Voor even kwam Mikis Theodorakis (1925-2021) weer tot leven in PHIL

Tribute to Theodorakis. Bart Schneemann (idee, hobo), Julian Schneemann (idee, piano en arrangementen), Vasilis Lekkas (zang), Charis Laurijssen (bouzouki), Emmy Storms (viool), Romain Bly (trompet, hoorn, percussie), Simone Bottasso (organetto), Sinan Arat (ney & zang), Nathalie Schaap (contrabas & zang). Gehoord: 2oktober 2025, PHIL, Haarlem.Vervolg tournee zie onderaan recensie.
Door Wenneke Savenije
Griekse God
Hij had de uitstraling van een Griekse god en het charisma van een brullende leeuw met volle manen. Wanneer de Griekse dirigent, zanger, componist, filosoof, verzetsstrijder en politicus Mikis Theodorakis het podium betrad, leek het alsof er een mythische figuur was opgestaan uit de klassieke oudheid. Zijn grote gestalte, wild golvende zwarte haren (die later als een witte wervelwind rond zijn gezicht zweefden), hartstochtelijke gebaren, rauwe stem en intense blik die joelende volksmassa’s stil kreeg, riepen beelden op van Zeus en Poseidon: goden die hemel en zee beheersten. Zoals Zeus de bliksem wierp, zo hief Theodorakis zijn armen op en ontketende hij met zijn bulderende stem vredelievende oerkreten aan zijn publiek: iedereen zong mee.

Maar in die titanische verschijning leefde ook de ziel van Orpheus. Net als de mythische zanger bezat Theodorakis de kracht om met muziek de diepste emoties los te maken: rouw, verlangen, verzet en hoop. Zijn liederen voor de emigranten, zoals To Tragoudi tis Xenitias, vertolkten het heimwee van duizenden Grieken die hun land verlieten. Zijn Axion Esti, op de woorden van Nobelprijswinnaar Odysseas Elytis, werd een muzikaal evangelie voor een volk dat zich in poëzie en melodie herkende en in de liederen van Theodorakis haar stem terugvond.
In zijn Mauthausen-cyclus getuigde hij van het lijden, maar ook van de hoop en menselijke waardigheid die zelfs in de hel van concentratiekampen konden voortbestaan. Hij wist waarover hij het had, want tijdens de Duitse bezetting wordt hij meerdere malen opgepakt en gemarteld, tijdens Griekse Burgeroorlog belandde hij in de strafkampen van Ikaria en Makronisos en tijdens het kolonelsregime in de jaren 1967-1974 werd hij als onvermoeibaar strijder voor democratie en vrijheid gevangengezet, gemarteld en pas dankzij de internationale steun van o.a. Sjostakovitsj, Bernstein, Britten en Picasso vrijgelaten en verbannen naar Parijs, totdat hij in 1974 kon terugkeren naar Griekenland.

Levenskunst
Tijdens de donkere jaren van de dictatuur sloeg hij als een Prometheus het vuur van verzet uit zijn snaren. Zijn Romiosini, op tekst van Yannis Ritsos, werd niet zomaar een lied, maar een strijdkreet die door fabrieken, dorpen en gevangenissen galmde. Met zijn Canto General, op poëzie van Pablo Neruda, bracht hij de stem van Latijns-Amerika naar de Griekse volksziel – een bewijs dat zijn muziek verder reikte dan de Egeïsche kusten.
En dan is er de Dionysische lach van Zorba’s Dance. Het begin is aarzelend, bijna fluisterend, als een man die de eerste stap durft te zetten. Dan barst de sirtaki los, een explosieve viering van leven, pijn en vreugde. Hier spreekt niet de strenge Zeus of de plechtige Orpheus, maar Dionysos: de god van dans, wijn en levenslust.
Zo verscheen Theodorakis in de twintigste eeuw niet als een verre, onaantastbare god, maar als een moderne held. Een activist die de macht van de muziek inzette als wapen en balsem, als strijdkreet en troost, als feest en als gebed. De dichter die altijd woorden en klanken vond om de ziel van het Griekse volk te raken. Zijn verschijning was mythisch, maar zijn universele boodschap was menselijk: dat vrijheid, liefde en schoonheid altijd weer zullen herrijzen, hoe diep de duisternis ook lijkt. In zijn laatste levensjaren trok Theodorakis zich langzaam terug uit de actieve politiek, maar hij bleef zich uitspreken in crises. Dat deed hij niet om de held uit te hangen, maar omdat hij het als zijn ‘burgerlijke plicht’ beschouwde. Theodorakis: ‘Zolang er nog kinderen zijn die onder oorlogen lijden, kan een kunstenaar niet zwijgen’ en ‘Of kunst nu muziek is, of film, of wat dan ook – het is pas kunst wanneer zij in contact staat met de mensen, wanneer zij gedwongen wordt te antwoorden op hun angsten, hun vreugden en hun verlangens.’

De multimediale voorstelling
In de muziekvoorstelling A Tribute to Theodorakis van vader en zoon Bart en Julian Schneemann worden geen pogingen ondernomen om een volledig biografisch beeld te schetsen van de man, de mens en de musicus Theodorakis, die honderd jaar geleden werd geboren op Chios. Daardoor komt de held Theodorakis er misschien een beetje bekaaid vanaf, zeker als je geen voorkennis over hem hebt. Maar daar staat wel veel tegenover. De focus van de voorstelling ligt op de universele boodschap en kracht van zijn liederen, die nog steeds voor alle Grieken en miljoenen mensen over de hele wereld de stem van rechtvaardigheid, vrijheid, strijd, weemoed, hoop en verlangen verklanken. Om dat goed over te kunnen brengen bedachten de Schneemanns een originele enscenering, die deels met behulp van filmbeelden op de achterwand van het podium wordt geprojecteerd: een sfeervolle Griekse taverna in Piraeus, waar ook Theodorakis zelf vaak te vinden was. Aan de muur hangen nostalgische schilderijtjes, vergeelde foto’s en portretten, die af en toe tot leven komen: er wordt op ingezoomd om zo met behulp van filmbeelden uit het archief de jonge, wat oudere en hoogbejaarde Theodorakis live in de voorstelling aan het woord te laten, overigens meer als een wijze levensbeschouwer en filosoof dan als heroische activist. Als er weer uitgezoomd wordt drinken de bezoekers in de taverna op blauwe stoeltjes hun dagelijkse glaasje ouzo, of ze ontpoppen zich spontaan en meeslepend tot aanstekelijke Griekse musici en (volks)zangers, waarbij vooral een roodharige vrouw waarvan ik helaas de naam niet weet diepe indruk maakte met haar indringende zang.

Vóór de taverna op het podium staat een kleurrijk samengesteld ensemble- met behalve een hobo, piano, viool, bas, percussie en trompet ook een soort waldhoorn, bouzouki, ney en organetto – dat de arrangementen speelt die Julian Schneemann van Theodorakis’ liederen heeft gemaakt. De musici gaan in real time boeiende interacties aan met de voorbijgangers in de taverna, waarmee soms wordt ‘samengespeeld’. Op andere momenten begeleiden ze op het podium de Griekse zanger Vasilis Lekkas, die trots, emotioneel en hartstochtelijk de Griekse ziel probeert uit te drukken.

Theodorakis zelf passeert in korte maar krachtige filmbeelden en fragmenten uit interviews de revue, zodat je op zijn minst een beeld van de persoonlijkheid van deze Griekse volksheld krijgt, dat nieuwsgierig maakt naar méér. Heel ontroerend is het einde, waarin een stokoude witharige Theodorakis vanuit zijn rolstoel nog steeds met kleine maar vurige gebaren zijn eigen muziek probeert mee te dirigeren, totdat hij een beetje in elkaar zijgt en zijn handen voor zijn ogen slaat, als om zich over te geven aan het onvermijdelijke voor ieder mens: de naderende dood.

De mooiste Theodorakis-liedere
Voor aanvang van de voorstelling sprak Bart Schneemann als ‘vanouds’ met humor de zaal toe. Zanger Vasilis Lekkas was nog niet gearriveerd, dus er moest wat tijd worden gewonnen. Daar bedacht Schneemann spontaan iets toepasselijks op: hij ging met de hele zaal het beroemde lied Sto Perigiali (‘Aan het kleine strand’) instuderen, waarbij hij en passant vertelde waarom juist dit lied, waarin een vrouw haar naam schrijft in het zand die door de zee wordt uitgewist, symbool werd voor wat Griekenland overkwam. Theodorakis: ‘Wij huilen. De Grieken huilen omdat wij vandaag geen doel hebben. Gisteren hadden wij het doel om de dictatuur omver te werpen. Vandaag is het doel om onszelf terug te vinden.’ Het publiek zong vrolijk met voorzanger Bart mee, maar kreeg te horen dat het ‘wel dieper moest gaan’ dan genieten bij een glaasje ouzo aan het strand.

En toen begon het serieuze werk met een knap gearrangeerde versie van Sto Perigiali, gevolgd door een melanchlieke instrumentale versie van Drapetsona, een volksmelodie die de trots en de pijn van de wijk verklankt. Vasilis Lekkas schreed het podium op om met heftige gebaren en een stem vol intense gevoelens To Tragoudi tis Xenitias (‘Het lied van de emigratie’) te zingen: ‘In den vreemde liep ik, met mijn hart bloedend van verdriet.’ Daarna zong de bas spelende Nathalie Schaap met ijzersterke stem De klokken van de hel, een lied van tirannie, dreiging en verzet en een van de Theodorakis-liederen die Liesbeth Liszt op haar repertoire had staan. Vervolgens openden Lekkas en het ensemble ‘de wegen van de aartsengel naar het licht’ in I Dromoi tou Archagelo, waarop de weemoed van het verdwaald zijn verklankt werd in een instrumentale versie van Hathika (‘Ik ging verloren’).

In de volgende liederen bezong Lekkas de liefde en de natuur in Sta Pervolia(‘In de tuinen’) en de pijn van de herinnering in Pos Na Xehaso (‘Hoe kan ik vergeten’). De instrumentale versie van I Kathodos ton Dorieon (‘De afdaling van de Doriërs’) symboliseerde in marsachtige ritmes de heroïek van de strijd, gevolgd door het mystieke en spirituele Asma Asmaton (‘Hooglied der Hoogliederen’). Lekkas leefde zich uit in Koita Me Sta Matia (‘Kijk me in de ogen’), een lied over waarheid en liefde, waarna het ensemble naderende dreiging en spanningen liet donderen Tis Kolasis Kampanes. Toen kwamen er aan weerszijden van het publiek menselijke gedaanten naar het podium gelopen, die de leden van een koor bleken te zijn dat O Tamenos & Romiosini (‘De geslachte man & De Romiosini’) ging zingen, over opoffering, de volksziel en vrijheid: ‘Ween niet om de Romiosini… je zult haar vinden, lopend in de zon.’

Zorba de Griek en de Palestijnse Vlag
Tijdens al deze liederen werden er fraaie en ontroerende solo’s gegeven door percussionist en trompettist Romain Bly, Ney-speler en zanger Sinan Arat, violiste Emmy Storms, de hoboïst Bart Schneemann, Bouzouki-speler Charis Laurijssen en organetto-speler Simone Bottasso, die erbij stond te dansen alsof de energie van Theodorakis bezit had genomen van zijn hele wezen.

En toen klonk, het kon niet uitblijven, tot besluit het wereldberoemde Zorba’s Dance (Sirtaki), van langzaam naar explosief, als een symboool van vrijheid en levensvreugde, waarbij de hele zaal begon mee te dansen en uit haar dak ging. Er steeg instemmend gejuich op uit de volle zaal toen de camera in de taverna weer inzoemde op de wand met portretjes, waartussen ineens de Palestijnse vlag te zien was. De enige smet op deze voorstelling in wording, die geraffineerd en met fantasie wist te voorkomen dat het ‘Moussaka-effect’ toesloeg in de vorm van almaar een herhaling van min of meer hetzelfde (want eerlijk is eerlijk, de bevlogen liederen van Theodorakis lijken wel allemaal een beetje op elkaar), was dat er nog geen programmaboekje was met wat meer informatie over Theodorakis, de liederen en vooral de liedteksten, maar daar schijnt aan gewerkt te worden. Leuk was dat het concert in PHIL op zijn Grieks werd afgesloten met wijn, hapjes en muziek.
Wenneke Savenije

Info:
zie ook interview met Bart en Julian Schneemann:
https://denieuwemuze.nl/tribute-to-theodorakis/

Tourdata 2025
Tribute to Theodorakis is te zien van 2 t/m 24 oktober 2025 in diverse Nederlandse zalen: zie banner!
