DNO: Eeuwige liefde in steriel decor

 

Vincenzo Bellini: I Capuleti e i Montecchi. Nationale Opera & Ballet. Nederlands Philharmonisch o.l.v. Antonino Fogliani. Solisten: Vasilisa Berzhanskaya (Romeo), Yaritza Véliz (Giulietta), Jerzy Butryn (Capellio), Julien Dran (Tebaldo), Bogdan Talos (Lorenzo). Regie: Tatjana Gürbaca. Gezien: 7 december 2025 (première), Muziektheater, Amsterdam

 

Door Peter Schlamilch

De liefde van de eeuw, of van het millennium, of van de geschiedenis: daar draait het in Shakespeares Romeo and Juliet, eigenlijk The Most Excellent and Lamentable Tragedy of Romeo and Juliet, allemaal om – naast natuurlijk de tragische onmogelijkheid ervan. Regisseuse Tatjana Gürbaca meent echter dat Bellini’s verhaal niet op Shakespeare is gebaseerd, maar op veel oudere bronnen, en houdt de eeuwige liefde bewust onderbelicht – ze laat ons de puinhopen van de post-amoureuze situatie zien, waarin Romeo en Julia zich volgens haar bevinden. Er is inmiddels zoveel gebeurd, dat ze compleet vastzitten in een uitzichtloze toestand van onmogelijkheden en ruzies, ingeklemd tussen de eeuwige rivaliteit tussen hun welgestelde families (in Amsterdam verbeeld als gangs) en de familie-eer.

 

 

Reusachtige achterwand

Ook blijkt Julia zwanger te zijn geweest, iets waar Romeo (en het publiek) tot zijn ontsteltenis pas later achter komt, en is Julia ook behoorlijk losbandig geweest in haar jonge jaren – maar zijn die dan al voorbij? Ze is toch pas dertien? De allesbepalende dood van haar broer, door Romeo’s hand, blijft wat onduidelijk, want meer dan een rokende motorfiets zien we er niet van – een straatrace? Een motorongeluk? Maar hoe is dat dan de schuld van Romeo? Vragen, vragen…

Het meest opvallend is echter het decor, dat uit weinig meer dan een enorme, eigentijdse houten achterwand bestaat, en zo vervreemdend werkt dat we de verschillende situaties niet goed kunnen plaatsen en daardoor moeilijk ‘in het verhaal’ komen. Dat is tegelijk het grootste probleem van deze voorstelling, want wie zich niet met het verhaal, en dus ook met de protagonisten, kan vereenzelvigen, blijft altijd een buitenstaander en kan moeilijk ‘meeleven’. Liefdesscènes, eenzaamheidsscènes, gevechten, begrafenissen, trouwerijen en jeugdherinneringen: vrijwel alles speelt zich tegen dezelfde eenvormige en reusachtige achterwand af, die weliswaar kan draaien maar aan de beide schuine achterzijden een vrijwel identiek beeld laten zien, en helaas bijna alles in dezelfde, eentonige belichting.

 

 

Kille leegte

Als Julia haar eerste aria zingt, het beeldschone O quante volte, wordt haar tekst over totale desolaatheid en verlatenheid weergesproken door de talloze figuren op het toneel, die waarschijnlijk weliswaar haar herinneringen verbeelden, maar de voorstelling haar rustpunten ontneemt en dat is jammer, juist omdat eenzaamheid een belangrijk thema is in deze opera. De Chileense sopraan Yaritza Véliz leek zich, opgefrommeld in haar kleine hoekje in die enorme houten kamer, niet helemaal op haar gemak te voelen, wat ik me kan voorstellen in zoveel kille leegte. Ze zong vaak heel mooi, maar had af en toe teveel intonatieproblemen om helemaal te overtuigen, en ook haar personenregie leek niet helemaal te zijn uitgebalanceerd, net als bij veel anderen, trouwens: velen leken doelloos hun plek op het toneel te zoeken, om die meteen daarna weer te verlaten.

 

 

Anonieme omgeving

Dat viel vooral op in het eerste duet van beide geliefden, waarin Romeo, de Russische mezzosopraan Vasilisa Berzhanskaya, weliswaar expressief, warm en rond zong en overtuigend acteerde, maar vrijwel geen moment een logische plek kon vinden om Julia zijn liefde en wanhoop te verklaren. Groter probleem nog was dat er weinig chemie leek te bestaan tussen beide liefdespartners, want Julia reageerde nu niet bepaald enthousiast op het weerzien van haar langverwachte – een knuffel had toch wel gekund? Dat had natuurlijk alles met het regieconcept te maken, waarin beide jonge mensen vermorzeld zijn geraakt door twisten en conventies, maar iets van de oude, vurig brandende liefde had ik toch wel willen zien – nu ontaardde hun liefdesduet in merkwaardig huiselijk gekibbel, ook weer ontsierd door de anonieme omgeving waarin ze zich bevonden en allerlei figuren met zonnebrillen die het toneel opkwamen. Regisseurs maken hun ideeën soms zo groot, dat ze weer klein worden, zoals in Julia’s sterfscène, die ze merkwaardig genoeg overleeft – ik snap het: soms is moeten leven ellendiger dan sterven, maar de intens lelijke jurk waarin ze van haar baar moet klauteren doet het publiek in gelach uitbarsten, en dat lijkt me niet helemaal de bedoeling. Ook de talloze vecht- en zelfmoordscènes zijn zo grotesk geregisseerd dat je er met gêne naar zit te kijken.

 

 

Rond en romantisch

De Franse tenor Julien Dran (Tebaldo) is vocaal geknipt voor de rol: hij kan niet alleen met zijn soms wat baritonale geluid lekker gemeen zijn, maar heeft ook een voortreffelijke en zeer gemakkelijke hoogte die zo bij deze rol past. De Poolse bas Jerzy Butryn zong een prima Capellio (hoewel het nog wat Italiaanser mocht klinken), en zijn Roemeense stemvakgenoot Bogdan Talos en niet minder uitstekende Lorenzo. Het mannenkoor van DNO (de vrouwen zingen maar een paar maten) klonk vaak mooi, maar even vaak ook ongelijk, wat in eerste plaats te wijten was aan de Italiaanse dirigent Antonio Fogliani, die deze belcantomuziek weliswaar lekker stevig en rond aanpakt, maar soms de precisie in zijn slag mist om alles écht gelijk te krijgen, hoewel zijn rubato prachtig is. Het Nederlands Philharmonisch merkte dat ook: het speelde als altijd uitstekend (wát een klarinetsolo!), maar de dirigent had het kennelijk niet nodig gevonden om een echte belcantostijl aan te brengen – hij liet het orkest veel ronder en romantischer spelen dan gebruikelijk in deze muziek van begin 19e-eeuw, waardoor veel details uit de partituur verloren gingen. Al met al muzikaal een prima voorstelling, die zeker in de komende uitvoeringen aan kracht en intentie gaat winnen.

Peter Schlamilch

 

 

Info:

website DNO

You May Also Like

Willem Brons ontroerend en menselijk in Bachs Kunst der Fuge

Feestconcert Nederlands Philharmonisch met dikke glimlach

Shelter is een eigentijds kerstverhaal

Warme en inspirerende Chanoekaviering voor iedereen in De Waalse Kerk