Alice Sara Ott houdt sympathiek pleidooi voor Nocturnes van Field
Gehoord: Tivoli Vredenburg, Utrecht, 10 maart 2025
Door Willem Boone
Bespiegelende pianomuziek
Wat zorgt ervoor dat een concertzaal helemaal vol zit? Dat is een lang niet altijd even makkelijk te beantwoorden vraag. Pianiste Alice Sara Ott is tijdens het seizoen 2024-25 ‘artist in residence’ bij Tivoli Vredenburg in Utrecht en speelde tijdens haar eerste concert werken van Beethoven en Field. Laatstgenoemde componist ontdekte zij tijdens de coronacrisis en naar eigen zeggen ontwikkelde ze een ‘obsessie’ voor zijn Nocturnes. Zij nam deze integraal voor DGG op en speelde kortgeleden een fragment in het tv-programma ‘Podium Klassiek’. Kennelijk raakten daardoor veel kijkers en muziekliefhebbers geïnspireerd, want de Hertz-zaal zat gisteravond stampvol. Of zouden velen geïntrigeerd door deze onbekende naam zijn en ‘wel eens wat anders willen horen dan Beethoven’ die als tweede componist op dit recitalprogramma stond? Field is niet wat je in het Engels ‘a household name’ noemt, maar zijn betekenis voor de muziekgeschiedenis mag niet over het hoofd gezien worden. Hij was de uitvinder van het genre ‘nocturne’, een ‘nachtstuk’ en dat is de naam die hij zelf bedacht. In de programmatoelichting werd het ‘een licht dweepziek, eendelig pianostuk’ genoemd, terwijl ook het Duitse naslagwerk ‘Klaviermusik’ van Walter Georgii rept van ‘romantische, dweepzieke pianomuziek, waarvan de aantrekkingskracht berust op de zachte, fluwelige klank van de fortepiano.’ Verder beschrijft hij dat de piano bij Field zingt als nooit tevoren, de melodieën zijn eenvoudig, maar zorgvuldig gekozen. De cantilene lost in zacht glinsterende coloraturen op, ze wordt homofoon (= eenstemmig) begeleid.’ Sommige van deze kwalificaties, vooral ‘dweepziek’ zijn nogal negatief, terwijl het in de meeste gevallen om muziek gaat die ‘bespiegelend’ en ‘rustig’ is. Field effende om het zo te zeggen het pad voor Chopin, die het genre ‘nocturne’ later tot een hoogtepunt in zijn oeuvre ontwikkelde en er 21 schreef. Van deze componist, die niet bekend stond om waardering voor zijn tijdgenoten, weten we dat hij bewondering voor de stukken van Field had. Dat gold niet andersom: zijn 18 jaar oudere collega noemde de Pool ‘een ziekenkamertalent’, wat als een teken van jaloezie uitgelegd werd.
De harmonische taal van Field
Maar hoe klonken de Nocturnes van Field nu eigenlijk? Ott begon met de Nocturne nr 17 in c en het eerste wat opviel was dat deze niet echt als zodanig klonk. Je stelt je bij dit genre een rustig stuk voor en in dit geval was er sprake van een snel tempo. ‘Best een aardig stuk’ was wat er direct door mijn hoofd schoot. Wat verder opviel, was de harmonische taal van Field: deze is niet heel origineel of gecompliceerd. Vooral de rechterhand is vocaal gedacht, tegenover een vaak rustige begeleiding van de linkerhand. De pianiste speelde met een mooi, delicaat toucher. Zij vervolgde zonder pauze met Beethovens Sonate nr 19 in g opus 49 nr 1, alweer een stuk dat zelden klinkt tijdens recitals. Het is meer een tweedelige sonatine, die ook door amateurs gespeeld wordt, maar niettemin (samen met de Sonate nr. 20 opus 49 nr. 2) deel uitmaakt van de cyclus van 32 Sonates. Ott speelde deze sonate op dezelfde lichte wijze als de nocturne van Field, waarbij overigens het Andante in een snel tempo klonk. Daarna nam Ott het woord, wat ze later nog een paar keer zou doen. Ze vertelde daarbij op openhartige wijze over haar fysieke ongemakken. Van deze pianiste is bekend dat ze aan MS lijdt (wat ook tijdens het programma ‘Podium Klassiek’ ter sprake kwam), maar die ziekte heeft zij door medicatie onder controle. Sinds een week had ze veel pijn in een van haar handen en ze vreesde dat er sprake van tendinitis was.
Onderzoek wees uit dat dit niet het geval was, maar dat er veel blokkades in haar lijf zaten. Zij hoefde echter geen concerten af te zeggen, al gaf ze aan dat ze nog steeds pijn had. Om die reden had ze besloten om haar programma in te korten, waarbij helaas ook de sonate nr 30 in e opus 109 van Beethoven ‘sneuvelde’. Dat was jammer, omdat de componist in dit stuk een enorme spirituele hoogte bereikt die als fraai tegenwicht voor Field had kunnen dienen. Zij vertelde diverse wetenswaardigheden, bijvoorbeeld dat Field en Beethoven dezelfde leraar hadden. Er volgden diverse andere Nocturnes, die de indruk bevestigden dat deze muziek vaak volgens een wat stereotiep patroon verloopt. Wat bijvoorbeeld in de Tweede nocturne opviel is dat de harmonieën niet spannend zijn, in tegenstelling tot die van Chopin. Diens chromatiek geeft je bij beluistering vaak rillingen en dat gevoel mis je bij Field.
Stilistische overeenkomsten
Bij de negende nocturne trok Ott een vergelijking tussen de Mondscheinsonate van Beethoven enerzijds en de opera Don Giovanni van Mozart anderzijds. Beethoven gebruikte voor het thema van het eerste deel een scène uit Mozarts opera, waar Don Giovanni de Commandatore vermoordt. In genoemde nocturne van Field keert een thema terug dat weer op dat van Beethovens sonate lijkt. Dat klopte, maar het miste de hypnotische werking die het bij Beethoven heeft. Dat bleek toen de pianiste met die sonate haar programma afsloot: het eerste deel nam ze in een redelijk snel tempo, maar hoe ‘plat gespeeld’ de noten daarvan ook mogen zijn, zo adembenemend worden de lange lijnen bij Field eigenlijk nooit. En de ‘simpele’ basakkoorden bij Beethoven zorgen voor een ongekend dramatische werking. Om nog maar te zwijgen van het Presto agitato, ‘a ride through hell’, in de woorden van de pianiste, maar als je het over dramatiek hebt, dan vind je die in dit deel in optima forma. De pianiste pakte af en toe flink uit, al had ze de gepunteerde staccati in de linkerhand nog puntiger kunnen spelen. Aan het eind speelde ze vreemd genoeg trillers met beide handen, maar het deed verder weinig afbreuk aan het goed gekozen eind van dit recital!
Willem Boone
Foto’s: Jonas Becker, Pascal Albandopulos, Julian Baumann
Info: