heeft Franssens de open houding van een kind en de melancholie van de winter met elkaar verbonden. De muziek bestaat uit veel langzame zware akkooorden met een meditatief effect en neigt een beetje naar lichte muziek. Nadat de donkere winter verdween ging de muziek over naar de eenvoud van het kind. Borsboom wist de aandacht naar het einde toe vast te houden, terwijl van buiten veel lawaai van o.a. een helicopter de Waalse Kerk binnendrong. Dat hoort ook bij Amsterdam…
Perpetuum mobile
Borsboom vervolgde zijn recital met een speciaal voor hem geschreven werk door Peter Vigh (1987), die de pianist ook heeft opgenomen op zijn cd Wanderer. Vigh en Borsboom leerden elkaar kennen als student aan het conservatorium van Amsterdam. Het aan Borsboom opgedragen Perpetuum mobile (‘voortdurend bewegend’) uit 2014 vergt een enorme technische vaardigheid van de pianist om de voortdurende beweging in de muziek te laten klinken. De doorlopende lijnen, begeleidt door herhalende akkoorden in verschillende sterktes werd indrukwekkend vertolkt door de pianist, die liet horen dat hij daar uitstekend toe in staat was. Over componist Peter Vigh is in het tweede nummer van 2019 een artikel in De Nieuwe Muze verschenen.
May This Bliss Never End
De stad Amsterdam heeft in haar 750-jarig bestaan ook te maken gehad met een mysterieuze dood van een muzikale grootheid. Het betreft de Amerikaanse trompetist en zanger Chet Baker (1929-1988), die in de jaren vijftig wereldberoemd werd met zijn vertolking van My funny Valentine. Chet Baker trad verschillende malen op in het Concertgebouw en heeft zelfs kostenloos in Amsterdam gewoond in ruil voor optredens in o.a. het Bimhuis dat zich toen nog aan de Oude Schans bevond. Chet Baker roemde de speciale vrijheid die de stad Amsterdam hem bood, maar hij verbleef er ook graag vanwege de goede kwaliteit van de makkelijk verkrijgbare heroïne. Baker, die in zijn jonge jaren een prachtige dandy was, bleek (evenals zijn bandleden) al verslaafd sinds 1955, en dat heeft waarschijnlijk ook zijn mysterieuze dood veroorzaakt. In de vroege ochtend van 13 mei 1988 werd hij op de Prins Hendrikkade gevonden als zijnde een bejaarde heroïnedode, want de 58- jarige Chet Baker was zeer getekend door zijn leven. Pas later werd duidelijk dat het om de wereldberoemde musicus ging. Het verhaal gaat dat hij uit het raam van het Prins Hendrik Hotel zou zijn gevallen, maar dat schijnt praktisch onmogelijk te zijn… Er hangt nu op deze plaats een plaquette ter herinnering aan deze gebeurtenis.
Wie dit verhaal ook intrigerend maakte was componist Jacob ter Veldhuis (1951), die zich zeer met jazz en Amerika verbonden voelt. Hij koos korte gedeeltes tekst of woorden uit het laatste interview van Chet Baker en creëerde een geluidsband waarop hij de woorden vaak liet herhalen. Als een reactie hierop schreef hij een partij voor cello en piano. Zo ontstond May This Bliss Never End (1996) voor cello, piano en Boombox. De première werd gespeeld door cellist René Berman en pianist Kees Wieringa en is via een link onderaan dit artikel te beluisteren.
De saxofoondocent aan het Conservatorium van Amsterdam Arno Bornkamp zoekt altijd naar nieuw repertoire voor zijn instrument en bewerkte zodoende May This Bliss Never End voor saxofoon. Peter Vigh was één van zijn studenten en zo kwam het dat Vigh samen met Tobias Borsboom dit werk op het conservatorium uitvoerden. Het voorstel van Borsboom aan de organisator van Vriendenconcerten Pamela Smits was dit werk isamen n de oorspronkelijke formatie te spelen. Celliste Smits nam contact op met Ter Veldhuis waardoor een samenwerking ontstond om de muziek geschikt te maken voor een uitgave bij Donemus, die binnenkort verschijnt. Ondertussen was het veel studeren en vooral tellen voordat de compositie goed tot klinken kon worden gebracht. Helaas was Ter Veldhuis ziek geworden zodat hij niet bij de uitvoering aanwezig kon zijn. Daardoor heeft de componist gemist hoe vooral Borsboom met een brede glimlach op zijn gezicht, zoals hij zelf zei samen met Smits, samenspeelde met Chet Baker. Maar dan door te reageren, te begeleiden of een voorzet te geven op de verknipte uitspraken van Chet Baker op geluidsband.
Aan de Amsterdamse Grachten
Het hierboven beschreven concert heette Aan de Amsterdamse Grachten. Alleen vond, in tegenstelling toch het bekende Prinsengrachtconcert, de uitvoering plaats in de vroege lente in de Waalse Kerk zonder televisie, de vele bootjes en heel veel mensen. Gelukkig gingen de musici bij wijze van toegift niet over op het spelen van de klassieker van Wim Sonneveld die onlangs in het Concertgebouw nog werd verkozen tot het beste lied over Amsterdam. De musici hielden het niveau van de avond vast en daarvoor mag meer aandacht komen vanuit de gemeente Amsterdam om ook dit culturele aspect van de stad op diverse manieren te steunen. Gelukkig hebben we in Nederland de uitstekende en gedreven pianist Tobias Borsboom die bereid is heel divers en bijzonder repertoire in te studeren. Hopelijk wordt de (klassieke) muziek uit Amsterdam in de toekomst door meerdere partijen (financiëel) gewaardeerd en geven zij de mogelijkheid dit wederom tot klinken te laten brengen. Want dat is het waard!
Suus Blanke
Info:
https://www.tobiasborsboom.com
Het volgende concert in deze serie op 27 april wordt verzorgd door het Nederlands Jeugd Strijkorkest die o.a. van de Amsterdamse componisten Henriëtte Bosmans een strijkkwartet en Leo Smit een concert voor altviool en orkest gaan uitvoeren.
https://www.vriendenconcerten.nl/nl/
Het Röntgen Project van Mark Anderson:
https://www.markandersonpianist.com/rontgen-project