Twee keer Romeo en Julia in twee dirigeerstijlen

VriendenLoterij ZomerConcerten, Concertgebouworkest o.l.v. Elim Chan, Residentie Orkest o.l.v. Kerem Hasan m.m.v. Jean-Guihen Queyras, cello. Gehoord: 23/ 30 augustus 2024, Concertgebouw Amsterdam

Door Wenneke Savenije

 

De rode trappen

‘Het meest zenuwslopende moment voor een dirigent is de eerste seconde waarin je een nieuw orkest ontmoet,’ verklaarde de Engelse dirigent Kerem Hasan (1992) tijdens de ‘Meet & Greet’ na afloop van zijn geslaagde de buut in Het Concertgebouw met het Residentie Orkest en topcellist Jean-Guihen Queyras: ‘Je hebt geen idee of het zal gaan klikken, of de musici jouw manier van werken zullen accepteren, of er een chemie zal ontstaan tussen het orkest en jezelf. Dat is duizend keer enger dan die rode trappen afdalen.’

 

 

Rising star onder de dirigenten Elim Chan (1986), die er net vijf jaar als chef-dirigent van het Antwerp Symphony Orchestra op heeft zitten, denkt er anders over: ‘Die trap! Ik gleed een keer bijna uit, te gladde schoenzolen. De artiestentrap is de grootste uitdaging bij een uitvoering in Het Concertgebouw. Als je die hobbel eenmaal hebt genomen, komt het met de muziek wel goed.’

Allebei trotseerden ze de afgelopen week de rode trappen om Romeo en Julia, geïnspireerd door Shakespeares tragedie The most Excellent and Lamentable Tragedy of Romeo and Juliet (ca. 1591) in Het Concertgebouw te dirigeren. Chan opteerde voor de balletmuziek van Prokofiev, die het verhaal in zijn Suite nr. 2, op. 64 vrij letterlijk volgt, en vulde zeven delen daarvan aan met een deel uit de Suite nr. 1, op. 64 bis (De dood van Tybalt). Hasan koos voor de wat vrijer opgezette verklanking van Tsjaikovski, die zich richt op de hoofdmomenten uit het verhaal en de emotionele impact daarvan.

 

 

De hyperenergie van Chan

Chan begon haar concert met een gestroomlijnde uitvoering van de Ouverture Le Corsaire (‘de zeerover’) van Berlioz, levendige muziek uit 1844, die de energieke Chan op het lijf geschreven bleek te zijn. Maar tijdgenoten van Berlioz begrepen aanvankelijk niet zoveel van het stuk, dat in 1954 in een herziene versie opnieuw werd uitgebracht. ‘Een uiterst originele compositie, vol vreemde effecten en bizarre fantasieën’, schreef een recensent: ‘Het stort je in een ondefinieerbare malaise, het kwelt je als een nare droom en vult je verbeelding met vreselijke beelden.’ Chan sleurde het Concertgebouworkest mee in de stuiterende orkestrale hectiek van stroomversnellingen en kalme wateren, roffelende pauken, trillende houtblazers en in golven opstijgende strijkers, totdat ‘de zeerover’ tot rust komt in een gelukkige haven. Het Concertgebouworkest volgde de dirigente, die fysiek bijna in het orkest duikt om met haar kwieke dirigeerstijl het onderste uit de kan te halen, moeiteloos en alert. Maar wat niet helemaal duidelijk werd is of de orkestmusici nu als het ware de slag van Chan volgden, die steeds net iets voorloopt op wat er klinkt, of voornamelijk voortdreven op hun ervaring.

Er volgde een sprankelende uitvoering van Mendelssohn Italiaanse Symfonie, een stuk dat in zijn zonnige transparantie simpeler uitvoerbaar lijkt dan het is. Chan vuurde het orkest aan in tempi die soms sneller waren dan de wind, waardoor er een hyperenergie door de partituur vloog die niet altijd recht leek te doen aan de glooiende landschappen, eeuwenoude stadjes en verbluffende kunstschatten die Mendelssohn in deze muzikale reis door Italië ‘omschrijft’, omdat er geen tijd was om loom en blijmoedig van alle Mediterrane schoonheid te genieten.

 

 

Na de pauze klonk het verhaal van Romeo en Julia volgens Prokofiev, kleurrijk en gedreven, contrastrijk en boordevol bijna over elkaar buitelende verhaallijnen. Chan deed er alles aan om het Concertgebouw te inspireren, maar soms leek ze de musici bijna ‘klem’ te zetten met haar hyperenergieke gestiek, door als het ware alles van ze te vragen zonder de orkestmusici haar volledige vertrouwen en daarmee alle muzikale speelruimte te geven. Het zijn van die processen waar moeilijk de vinger op te leggen is en eigenlijk doet het er ook niet zoveel toe, want het klinkende resultaat was op veel momenten ronduit meeslepend en imposant.

 

 

 

Hasans bijzondere temperament

Kerem Hasan opende zijn debuut in Het Concertgebouw met een spraakmakende uitvoering van Kodály’s Dansen uit Galánta, waarbij onmiddellijk duidelijk werd dat zijn dirigeerstel diametraal tegenover die van Chan staat. Ook hij draait zijn hand niet om voor razendsnelle tempi, die hij waar nodig losjes tevoorschijn toverde uit een opmerkelijk ontspannen musicerend Residentie Orkest. Maar zijn tempi zijn niet al bij voorbaat snel en hij laat alle muzikale deviezen – tempo, dynamiek, spanningsopbouw, timing, frasering enz. – op een hele natuurlijke manier opborrelen uit de partituur. De temperamentvolle Hasan is eigenlijk heel bescheiden in zijn heldere gebaren en geeft daarmee de orkestmusici alle ruimte. Alleen als het karakter van de muziek erom vraagt, kan hij ineens felle bewegingen maken of kiezen voor extreme tempi. Hasan is gefocust op de onderliggende emoties van de muziek, vraagt zich voortdurend af wat het verhaal achter de noten of zelfs het verhaal achter het verhaal is, en verleidt de orkestmusici om daar samen met hem naar te zoeken. De dansen van Kodaly klonken aards, onstuimige en boordevol leven, waarna het orkest in Tsjaikovski’s Romeo en Julia op het scherp van de snede begon te musiceren om in warme en sonore kleurstellingen recht te doen aan alle heftige gemoedsbewegingen die in deze muziek de revue passeren.

 

 

Jean-Guihen Queyras

Vervolgens daalde Jean-Guihen Queyras met zijn nieuwe liefde, een Venetiaanse cello uit 1729 van Pietro Guarneri met de bijnaam ‘Pietje’, blijmoedig de rode trappen af om zich uit te leven in het altijd weer prachtige Celloconcert van Dvořák, dat hij recent heeft opgenomen. In de woorden van Queyras: ‘Dvořáks Celloconcert is zo groots als het leven zelf. Ik weet nog goed, ik was een kind, in de Provence, waar ik opgegroeid ben. Een familievriend bracht een cassettebandje – ja, zo oud ben ik al – mee, met daarop Dvořáks concert: Mstislav Rostropovitsj, de Berliner Philharmoniker en Herbert von Karajan. Mijn eerste kennismaking met dit concert werd gespeeld door deze reuzen. Dat was absoluut een groots gebeuren voor mij. Dit stuk is een meesterwerk, niet alleen door de omvang en de bezetting, ook de autobiografische dimensie is indrukwekkend. Dvořák zat in Amerika, miste zijn thuisland, kreeg het nieuws dat zijn schoonzuster er ernstig aan toe was. Het tweede en derde deel schreef hij met haar in gedachten.’

 

 

Volgens de cellist kun je zo’n romantisch meesterwerk, waarin de componist een heel persoonlijk verhaal vertelt en zich kwetsbaar opstelt, alleen maar recht doen als je de grenzen opzoekt en risico’s neemt. In kleur en timing, klank en dynamiek, articulatie en frasering, timing en rubato, kortom in alle opzichten. En dat deed Queyras, die in zijn onstuitbare muzikale avonturendrang wel iets wegheeft van een gewiekste Don Quichotte, die niet voor één gat te vangen is. Hij speelt even soepel en handig moderne muziek, als jazz, barok en romantisch, en daarnaast is hij ook nog een intelligente en gedreven leraar. Dat alles kwam bij elkaar in zijn warmbloedige benadering van Dvořáks Celloconcert, dat hij tot de verbeelding liet spreken alsof het gisteren gecomponeerd was. Omdat hij zo vrij omsprong met o.a. streken, vingerzettingen, vibrato, dynamiek en timing, ging dat soms een beetje ten koste van de zuiverheid. Daar stond dan weer tegenover dat Queyras en Hasan als volledig aan elkaar gewaagde ‘partners in crime’ alle voorzichtigheid lieten varen om de verrassende wendingen in Dvořáks Celloconcert optimaal hoorbaar en voelbaar te maken. Met succes. Bij wijze van toegift speelde Queyras, die onlangs in Kiev heeft opgetreden om zijn steun aan Oekraïne te betuigen, een Oekraïens volkslied dat hij betekenisvol liet overvloeien in een ontroerend mooie uitvoering van de Prelude uit de Tweede Suite voor cello solo van Bach.

Wenneke Savenije

 

 

Info:

https://www.concertgebouw.nl/vriendenloterij-zomerconcerten

https://www.elimchan.nl

https://jeanguihenqueyras.com/en/

You May Also Like

Muze van Zuid doorbreekt verwachtingspatronen

Pianiste Fedorova spetterend in Ravel en Brussels Phiharmonic o.l.v. Volkov dansant in Tsjaikovski

Torre del Lago Puccini: Turandot met prachtig verstild einde

Carmen in Verona: een lust voor het oog