Pianiste Marie-Ange Nguci en dirigent Roderick Cox zwepen Radio Filharmonisch Orkest op tot unieke samenklanken

Tsjaikovski: Pianoconcert, Beethoven: Symfonie nr. 3 in Es, op. 55 ‘Eroica’ door Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Roderick Cox m.m.v. Marie-Ange Nguci, piano. Gehoord 7 julie 2025, Concertgebouw, Amsterdam.

Door Wenneke Savenije

 

De zaal als instrument

Tijdens de Meet & Greet na afloop van een dynamisch concert door het Radio Filharmonisch Orkest kreeg dirigent Roderick Cox, die op 6 juli het orkest had geleid tijdens een uitvoering met Beethovens ‘Eroica’ op het Festival Wonderfeel, de vraag toegespeeld waarvan hij het meest genoten had: van zijn Beethoven-uitvoering in het Concertgebouw of die in de openlucht op Wonderfeel? Cox schoot in de lach en gaf spontaan een helder antwoord. ‘Ik denk toch het Concertgebouw, die zaal is immers speciaal gebouwd voor optredens door symfonieorkesten. Je kunt er alles zoveel beter horen, de kleinste details worden er door de uitstekende akoestiek belicht. De zaal ontvangt niet alleen, maar geeft ook veel terug. Ik beschouw de zaal als een soort instrument. Ik ga voor het Concertgebouw.’

 

 

Gezonde angst

Net als Cox door presentator Christiaan Kuyvenhoven aangeduid als ‘supertalent’, moest de Albanese pianiste Marie-Ange Nguci de vraag beantwoorden of ze bang was geweest voor het Pianoconcert van Tsjaikovski, in nzijn optiek ‘de Mount Everest onder de pianoconcerten.’ Volgens Nguci, die behalve pianist o.a. ook nog organist, componist en musicoloog is, was er sprake geweest van angst op een goede manier, een ‘gezonde angst’, die haar geinspireerd had ‘lots of work’ te verzetten om het stuk volkomen te leren beheersen en muzikaal volledig te doorgronden. Nguci: ‘Stukken instuderren is een nederig proces waar musici hun hele leven lang mee bezig zijn. Het is een hele grote verantwoordelijkheid om tekens op papier leven en betekenis te geven.’ Cox viel haar bij en vertelde hoe hij zelfs toen hij de rode trappen afdaalde nog de eerste maten van Beethoven in zijn hoofd zong om zo dicht mogelijk bij Beethoven te komen en het juiste tempo te bepalen. Waarna Nguci vertelde waarom ze als toegift de cadens uit Ravels Pianoconcert had gekozen, bij wijze van eerbetoon aan haar Parijse leraar Nicholas Angelich die in 2022 overleed, een man aan wie ze enorm veel te danken had gehad.

 

 

Onbekende Barber

Als een van de eerste Afro-Amerikaanse dirigenten met een opmerkelijke internationale carrière, koos Cox als openingsstuk de Ouverture ‘The School for Scandal’, op. 5 uit 1932 van de Amerikaanse componist Samuel Barber, die wereldberoemd werd met zijn Adagio voor strijkers. Het stuk is gebaseerd op het in 1777 geschreven gelijknamige toneelstuk van de Engelsman Richard Brinsley Sheridan, die in zijn scherpe komedie roddel, intriges, hypocrisie en sociale satire an de kaak stelt. What else is new?  Het uitgesproken heftige, sprankelend georkestreerde stuk werd met scherpte en impact uitgevoerd, waarbij alle instrumentgroepen met verve bijdroegen aan de speelse karakterwisselingen in het stuk. Moeiteloos fluctueerde de muziek tussen felle erupties en dromerige passages, die deden denken aan zachte rimpelingen op het water. Cox, die nog geen 40 jaar oud is, werd geboren in Macon, Georgia, waar hij opgroeide in de kerkkooromgeving van zijn alleenstaande moeder. Hij ging studeren aan de Columbus State University en behaalde een master in orkestdirectie aan de Northwestern University, waar hij les kreeg van Victor Yampolsky en Mallolry Thompson. In 2013 won hij de Robert J. Harth Conducting Prize op het Aspen Festival. Tweee jaat later werd hij assistent-dirigent van het Minnesota Orchestra, waar hij het jaar daarop associate conductor werd. In 2015 werd hij, naar veel vergeefs sollicitaties waarbij discriminatie zeker een rol zal hebben gespeeld, assisten-dirigent bij het Minnesota Orchestra, waar hij in 2016 associate concuctor werd. In 2018 ontving hij de Sir George Solti Concucting Award en in 2024 werd hij benoemd tot music director van het Opéra Orchestra national Montpellier. Voor kansarme kinderen richtte Cox de Roderick Cox Music Initiative op (RCMI), waarmee hij kindere uit arme gemeenschappen helpt aan beurzen, instrumenten, muzieklessen en deelnsmes aan zomercamps (zie website onderaan dit stuk). Zijn missie is de diversiteit in de klassieke muziekwereld te vergroten, waarbij hij zelf als idealistische, extreem toegwijde en bevlogen dirgent als ideaal rolmodel fungeert.

 

 

Tsjaikovski

Dat Marie-Ange Nguci een grote en intelligente muzikale persoonlijkheid heeft, werd al duidelijk aan de majestueze manier waarop ze het Pianoconcert van Tsjaikofski inzette. Op de welluidende openingsmaten door het orkest volgde geen mechanische ‘plok, plok, plok’- pianoakkoorden op het melodieuze thema van de strijkers, maar een opeenvolging van intens expressieve ‘satements’ die in onderlange samenhang al neerkwamen op een imposant betoog. Met veredelde tijgerklauwen greep Nguci in de toetsen en haalde daar met veel kracht en expressie alles uit wat er uit te halen viel, misschien iets te pathetisch en zwaar op de hand, maar wel vol vuur en bewogenheid en met een tot de verbeelding sprekendee dramatische inslag. Dirigent Cox ging op een hele natuurlijke manier om met het oergeweld aan de piano, hield de lijnen vast en volgde de pianiste met heldere maar gulle reacties vanuit het orkest. Het geheel leverde prachtige momenten op, die soms deden denken aan een concertante opera met de onstuimige, robuuste en briljante Nguci in de lyrisch-zangerige, soms bijtende, explosieve en verontrustende hoofdrol. Zo klonk de Tsjaikovski van Nguci, Cox en het Radio Filharmonisch verre van doorsnee, niet altijd helemaal evenwichtig, maar wel dynamisch en boordevol onvoorziene verassingen. De solocadens liet zich beluisteren als een opwindend avontuur, waarop het krachtig en geolied op de gestes van Cox reagerende orkest naadloos aansloot. In het langzame deel schitterde niet alleen Nguci, maar ook de fluit, de cello en de hobo met hun melancholieke solo’s, waarna Nguci alle gevaar van banalitiet in dit overbekende stuk van zich afschudde door er elegant, virtuoos en soms bijna ‘modernistisch’ vandoor te vliegen, wat leidde tot fascinerende dialogen. Het slotdeel werd door Cox ingezet met een kleurrijk coloriet en pregnante ritmes, waarbij Nguci er nog een paar scheppen bovenop deed om het publiek met haar authentieke kracht en muzikale vindingrijkheid omver te blazen. Cox volgde de pianiste met superieur gemak en deed zijn best om de orkestpartij net zo tot de verbeelding te laten spreken als de solo partij. Het resultaat was een bijzonder originele, af en toe verontrustende maar triomfantelijke Tsjaikofski. Als reactie op het overweldigende applaus gaf Nguci nog een indrukwekkende toegift: de cadens uit het Pianoconcert voor de linkerhand van Ravel, die ze heel virtuoos maar ook ontroerend vleugels gaf.

 

 

Beethoven

Na de pauze waagden Cox en het Radio Filharmonisch Orkest zich aaan de ook al overbekende Symfonie nr. 3 in Es op. 55 ‘Eroica’ van Beethoven. Hierin kwamen de sterke kanten van Cox’ charmante en bloedmuzikale dirigeerstijl het sterkste naar voren. De puristen in de zaal of thuis via de radio zullen ongetwijfeld af en toe hun wenkbrouwen gefronst hebben, want er gebeurden verrassende dingen die de symfonie als het ware bevrijdden uit de etiquette, maar dat dan wel steeds vanuit een glasheldere visie op de vorm en inhoud van het stuk, dat ik nooit eerder zo enthousiasmerend heb horen uitvoeren. Cox zeepte het orkest met gratie, grote precisie, subtiele dynamische schakeringen, boeiende fraseringen, rake accenten en opzwepende ritmes door Beethovens Eroica, waarbij hij zich als het ware opstelde als de ideale danspartner van het orkest.

 

 

Beethoven begon te ‘swingen’ als nooit tevoren, zelden stroomt er zulke goede, dynamische en positieve energie door de Grote Zaal. De musici uit het orkest speelden met souplesse en vooral heel veel plezier, terwijl Cox de meest bijzondere klankkleuren aan het orkest wist te ontlokken. De beroemde treurmars klonk groots en verheven, hier werd echt een tot in de kleinste details doordacht en doorleefd verhaal verteld. Het resulaat kroop onder je huid en was adembnemend mooi. Het Scherzo klonk bijna Mendelssohniaans in zijn lichtvoetige vaart, waarna de symfonie werd besloten met een razendsnelle inzet, gevolgd door speelse en boertige passages, waarbij een ongekende hoeveelheid energie vrijkwam. Cox en het orkest waren zo goed op dreef dat de enerverende contrapuntische passages er moeiteloos en volmaakt getimed uitvlogen. Het imposante geheel kreeg de vorstelijke allure van een pleidooi voor universele verbroedering op alle niveau’s.

Wenneke Savenije

 

https://roderickcox.com/rcmi/

 

Info:

www.concertgebouw.nl

You May Also Like

Muze van Zuid laat zien dat Amsterdam nog steeds een culturele Vrijhaven is

Viaggio a Reims en Messa per Rossini: prachtig en soms aangrijpend spektakel in Pesaro

Hoort religieuze muziek in de kerk of is het (museum)kunst?

Twee topcellisten in één weekend in Muziekgebouw aan ‘t IJ en Concertgebouw