Sokolov blijft grootmeester in muziek voor virginaal

 

Serie Grote Pianisten: Grigory Sokolov speelt werken van Byrd en Brahms. Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, 1 juni 2025. Volgend recital Sokolov in serie World Master Pianists op 4 juni, Amare, Den Haag.

Door Willem Boone

 

Verstilling en diepzinnigheid

Pianist Grigory Sokolov blijft een grootmeester in muziek die oorspronkelijk voor virginaal of klavecimbel geschreven werd. Het zou juist een hachelijk gebeuren kunnen zijn: zulke muziek op een grote Steinway spelen zou snel of precieus kunnen worden of de indruk wekken dat de pianist constant op eieren loopt. Niets is echter minder waar bij deze grootmeester: het blijft een wonder hoe hij echt piano speelt en ondertussen alle recht doet aan de vele trillertjes en andere ornamenten die zo kenmerkend voor deze muziek zijn. Er is dus allerminst sprake van een anachronisme. Als altijd speelt hij iedere noot met dezelfde toewijding. Hij wist in de Grote Zaal ondanks de afmetingen een intieme sfeer te creëren, alsof hij ergens in een kasteel in Engeland voor zichzelf zat te spelen. Daarbij liet hij de muziek van Byrd die hij tijdens het eerste deel van zijn recital bracht beurtelings sierlijk, verstild en diepzinnig klinken. Niettemin waren niet alle stukken even geïnspireerd: Sokolov speelde ze zonder onderbreking, zodat op een gegeven moment niet goed meer te volgen was welk van de vijf geprogrammeerde werken hij uitvoerde. Het eerste daarvan, John come kiss me now, BK 81 was een variatiereeks op een toentertijd populair liedje en verviel af en toe in herhaling. Wat bij de eerste noot al opviel, was de présence van Sokolov’s toon: deze had draagkracht en was tot in alle hoeken van de zaal te horen, in alle dynamische schakeringen. Al net zo kenmerkend was de helderheid van zijn spel: iedere noot is te volgen en hij verdoezelt niets met het rechterpedaal. Door de vele omspelingen die deze muziek eigen zijn, klonk het eerste deel van dit recital eigenlijk als één lange improvisatie, waar zelfs een enigszins meditatief effect van uitging. De pianist speelde een keer eerder werken van Byrd in 1999, een programma dat ik destijds twee keer hoorde en dat ik me nog steeds herinner als een van de mooiste recitals ooit. De werken die hij toen speelde, vertoonden een bepaalde opbouw, ook qua dynamiek, wat het heel spannend maakte. Dat was dit keer wat minder het geval, als gezegd trad er nu soms een bepaalde eentonigheid op. Het gedeelte voor de pauze was overigens relatief kort en duurde niet veel meer dan een half uur.

 

 

Geaarde Brahms

In de programmatoelichting stond te lezen dat Byrd en Brahms op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen hebben, maar iets wat voor beide componisten opgaat, is dat zij beiden meesters in de variatietechniek zijn. Byrd gebruikte daarvoor de dansen van zijn tijd, terwijl Brahms zich vooral baseerde op muziek van meesters uit het verleden. In zekere zin waren ze complementair: als Byrd staat voor het teken ‘lucht’, dan staat Brahms voor ‘aarde’. Laatstgenoemde gebruikt vaak krachtige akkoorden en donkere kleuren in zijn muziek. Dat bleek direct bij de eerste van de Vier ballades opus 10, waar de pianist in een oogwenk de klank van zacht naar stormachtig liet aanzwellen. Dit eerste andante bevatte in een notendop alle voor Brahms zo kenmerkende elementen. In het daaropvolgende Andante waren Sokolov’s befaamde cantabile en legato volop te bewonderen. In de Derde ballade, intermezzo-allegrowas een fascinerend contrast te horen: aan het begin is de muziek bijna verbeten, maar in een rustiger intermezzo waren het pianissimo en de kleuren die hij aan de vleugel wist te ontlokken magisch. Het hoogtepunt van de cyclus, de Vierde ballade, andante con moto, speelde hij in een normaal, niet slepend tempo. Onnavolgbaar was de zangerige toon in vooral de rechterhand, met daarbij een iets gedemptere begeleiding van de linkerhand.

 

 

Rijke sonoriteit

De Rus heeft wel eens de neiging om muziek een fractie te langzaam en nadrukkelijk te spelen, zoals hij bij Brahms een keer eerder deed met diens Variaties en fuga op een thema van Händel, die, hoewel bewonderenswaardig, bijna te monumentaal uitvielen. Zijn spel neigde in de eerste van de Twee rapsodieën opus 79 ook enigszins naar het massieve, maar de pianist deed wel recht aan het stormachtige karakter ervan. Wat hij als geen ander kan, is in de bovenste registers van de piano een herhalende stem eruit lichten. Ook de Tweede rapsodie klonk zeer krachtig met die voor Brahms typische donkere, rijke sonoriteit.

 

 

Toegiften

Een recital van Sokolov verloopt vaak volgens een bepaalde ‘schema’: na het officiële programma volgt er een reeks toegiften, het zijn er altijd zes, waarbij het publiek steeds enthousiaster reageert. Dit duurt meestal drie kwartier, zodat er bijna sprake van een apart minirecital is. Dat was dit keer iets minder gevarieerd dan anders met drie Mazurka’svan Chopin. Hij speelde deze met veel gevoel voor nostalgie, maar ik vind het een beetje jammer dat de pianist een redelijk hardnekkige voorkeur voor deze stukken heeft en nogal eens dezelfde als toegift speelt. Dat doet hij onnavolgbaar, maar wat zou ik graag weer eens een of meer uit de Etudes opus 25 van dezelfde componist horen, die Sokolov ooit fenomenaal uitvoerde! Hij bracht ook twee korte composities van Rameau, die altijd voor een glimlach op het gezicht zorgen en waarmee hij nog eens bewees hoe subliem hij barokmuziek interpreteert. Als laatste toegift klonk ditmaal geen vredig koraalvoorspel van Bach, maar de 20e Prelude van Chopin, die de pianist zeer luid inzette. Het zorgde voor een krachtig slot van een prachtige avond!

Willem Boone

 

Info:

www.concertgebouw.nl

 

Ket op: op 4 juni speelt Sokolov een recital in de serie World Master Pianists in Amare.- Den Haag

 

Info & tickets:

https://worldmasterpianists.nl/concert/ultiem-meesterschap/

You May Also Like

De Mozart van Nikola Meeuwsen sprankelt

Michael Kelly’s Nozze di Figaro in kamermuziekformaat

Ana Carmen Balestra: onthoud die stem!

Orchestra Sinfonica di Milano – Tjeknavorian analytisch en meeslepend