Salzburger Festspiele: Strauss’ Capriccio technisch perfect, maar mist drama en humor
Gehoord: 31 juli 2024, Großes Festspielhaus (Salzburger Festspiele), Salzburg
Door Peter Schlamilch*
Richard Strauss noemde zijn Capriccio geen opera, maar een ‘Konversationsstück für Musik’ in één akte, hoewel het stuk bijna tweeënhalf uur duurt, zonder pauze dus. Het gaat over de oeroude controverse over het primaat van de woorden of de muziek in een opera, een discussie die al eeuwenlang wordt gevoerd onder het motto ‘Prima la musica e poi le parole’, en Antonio Salieri maakte er in 1786 al een opera over die Strauss ook kende, en die het in een wedstrijd in dat jaar won van Mozarts Schauspieldirektor. (Overigens bedoelde Salieri met zijn titel eerder de chronologie in het scheppingsproces van een opera dan de hiërarchie tussen beide kunsten, maar dat terzijde.)
Smoorverliefd
Voor ondergetekende is het geen seconde een probleem: de muziek is de baas in een opera, immers: zou je die weghalen, blijft er meestal maar een saai toneelstukje over, maar zonder de woorden zijn de meeste opera’s nog prima te genieten, zelfs op lalala…
Voor de deelnemers aan het gesprek hierover in de salon in het rococopaleis van gravin Madeleine, die voor haar verjaardag onder anderen componist Flamand en dichter Olivier heeft uitgenodigd, is het een enorm dilemma, nog afgezien van het feit dat ze beiden smoorverliefd zijn op haar.
Ook de cynische theaterdirecteur doet af en toe een duit in het zakje, duidelijk makend dat hij zulke discussies maar overbodig vindt, en de graaf, Madeleines broer, heeft alleen oog voor de beeldschone actrice Clairon, die hem kunstig en elegant bespeelt. Twee Italiaanse zangers komen het geheel nog wat opvrolijken, en de gravin stelt voor dat dichter en componist een opera over dit probleem schrijven, een plan dat beiden enthousiast omarmen. De gravin zegt toe de dichter de volgende dag om 11 uur in de bibliotheek te ontmoeten, maar realiseert zich later dat ze dan ook de componist een rendez-vous heeft beloofd, en ze kan, in een eindeloze, maar prachtige slotmonoloog uiteindelijk niet kiezen voor een van beiden: ‘Als je de één kiest, verlies je de ander’. Ze vraagt zich af of er dan geen oplossing is voor deze opera die niet triviaal is, waarop een bediende opkomt om aan te kondigen dat het souper is opgediend, waarmee de opera eindigt.
Droge humor
Na de tragische dood van Hugo von Hofmansthal, die in 1929 plotseling gestorven was terwijl hij zich klaarmaakte voor de begrafenis van zijn zoon, die drie dagen eerder zelfmoord had gepleegd, was Strauss zijn lievelingslibrettist kwijt: ze hadden een Verdi-Boito of Mozart-Da Ponte-achtige relatie gehad van bijna dertig jaar, die geresulteerd had in onder andere Elektra, Der Rosenkavalier, Ariadne auf Naxos, Die Frau ohne Schatten en Arabella.
Strauss wendde zich tot andere librettisten, en na wat omzwervingen kan hij uit bij Clemens Krauss, aan wie hij schreef dat het ‘iets anders’ moest worden, iets ‘ongebruikelijks’, met ‘droge humor’.
Sterdirigent Christian Tieleman
Humor en hilariteit genoeg dus in het libretto, zou je denken, maar geen van beide waren terug te vinden in de technisch en muzikaal bijna perfecte uitvoering die ik onlangs hoorde tijdens de Salzburger Festspiele, waar ik een avond later overigens een geweldige Clemenza di Tito hoorde met Cecilia Bartoli.
Muzikaal en technisch was de avond dus bijna perfect, want sterdirigent Christian Tieleman leidde de Wiener Philharmoniker en een cast van superzangers met wonderschone stemmen, zoals Elsa Dreisig, die de gravin voor haar rekening nam, Sebastian Kohlhepp (de componist) en Konstantin Krimmel als de dichter. Het orkest begint al direct met een geweldig gespeeld strijksextet, waarmee de opera opent: wonderschoon van klank, ragfijn, helder en warm, de wereldklasse van dit orkest direct prijsgevend en meteen de heerlijke acoustiek van het Festspielhausverradend.
Overtuigend en gloedvol
De Frans-Deense sopraan Elsa Dreisig zong prachtig slank, paste qua karakter eerder bij Mozart (die ze veel vertolkt) dan bij Strauss, maar was in haar laatste, zeer lange slotaria overtuigend en gloedvol, net als haar Zwitserse collega, de mezzo-sopraan Ève-Maud Hubeaux, die wat voller en vrijer zong en de enorme zaal iets beter vulde. De musicus (de Duitse tenor Sebastian Kohlhepp) is ook een echte Mozart-zanger, prachtig en helder, maar misschien ook iets te lyrisch voor de rol.
De dichter, de Duits-Roemeense bariton Konstantin Krimmel, zong geweldig, net als de graaf, vertolkt door de Duitse bariton Christoph Pohl, die de rol al heel lang zingt aan de Dresdner Semperoper.
Het Italiaans zangerspaar, dat op een gegeven moment de soiree komt verlevendigen, viel wat tegen, vooral door elk gebrek aan Italianità: waarom men daarvoor een Finse en een Canadees had uitgekozen was mij een raadsel, want dit paar moet toch een Italiaanse parodie op een liefdesduet geven die zijn weerga niet kent!
Kamermuzikaal karakter
De zangers waren dus opvallend licht bezet, en sowieso had de hele avond een sterk kamermuzikaal karakter (de Wiener speelden met maar 4 contrabassen), hetgeen een duidelijke keuze van dirigent Thielemann verried: hij dirigeerde de hele voorstelling weliswaar superieur, maar met extreem kleine bewegingen en liet zangers en orkest zelden boven mf (half sterk) uitstijgen, wat in een opera van tweeënhalf uur echt gaat vervelen, en waardoor het geheel meer op een studio-opname leek dan op een publieksconcert. Ook de totale afwezigheid van welke regie dan ook (alleen aan het eind was er een prachtige lichtstand) maakte het geheel wat statisch en langdradig: de zangers reageerden nauwelijks op elkaar, speelden vrijwel niet en maakte geen contact met het publiek.
Humor en intelligentie
Het is prima om Capriccio niet als opera uit te voeren, want veel meer dan dialogen bevat het stuk eigenlijk niet, maar semi-scènisch was toch wel het absolute minimum geweest, zodat de humor en de intelligentie van de tekst beter tot zijn recht waren gekomen. Nu bleef het toch vooral een uiterst hoogstaande muzikale exercitie op wereldniveau, die onze lachspieren en harten echter niet wist te beroeren.
Peter Schlamilch
Info:
https://www.salzburgerfestspiele.at/p/capriccio-2024#tickets
*Van huis uit zanger en dirigent, ontwikkelde recensent Peter Schlamilch een grote liefde voor de opera. Tijdens zijn muzikale opleiding assisteerde hij vijf jaar de Italiaanse dirigent Claudio Abbado (1933-2014), waarbij hij o.a. nauw betrokken was bij de uitvoering van de opera Elektra van Richard Strauss in Salzburg. Voor De Nieuwe Muze bezocht Schlamilch deze zomer een aantal belangrijke operafestivals in Europa en schreef daar recensies over. Dit is het zesde verslag uit Salzburg (Capriccio).