Twee jonge wereldsterren nog niet helemaal in balans in Grieg en Brahms

Antwerp Symphony Orchestra o.l.v. Emmanuel Tjseknavorian m.m.v. Yoav Levanon, piano. Herz: Suite für Orchester, op. 13, Grieg: Pianoconcert in a, op. 16, Brahms: Symfonie nr. 4 in e, op. 98. Gehoord: 15 augustus 2025, Concertgebouw, Amsterdam
Door Wenneke Savenije
De lange rode trappen
Tijdens de Meet & Greet gesprekken in de Spiegelzaal na afloop van de Vriendenloterij Zomerconcerten in het Concertgebouw, is de lange rode trap die dirigenten en solisten moeten afdalen voordat ze hun kunsten kunnen vertonen regelmatig onderwerp van gesprek. Dat is niet zo verwonderlijk, want de trap is met zijn 26 treden ijzingwekkend lang en de manier waarop je ervan afdaalt onthult vaak al veel over de musicus in kwestie. Is die energiek, snel zwierig en zelfverzekerd, timide, langzaam en aarzelend, of onzeker, wankel en doodnerveus? Hoe pak je het elegant aan op hoge hakken of met een nauwsluitende jurk met sleep waarover je kan struikelen? Vanuit de zaal word je al kritisch gemonsterd voordat je nog maar één noot hebt geproduceerd. En soms, heel soms, gaat het wel eens mis. Zoals bij pianowonder Yuja Wang die een keer struikelde over haar megahoge hakken, of bij Bernard Haitink die er in 2018 vanaf viel en daarna alleen nog maar opkwam via de kortere trappen naast het podium. Violist Ray Chan maakt graag grappen over de rode trap en zou het liefst met viool en al van via de leuning naar beneden roetsjen. Muzikale persoonlijkheden als de in 2019 overleden Amerikaanse operadiva Jessye Norman of de 84-jarige Italiaanse dirigent Riccardo Muti wisten hun plechtstatige afdalingen zó imposant te brengen, dat er al een huiver door de zaal ging voordat ze beneden waren. De 29-jarige dirigent Klaus Mäkelä daarentegen stuitert met zoveel energie en enthousiasme de rode trappen af, dat je al bij voorbaat weet dat er een dynamisch concert zal gaan volgen.
Zo valt er aan elke afdaling wel wat op te merken, maar nooit eerder zag ik zo’n vreemde afdaling als afgelopen vrijdag, toen de 21-jarige Israëlische pianoster Yoav Levanon, die uiterlijk wel iets weg heeft van de jonge Franz Liszt, verstard, traag en met wankele dunne benen de rode trap afliep alsof hij slaapwandelde. Mogelijk was hij verstijfd door de zenuwen, want ook al debuteerde hij al op zijn zevende in Carnegie Hall en sloeg hij daarna met succes internationaal zijn artistieke vleugels uit, een solooptreden in de Grote Zaal van het wereldberoemde Concertgebouw is niet niets.

Alles voorhanden
In seizoen 2022-2023 deed Levanon al eens de Kleine Zaal aan met een solorecital, waarin hij werken van Robert en Clara Schumann koppelde aan de Études-Tableaux, Op. 39 van Rachmaninoff. Nu moest hij in de Grote Zaal zijn voorkeur voor virtuoze en romamtische werken zien uit te leven in het Pianoconcert in a, op. 16 van Grieg, dat meteen al in het openingsdeel met zijn forse akkoordslagen en snelle arpeggio’s vraagt om kracht, virtuositeit en souplesse. Om de vele snelle loopjes, Rachmaninoff-achtige akkoordbrekingen en heftige cadensen goed te kunnen spelen heeft een pianist vingervlugheid en uithoudingsvermogen nodig, maar tegelijkertijd vergt Grieg een verfijnd pedaalgebruik om de lijnen helder te houden en een ongenuanceerde klankbrij te voorkomen. De muziek is met name in de langzame delen eerder zangerig en poëtisch dan ‘pianistisch’. Griegs Pianoconcert is van opzet geen solistische ‘hoofdstem’ met orkestbegeleiding, maar meer een kamermuzikaal werk: pianist en orkest voeren intense dialogen en vullen elkaar aan, waarbij beide partijen feeling moeten hebben voor de klankkleuren, dansritmes en melodieën van de Noorse volksmuziek.

Al die vereisten waren in principe wel voorhanden bij zowel de solist als het orkest, dat bekwaam werd geleid door de getalenteerde jonge Armeens-Oostenrijkse dirigent Emmanuel Tjeknavorian uit Wenen (1995), die van huis uit violist is en in die hoedanigheid prijzen won op o.a. de Fritz Kresiler International Violin Competition en de Jean Sibelius International Violin Competition. Als violist was hij jarenlang afhankelijk van de visie en energie van een dirigent en nu wil hij diezelfde inspiratie en steun graag teruggeven aan de musici waarmee hij als dirigent samenwerkt, zodat het publiek de muziek optimaal kan beleven. Tjeknavorian gelooft dat zijn rol als dirigent niet alleen draait om het leiden van de musici, maar om ‘het scheppen van een veilige en inspirerende omgeving waarin het orkest kan bloeien.’ Volgens hem moet de dirigent ‘een drager zijn — iemand die het orkest ondersteunt, draagt en naar een hoger niveau tilt, in plaats van simpelweg te ‘controleren’ of te ‘sturen’. Muziek moet kunnen ademen, waarbij balans, nuance en subtiliteit voor Tjeknavorian kernvoorwaarden zijn. Musiceren is zijn leven: ‘Muziek is voor mij net als ademhalen — ik word nooit moe van ademhalen, ik word nooit moe van muziek.’

Belofte voor de toekomst
Dat beloofde dus iets bijzonders te worden, want ook Levanon, die o.a. in de leer was bij Murray Perahia en Sir Andràs Schiff, is uit op de diepere betekenislagen van de muziek. Hij wordt gezien als een groot talent en werkte al samen met grote musici als Martha Argerich en Daniel Barenboim. In 2019 werd hij als jongste pianist ooit uitgenodigd op het Verbier Festival, waar hij geprezen werd als ‘een ontdekking.’ Desondanks klonk het openingsdeel van Grieg allesbehalve overtuigend: Levanon had vooral aan de discant een nare, schelle en vaak te harde klank, het orkest speelde een beetje rommelig en niet altijd even zuiver, en om de boel bij elkaar te houden dirigeerde Tjeknavoria tamelijk rigide. Pas in het verloop van het concert raakten solist en orkest beter met elkaar in balans, kon de dirigent zich wat meer onstspannen en begon Levanon boven het level van technisch zeer begaafde ‘notenvreter’ uit te stijgen tot een waarachtig musicus, die samen met zijn publiek een reis wil maken door het weerbarstige én poëtische landschap dat Grieg met dit werk wil oproepen. In combinatie met die rare trapafdaling was mijn conclusie dat Levanon in het begin gewoon bloednerveus moet zijn geweest, want dat hij met zijn lange dunne handen en watervlugge vingers instrumentaal tot veel in staat is werd in het verloop van Grieg steeds duidelijker. Ook muzikaal begon hij zichzelf met sensitivieteit en waarachtige betrokkenheid bij de partituur gaandeweg steeds geloofwaardiger te presenteren, zodat hij als pianist zeker een belofte voor de toekomst is.

Herz en Brahms
Voorafgaand aan Grieg hadden Tjeknavorian en het Antwerps Symphony Orchestra zich met inzet en toewijding op de Suite für Orchester, Op. 13 van Maria Herz (1878-1950) gestort, een Joodse componiste uit Keulen die vooral tussen 1920 en 1935 verrassend productief was en samenwerkte met invloedrijke dirigenten als Otto Klemperer en Hermann Abendroth. Tijdens haar leven werden maar weinig werken van haar gepubliceerd; de onuitgegeven manuscripten belandden in de Zentralbibliotheek in Zürich. In haar zevendelige Suite für Orchester is sprake van een historische ‘reis’ langs renaissancesarabandes, barokke koralen en canons naar neoclassisitische stijlen en zelfs tango-achtige passages. Het kleurrijk georkestreerde werk eindigt in een krachtige fuga vol schetterend koper, waaraan alle instrumentgroepen uit het orkest een spannende bijdrage leveren. Het stuk werd pas in 2024 voor het eerst uitgevoerd door het Riundfunk-Sinfonieorchester Berlin o.l.v. Christiane Silber, die er gelijk een opname van maakte voor het label Capriccio. Het is altijd lastig om muziek te beoordelen die je nooit eerder hebt gehoord, maar de Suite klonk dynamisch en smaakte naar meer van Herz, al werd haar betoog nogal eens ontsierd doordat het orkest niet helemaal zuiver of ongelijk speelde.

Veel overtuigende klonk aan het eind van dit concert de Vierde symfonie van Brahms, waaraan de degelijk en uiterst betrokken Tjeknavorian duidelijk zijn hart heeft verpand. Explosief, krachtig en indringend werden de snelle delen over het voetlicht gebracht, en in de langzame passages kraag Brahms de ruimte om zangerig en melancholiek zijn hart uit te storten. Toch ontbeerde deze uitvoering nog een zekere vrijheid en ruimte om te ademen. Het was alsof Tjeknavorian zo bang was om de controle te verliezen over dit prachtige werk, dat hij te uitdrukkelijk alles tot in de kleinste details wilde aangeven en juist daarmee soms belemmerde dat Brahms kon gaan vliegen. Met nog iets meer vertrouwen in de musici van het Antwerps Symphony Orchestra zou dat wel zijn gelukt, maar dat is een kwestie van rijping en ervaring.
Wenneke Savenije

Info:
https://www.concertgebouw.nl/vriendenloterij-zomerconcerten