Mahler Festival 2025 – 8 t/m 18 mei. Openingsconcert, Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Lorenzo Viotti, m.m.v. Florian Boesch (bariton), Charlie Chan Dagelet (spel), Bram Suijker (spel), Gijs Scholten van Aschat (regie), Thomas den Jonker (tekst en dramaturgie). Grote Zaal Concertgebouw, Amsterdam. Gehoord: 8 mei 2025.
Door Wenneke Savenije
Stoomcursus Mahler
Hoe presenteer je ‘Der Fremde Vertraute’ componist Gustav Mahler (1860-1911) in zijn tweede muzikale thuisland, op zo’n manier dat Mahler-kenners en liefhebbers zich niet terug naar de muzikale kleuterklas gestuurd voelen, terwijl de naar Mahler nieuwsgierige nieuwelingen een stoomcusus Mahler krijgen, voordat het Mahler Festival 2025 vanaf vanavond met het serieuze werk – elke avond één van de tien symfonieën van Mahler in chronologische volgorde – van start gaat? Het Concertgebouw, dat in de bijna 140 jaar van zijn bestaan voor de derde keer een Mahler Festival organiseert (de beoogde editie van 2020 kon helaas wegens corona niet doorgaan), bedacht er in samenwerking met het Nederlands Philharmonisch Orkest en Lorenzo Viotti een aardig antwoord op in de vorm van een ‘theatrale reis’ door Mahlers leven en werk: Beste Mahler!
Dubbele betekenis
Thomas de Jonker, hoofd van de ‘content marketing’ bij het Concertgebouw die als jongetje van twaalf met zijn vader het tweede Mahler Festival in 1995 bezocht en onlangs een maar liefst 40-delige podcast over Mahler maakte met zanger Thomas Oliemans en presentator Gijs Groenteman, werd gevraagd een tekst te schrijven voor het ‘Mahler-event’ op de openingsavond. Jonker: ‘Men wilde er een theatraal concert van maken, maar wat precies? Op een vrijdagmiddag in de kerstvakantie schreef ik in een vlaag van inspiratie de tekst. Daarnaast selecteerde ik de muziek.’ In samenspraak met dirigent Lorenzo Viotti en regisseur Gijs Scholten van Aschat kreeg de voorstelling Beste Mahler! verder vorm. ‘Die titel heeft een dubbele betekenis: je hoort de beste stukken van Mahler, afgewisseld met zes persoonlijke getuigenissen van mensen die belangrijk voor hem waren.’ Besloten werd twee acteurs, Charlie Chan Dagelet en Bram Suijker, met korte teksten zes belangrijke personages uit Mahlers leven op te laten voeren tegen een muzikale ‘achtergrond’ van Mahlers mooiste werken.
Sublimatie van het wereldse
Gisteravond bleek Mahlers muziek gelukkig op de voorgrond te staan en zijn theatrale ‘mini-biografie’ bescheiden op de achtergond. Niet te veel inteventies door de acteurs, beknopte teksten, geen overdaad aan lichteffecten. Er was bewust en in de geest van de enigszins wereldschuwe Mahler gekozen voor ‘soberheid’, ver weg van de stadse hectiek (Mahler had een pesthekel aan de grootstedelijke drukte van Amsterdam), al kan niet gezegd worden dat de naar het universum reikende, het hele leven omvattende muziek van Mahler niet juist óók dat wereldse wil omarmen. Voor Mahler zelf draaide alles om de sublimatie van schoonheid, tragedie en humor, die hij wilde uitdrukken in zijn vaak door de natuur en de folklore geïnspireerde werken. Als dirigent had hij voortdurend de muziek van andere componisten in zijn hoofd, waarvan hij elementen verwerkte in zijn eigen oeuvre. Componeren lukte het beste tijdens de zomermaanden, waarin Mahler even van het dirigeren verlost was. Zijn mooiste werken ontstonden in zijn ‘componeerhutten’ in Attersee, Maiernigg en en Toblach, waar niemand hem mocht storen. Beste Mahler! probeerde verbanden te leggen tussen Mahlers concrete levenservaringen en zijn metafysische muzikale neigingen, wat best aardig lukte.
Mahler & Mengelberg
En zo begon in aanwezigheid van Mahlers kleindochter Marina Mahler, een kleine vrouw met wit haar en een rode bril die eregast op het festival is, in een vrijwel uitverkochte Grote Zaal het derde grote Mahler Festival uit de geschiedenis van Het Concertgebouw, de zaal waar Mahler zo van hield. Al was het maar vanwege de exceptionele kwaliteit van het Concertgebouworkest onder leiding van dirigent Willem Mengelberg (1871- 1951), een van Mahlers eerste bewonderaars. Hij introduceerde de Oostenrijkse componist en dirigent in het najaar van 1903 in Amsterdam met de door hemzelf vooraf al grondig ingezeepte Derde symfonie, die hij uiteindelijk door Mahler zelf liet dirigeren. Dat was een unieke vuurdoop, want Mahlers Derde was in alle opzichten een extreme symfonie door de verontrustende klanktaal, de enorme omvang en de verrassende bezetting met een alt, een vrouwenkoor en een jongenskoor. Mengelberg, die de muziek van Mahler in 1902 had leren kennen op een Musikfest in Krefeld en daar overtuigd was geraakt van zijn genialiteit, herkende er een ‘geheel nieuwe kunstuiting’ in.
Mahler stond erom bekend dat hij als dirigent onmogelijke eisen stelde en orkestmusici tot waanzin dreef door zijn drift en maniakale despotisme, waarbij hij zich er niet voor schaamde musici uit te schelden en telkens weer iets anders van ze te verlangen. Musici uit Leipzig en later Wenen haatten hem om zijn meedogenloze fanatisme en om die reden hadden twee orkestleden uit Leipzig hem zelfs uitgedaagd voor een duel. Mengelberg kende de verhalen en besloot soortgelijke toestanden te voorkomen, door ‘zijn’ orkest al bij voorbaat tot in de kleinste details voor te bereiden op de lastige noten van Mahler, die ook nog eens meende dat de muzikale essentie niet in maar tussen de noten stond. Zo groeide er een bijzondere band tussen Mengelberg en Mahler, waarbij beiden elkaar stimuleerden en corrigeerden. Ze plukten de vruchten van elkaars vakmanschap en daarmee was de Amsterdamse Mahler-traditie geboren. Aanvankelijk vond Mahler het maar niets dat Mengelberg hem uitnodigde om bij tijdens zijn verblijf in Amsterdam bij hem te komen logeren, maar in de loop der jaren werd ‘Hotel Mengelberg’ aan de Van Eeghenstraat 107 in Amsterdam voor hem een geliefde plek.
Wat heeft u met ons gedaan?
Nadat hij iets gemompeld had van ‘Dit is hoe jij, Mahler, jezelf introduceert’ begonnen Viotti en het met externe hulptroepen aangevulde Nederlands Philharmonisch Orkest het openingsconcert met het eerste deel van Mahlers Eerste symfonie, fluisterzacht en heel erg traag, in een poging het publiek te hypnotiseren met de eeuwige en eindeloze liefde die Mahler in zijn langzame delen wist te verklanken. Helaas gingen er meerdere telefoons af, wat de componist zelf zeker ziedend zou hebben gemaakt. Maar in Het Concertgebouw is men hier al aan gewend, zodat niemand ervan opkeek. Mahlers muziek ontspon zich tergend langzaam, subtiel onderbroken door de stem van zijn zus Justine die verhaalde hoe componeren voor haar broer was als ‘spelen met blokken’, hoe ze erbij was toen Mahler zijn eerste noten op de piano van hun oma en opa speelde en verslingerd raakte aan zijn kleine accordeon. ‘Ik vond de klarinet het mooist, jij de grote trommels.’ Justine stipte ook het geweld aan waarmee hun vader regelmatig hun moeder te lijf ging, en hoe de trommels in Mahlers muziek verwijzen naar de begrafenisstoet van hun gestorven broertjes en zusjes. Later zou de sensitieve Mahler proberen al zijn indrukken naast elkaar en door elkaar in zijn muziek te vatten.
En verder ging de muziek met het derde deel van Mahlers Eerste symfonie, gebaseerd op een mineur versie van ‘Vader Jacob’, door het Nederlands Philharmonisch gebracht als een levendige en weidse orkestrale canon vol betoverende momenten. De idylle werd wreed verstoord door een opspringend orkestlid in de persoon van de ijzersterke acteur Bram Suijker, die uitriep: ‘Sorry hoor mijnheer Mahler! Alles is hier prachtig aangekleed om een groot componist te eren, maar als dirigent was u een klootzak. Bij de opera in Leipzig was u verschrikkelijk. U was onmogelijk. Hele orkesten meldden zich ziek. De vraag is: wat heeft u met ons gedaan?’
Moritz von Schwind: Wie die Thiere den Jäger begraben – inspiratiebron voor 3e deel uit Mahlers Eerste symfonie
Het belangrijkste staat niet in de noten
Vervolgens dook een van Mahlers oude geliefden op, in de vorm van de altvioliste Natalie Bauer-Lechner, die door Mahler welliswaar gedoogd maar niet werkelijk bemind werd. Zij daarentegen ging voor hem door het vuur, schreef alles op wat hij zei en luisterde naar alles wat hij componeerde, totdat Mahler ‘het mooiste meisje van Wenen, waar alle kunstenaars verliefd op waren,’ Alma Schindler, ontmoette en als een bom voor haar viel. ‘Ja ik ben lelijk, maar voor haar schreef je een liefdes-adagietto. Als je het voor mij had geschreven, had ik het lachend in een hoek gesmeten.’ Weg was Natalie, waarna bariton Florian Boesch naar voren trad om ‘O du mein holder Abendstern’ te zingen uit de opera Tannhäuser van Wagner, een componist waar Mahler zich door liet inspireren, ook al zou diezelfde Wagner met zijn antisemitische pamflet Das Jodenthum in der Musik (1950) joodse kunstenaars, waaronder de uit voorzorg bij zijn aanstelling als dirigent in Wenen katholiek gedoopte Mahler, op termijn ernstig schade berokkenen. Vanachter het orgel trok Struijk, nu als een gepassioneerde Willem Mengelberg, de aandacht, die met Mahler verklaarde dat ‘het belangrijkste van de muziek niet in de noten staat’ en trots onthulde dat hij van Alma persoonlijk het manuscript van Mahlers Zevende symfonie had gekregen. Opnieuw trad Boesch naar voren om het lied Liebst du um Schönheit uit Mahlers Rückert-lieder te vertolken, wat hij plechtig maar niet erg ontroerend deed.
Almschi
Daarop begonnen Viotti en het Nederlands Philharmonisch Orkest teder en sensueel, dramatisch en al vervuld van noodlot en dreigende gevaren, troostrijk en teder het voor Alma – ‘Almschi’- geschreven Adagietto uit de Vijfde symfonie te spelen. Wat een altijd weer schitterende muziek! Mahler en de 19 jaar jongere Alma, die zelf verdienstelijk componeerde, trouwden in 1902 en kregen twee dochtertjes: Maria, bijgenaamd ‘Putzi’, en Anna. Erg gelukkig was het huwelijk niet want Mahler leefde voornamelijk voor zijn muziek en Alma kon haar artistieke inborst niet meer uitleven. Toen Putzi in 1907 overleed aan difterie, belandden beide echtelieden in een diepe depressie. Datzelfde jaar werd Mahler door het antisemtisme gedwongen op te stappen bij de Weense opera. Alsof dat nog alles niet genoeg was, werd in 1907 ook een aangeboren hartkwaal bij de componist geconstateerd, waaraan hij in 1911 zou komen te overlijden. Wat overbleef was de muziek.
Onderwijl daalde Alma in de vorm van de elegant geklede actrice Charlie Chan Dagelet de rode trappen af om met zwoele stem te verklaren dat de geboorte van Maria (oepsie, ze bedoelde natuurlijk de dood!) Mahler en haarzelf had verscheurd en uit elkaar gedreven. De tragiek van het noodlot en de verschrikkelijke pijn door het verlies van ‘Putzi’ klonken door in het sarcastische, quasi vrolijke en burleske derde deel van de Negende symfonie. Donkere wolken pakten zich ook al samen in de ‘stormachtig bewogen’ thematiek van het tweede deel van de Vijfde symfonie. Terwijl Mahler gelukkige tijden beleefde met Alma en hun twee dochtertjes, verwerkte hij intense voorgevoelens van naderend onheil in de grimmige mars waarmee zijn Zesde symfonie uit 1903-1904 opent. Deze meedogeloze muziek, die tijdens het openingsconcert niet werd aangehaald, klinkt alsof Mahler de opkomst van de nazi’s in die tijd al voorzag. In de partituur van zijn Negende noteerde Mahler: ‘Gott! Mein Gott!! Warum hast du mich verlassen?’
Viotti en het Nederlnds Philharmonisch slaagden er gaandeweg steeds beter in overtuigend te verklanken wat Mahler in zijn muziek voor ogen stond: het echte leven in al zijn facetten, vol hartverscheurende tragiek en schoonheid, vol liefde en geweld, vol wanhoop en tederheid, vol verbittering en vertwijfeling, maar ook vol ontzag voor de ‘goddelijke’ schepping.
Freud
In 1910 bracht de tamelijk wanhopige Mahler, die had ontdekt dat Alma er een minnaar op nahield, een bezoek aan Leiden om Sigmond Freud te ontmoeten, die op dat moment in Noordwijk verbleef, in de hoop zijn huwelijk te kunnen redden. Freud adviseerde Mahler zijn paternalistische houding t.o.v. Alma te herzien. Mahler verklaarde haar opnieuw de liefde en ze mocht weer componeren, maar hun huwelijk werd er niet meer door gered. De zieke en verzwakte Mahler werd door de dood ingehaald. Nog eenmaal zong Florian Boesch een lied: Ich bin der Welt abhanden gekommen uit Mahlers Rückert-Lieder, waarvan de originele tekst luidt:
Ich bin der Welt abhanden gekommen,
Mit der ich sonst viele Zeit verdorben,
Sie hat so lange nichts von mir vernommen,
Sie mag wohl glauben, ich sei gestorben!
Es ist mir auch gar nichts daran gelegen,
Ob sie mich für gestorben hält,
Ich kann auch gar nichts sagen dagegen,
Denn wirklich bin ich gestorben der Welt.
Ich bin gestorben dem Weltgetümmel,
Und ruh’ in einem stillen Gebiet!
Ich leb’ allein in meinem Himmel,
In meinem Lieben, in meinem Lied!
Het publiek kon voldaan, losjes ingevoerd in Mahlers turbulente leven, zijn vaak heftige problematiek en zijn universele muziek, maar ook nieuwsgierig gemaakt naar méér kennis over Mahler en zijn muziek, de zaal verlaten om nog even door de wandelgangen van Het Concertgebouw te dwalen, waar bijzondere uitspraken van en over Mahler en nostalgische foto’s van de componist te bewonderen zijn. Vanavond, vrijdag 9 mei, en morgenmiddag, dirigeert Klaus Mäkelä het Concertgebouworkest in Mahlers Eerste symfonie, die ook live gestreamd wordt en vertoond op een gigantisch scherm in het gratis toegankelijke Vondelpark Paviljoen en op verschillende digitale kanalen.
Kijk voor het volledige programma van het Mahler Festival 2025, de randprogrammering, radio- en tv-uitzendingen en live streamings op https://mahlerfestival.concertgebouw.nl/ en geniet van de unieke, eclectische, soms kitscherige, breedsprakige, maar ook liefdevolle, profetische, diepzinnige, emotionele, fantasierijke en grootse muziek van een van de grote geesten uit de wereld van de klassieke muziek.
Wenneke Savenije
Info Mahler Festival 2025:
https://mahlerfestival.concertgebouw.nl/programma
Beste Mahler!: