Tosca in Rome (Caracalla): triomf der oprechtheid
Gehoord: 9 augustus 2024, Opera Roma, Terme di Caracalla, Rome
Door Peter Schlamilch
De Thermen van Caracalla, geopend rond het jaar 217, waren een belangrijk ontmoetingspunt in de Romeinse oudheid: 1600 mensen (uit het volk) konden er tegelijk baden, sporten en recreëren, en er waren veel indrukwekkende standbeelden, fresco’s en andere kunst. Er kwamen dagelijks tot zo’n 8000 gasten en de constructiematerialen bestonden voornamelijk uit marmer en geïmporteerd Egyptisch graniet, en minstens twee derde van de vloeren was bedekt met mozaïek. De baden waren voor iedereen toegankelijk: arm, rijk, man, vrouw, jong en oud.
Barbaren
In 530 maakten aanvallen door de barbaren een einde aan deze glorietijd: het belangrijkste aquaduct, Maricia, raakte beschadigd, zodat de thermen geen watertoevoer meer hadden en ze in verval raakten. Sinds 1930 worden de thermen gebruikt als decor voor opera- en balletvoorstellingen, een magische plek onder de sterrenhemel. Omdat er geen echte acoustiek is, zoals in de Arena van Verona, worden zangers en orkest versterkt, waar de Opera van Rome ook niet geheimzinnig over doet: zonder die versterking is geen operavoorstelling mogelijk, en dan nog is het voor zangers en orkest een hele opgave om zichzelf en elkaar te horen.
Artistieke waarde
Wie eenmaal een kwartier aan de versterking is gewend, realiseert zich dat die uiterst kundig is uitgevoerd: natuurlijk klinkt alles heel anders dan in een gesloten theater, maar de vocale prestaties (en die van het uitstekend spelende orkest) zijn nog steeds prima hoorbaar en vooral: te interpreteren en naar artistieke waarde te schatten, hoewel ik (hoe kan het ook anders), na elke voorstelling toch verlangde haar in het theater, onder ideale omstandigheden dus, te horen, iets wat ik zeker ga doen. (Tosca speelt maar liefst 3 perioden in het komende Romeinse seizoen, onder andere met Anna Netrebko, op 1, 4 en 6 maart 2025, samen met Yusif Eyvazov, de tenor van wie ze onlangs is gescheiden.)
Krekels, sirenen en af en toe een vliegtuig
Toch was de Tosca, die ik er onlangs bezocht, een artistiek succes, vooral doordat de zangers genoodzaakt zijn zich tot het uiterste te geven en zich te beperken tot de essentiële voordracht: allerlei opsmuk en grappige effecten verdwijnen toch in de ruimte. Z o ontstaat een pure, directe en emotionele vorm van opera, die voor de zangers heel zwaar is, maar voor het publiek verfrissend is en oprecht. Ook de sfeer is bijzonder: natuurlijk zijn er wat busladingen met toeristen die vooral op de naam afkomen, maar er waren ook opvallend veel Romeinen en andere Italianen die intens meeleefden met de handeling op het toneel en op de ‘juiste’ momenten applaudisseerden of juist intens zwegen. De moord op Scarpia, Tosca’s terechte wraak, kreeg zelfs een spontaan applaus. Heel bijzonder en ontroerend. De krekels, sirenen van de ambulances en af en toe een vliegtuig: alles ontroert en draagt bij aan de betoverende Romeinse sfeer, zeker in deze Tosca, die de Romeinse opera bij uitstek is.
Jan des Bouvrie-interieur
Het decor van deze Tosca (ongeveer gelijk aan dat van Turandot, een dag later), was wit en sober, op het saaie af. Hoe vaak ik hier al geschreven heb dat de meeste zangers tegen me klagen over het feit dat een steriel decor ook hun rolidentificatie en zelfs prestaties eronder lijden weet ik niet meer, maar feit is dat ook ikzelf een minimum aan sfeer nodig heb om de emoties na te voelen, hoewel het me hier, in Caracalla, minder stoorde: het kwam de eerder genoemde directheid wel ten goede, hoewel het drie uur lang staren naar een wit Jan des Bouvrie-interieur behoorlijk gaat vervelen, eerlijk gezegd.
Kleurwisselingen en presentie
Gelukkig maakten zangers en orkest er een feest van. Natuurlijk gingen niet alle noten vlekkeloos, wat ook absoluut onmogelijk is in de open lucht, maar de intentie was er niet minder om. Eerlijk gezegd zag ik bijna niemand van de hoofdrollen ook in het reguliere theaterprogramma, dus ik vermoed dat het twee verschillende werelden zijn, maar het muzikale plezier was er niet minder om.
Zo gaf de Armeense tenor Arsen Soghomonyan, die overigens tot voor enkele jaren nog baritonrollen zong, hart en ziel in Cavaradossi, en kwam steeds meer in vorm, hoewel hij wat gloedvoller had mogen acteren: zijn verliefdheid voor Tosca werd niet direct duidelijk. Tosca (Carmen Giannattasio) speelt prachtig en zingt heerlijk, met veel kleurwisselingen en presentie, en het eerste duet met Cavaradossi was van beiden doorleefd en oprecht en een genot om naar te luisteren.
Grote, dreigende stemgeluid
Scarpia (de uit Brindisi afkomstige bariton Claudio Sgura, die wél veel in het Romeinse theater zingt) was indrukwekkend, sterk en vooral heel eng, precies zoals het hoort. Hij tergt met zijn grote, dreigende stemgeluid Tosca tot het uiterste, en geniet zichtbaar van haar wanhoop en verdriet, dat ze ook heel prachtig speelde. Zijn Te Deum, de finale van de eerste akte, was, mede door het uitstekende kinderkoor en de, gelukkig, zeer kleurrijke belichting, fenomenaal, en kreeg een enorm applaus. Zijn aria in de tweede akte was daarentegen opeens vervreemdend lyrisch en bijna vriendelijk, en ook de ondervraging had weinig dreiging: misschien een regie-ideetje van regisseur Francesco Micheli, die misschien ook niet precies wist wat hij aan moest met de witte toneelleegte.
Tranen dichtbij
Toch kreeg die hele scène iets vertederends, door de pure en volledig ontwapende ontroering waarmee Tosca haar beroemde Vissi d’arte zong, langzaam (heel knap in de buitenlucht) en zeer intens. Onze tranen waren dichtbij. De verovering door Scarpia, die zich dreigend heeft uitgekleed en Tosca’s zelfverdediging met het mes (zoals gezegd: beloond met een spontaan applaus!) waren grandioos, ze leek zelfs te huilen aan het eind. Prachtig!
Veel kleuren, teder en delicaat
De derde akte werd ingeleid met een heerlijk gespeeld intermezzo, dat met de vele kerkklokken het ontwaken van Rome verbeeldt, met een zingende herder op de achtergrond (hier op de voorgrond). Het orkest liet veel kleuren horen, was teder en delicaat, terwijl het eerder de brute scènes al uitstekend ruw had begeleid. Dirigent Antonino Fogliano was heer en meester, nam steeds de juiste tempi, kende elk detail van de partituur en begreep Puccini tot in de kleinste finesses, zoals de heerlijk benadrukte dissonanten uit de eerste akte, in Cavaradossi’s aria op het laatste woord van de zin Ah! il mio sol pensier sei tu! Dan snap je Puccini’s muziek écht. De vier cello’s voor Cavaradossi’s aria liet hij volkomen vrij, wat resulteerde in een rubato dat in ieder geval ik nog nooit zo gehoord had. Klarinet en harp klonken ook prachtig, net als vele anderen.
Steen, papier, schaar
Soghomonyan schitterde in een zeer langzaam, maar prachtig aangehouden E lucevan le stelle, ontroerend, maar een ontroering die ook weer snel verdween bij zijn onbewogen houding wanneer Tosca hem komt redden. Sowieso stort het laatste deel een beetje in, door een plotseling gebrek aan (personen)regie: het was alsof de zangers deze scène nog niet eerder op het toneel gerepeteerd hadden, en dat de soldaten op de achtergrond zo nodig de Italiaanse versie van ‘steen, papier, schaar’ (morra) moeten spelen is absurd en afleidend. Gelukkig redde de videokunst de akte (met beelden van een rustige zee en bloedrode spetters bij de moord) en natuurlijk Puccini zelf: wat zou de wereld toch zijn zonder zijn waanzinnig-geniale muziek en regieaanwijzingen, die tot dit soort grote voorstellingen leiden: uiteindelijk een heerlijke, geslaagde avond, in het hart van Rome, daar waar deze prachtige Tosca thuishoorde.
Peter Schlamilch*
* Van huis uit zanger en dirigent, ontwikkelde recensent Peter Schlamilch een grote liefde voor de opera. Tijdens zijn muzikale opleiding assisteerde hij vijf jaar de Italiaanse dirigent Claudio Abbado (1933-2014), waarbij hij o.a. nauw betrokken was bij de uitvoering van de opera Elektra van Richard Strauss in Salzburg. Voor De Nieuwe Muze bezocht Schlamilch deze zomer een aantal belangrijke operafestivals in Europa en schreef daar recensies over. Dit is het elfde verslag vanuit Rome (Tosca)