Pianiste Isata Kanneh-Mason en dirigente Avni zitten niet op hetzelfde spoor in Rachmaninoff

NTR ZaterdagMatinee. Radio Philharmonisch Orkest o.l.v Bar Avni, m.m.v Isata Kanneh-Mason, piano. Werken van: Rachmaninoff, Prokofiev, Ruo en Ravel. Gehoord: 1 november 2025, Concertgebouw Amsterdam

Door Willem Boone

 

‘De noten van Rachmaninoffs Derde pianoconcert in je vingers krijgen is stap een, maar daarna de hele stemvoering goed en helder krijgen is wel een dingetje’, aldus de Britse pianiste Isata Kanneh-Mason. Noem het maar gerust een ‘ding’ met dit veeleisende virtuozenconcert. Verder zegt zij hierover: ‘Het heeft dus zijn tijd nodig, wat niet meteen betekent dat het moeilijk is. Maar als ik dit mij in een paar maanden had moeten eigen maken, dan was dat extreem lastig geweest.’

 

 

Olifantenconcert

Dat suggereert dat zij ruim de tijd genomen heeft om dit ‘olifantenconcert’, zoals de componist het zelf noemde, in te studeren. Luisterend naar haar uitvoering met het Radio Philharmonisch Orkest onder leiding van Bar Avni zou je dat niet meteen van harte zeggen. Alle noten waren er, wat op zich al een prestatie was, want het moeten er miljoenen zijn. Zij speelde met een mooi toucher, maar er was geen sprake van een persoonlijke visie op het geheel. Haar inzet klonk gematigd, bijna timide, wat nog te verdedigen was bij het tempovoorschrift Allegro ma non tanto voor het eerste deel.  Alleen dat bleef jammer genoeg zo, zij bouwde noch in het meno mosso noch in de korte cadens op tot een climax. Soms werd zij in de luidste gedeeltes overstemd door het orkest.

 

 

Op de handrem

In de pauze hoorde ik iemand het Engelse woord ‘subdued’ gebruiken en dat geeft precies weer hoe haar vertolking overkwam. De pianiste leek direct vanaf het begin op een ander spoor dan dirigente Avni en het orkest te zitten. Zij zorgden voor een uiterst genuanceerde, transparante begeleiding, die ik zelden zo in een concertzaal gehoord heb. In het begin van het tweede deel, Intermezzo adagio, lieten zij de klank opbloeien, maar de inzet van de soliste was opnieuw gematigd. Je kreeg steeds het idee dat ze zich niet volledig liet gaan. Wat ik miste was rauwe hartstocht, iets wat je op enigerlei moment in dit stuk, maar ook bijvoorbeeld in het Eerste Pianoconcert van Tsjaikovski, verwacht. Beide concerten bevatten schitterende lyrische bladzijden, maar van een solist zit je er ook op te wachten dat deze zijn of haar klauwen uitslaat. Dat gebeurde nu niet: het deed denken aan iemand die autorijdt met de handrem aangetrokken.  Waarschijnlijk zit het simpelweg niet in haar aard om zich als een roofdier op de virtuoze gedeeltes te storten. Het kan ermee te maken hebben dat Kanneh-Mason fysieke kracht mist, iets wat zeker in dit pianoconcert alleen maar van pas komt.

 

 

Neutraal

Het laatste deel, alla breve, nam zij in een vrij snel tempo, waarbij het samenspel tussen haar en orkest en dirigente niet overal helder was. Avni liet het orkest zwelgen, maar het werd jammer genoeg geen duel op leven en dood met de soliste. Overigens liet de dirigente het orkest in de laatste bladzijden langzamer spelen, een slechte gewoonte die ook veel Russische musici erop nahouden en die niet door Rachmaninoff voorgeschreven is. Kanneh-Mason speelde als toegift de Prelude opus 12 nr 7 van Prokofiev, een beetje op dezelfde manier als haar Rachmaninoff geklonken had: aardig, maar tamelijk neutraal, zonder een persoonlijke of puntige frasering.

 

 

Stukken met een puls

De drie composities die na de pauze volgden in dit programma met als motto ‘La Valse en andere dromen’ hadden met elkaar gemeen dat ze alle drie een duidelijke onderliggende, wiegende puls hadden. Misschien was dat wel de link met het thema ‘dromen’: een dergelijke puls kan er mogelijk voor zorgen dat je in een dromerige sfeer belandt. Als eerste speelde het orkest een jeugdwerk van Prokofiev, Rêves opus 6. Hij schreef het toen hij 19 jaar oud was, maar desondanks was het een interessant werk dat best vaker zou mogen klinken. De geheimzinnige sfeer had wel iets weg van een droom. Avni dirigeerde met weidse gebaren en zorgde voor natuurlijk spel in de climax. Vooral het eind was prachtig.

 

 

The Butterfly exchange

Daarna volgde het modernste werk van de middag, The butterfly exchange van de Chinese componist . Ook onder dit gehele stuk lag een steeds hoorbare puls, die het soms ook een onrustige uitstraling gaf. Volgens Ruo gaat het over de vraag of surrealisme en realiteit naast elkaar kunnen bestaan. Hij probeerde beide werelden in noten te vangen, waarbij niet – althans niet aan het begin – duidelijk met welke van de twee je te maken had. Na een aantal minuten was er een ombuiging naar rustigere sferen, die meer naar de ‘realiteit’ verwees. Dirigente en orkest wisten de spanning goed vast te houden in een compositie die wat mij betreft niet vrij van herhaling was en tamelijk lang uitviel. Aan het eind was er behalve het ‘wegdovende’ geluid van de strijkers iets te horen dat aanvankelijk op contrabassen leek, maar het bleken geluidseffecten op band te zijn. De componist was aanwezig en bedankte aan het eind de uitvoerenden.

 

 

La Valse

Ten slotte klonk La Valse van Ravel (Ik las over dit stuk dat dit ‘zijn meest gespeelde stuk is’, maar die eer lijkt me toch vooral voor zijn Bolero weggelegd!), dat eveneens met een wiegende beweging begint. Heel geslaagd was het niet al te snelle tempo van dirigente en orkest, waardoor het walsritme steeds hoorbaar bleef. Zij lieten mooi het talent van Ravel om muziek effectief te orkestreren uitkomen. Al net zo geslaagd was het eind: de coda klonk spannend onder de handen van Avni, zonder dat zij het tempo te veel versnelde. Zij liet terecht de musici in de ovatie delen.

Willem Boone

 

Info:

https://www.omroepmuziek.nl/concerten/?_series=ntr-zaterdagmatinee

You May Also Like

Fux’ Kaiserrequiem eloquent en aangrijpend bij Bachvereniging

De keuze van Klaus Mäkelä: Normans klassieke game muziek

Orkest van de 18e eeuw: Mozarts Figaro maniëristisch en raakt niet

De onnavolgbare zoektocht van Ivo Pogorelich