Allerzielen bij Bachvereniging vooral ingetogen en beschaafd
Gehoord: 2 november 2024, TivoliVredenburg, Utrecht
Door Peter Schlamilch
Er heerst een groot misverstand in delen van de oude muziekwereld, althans, dat denk ik al jaren: namelijk dat oude muziek slechts ingetogen, verfijnd, beschaafd en beleefd moet klinken. Misschien komt het doordat de instrumenten uit die tijd, vergeleken met de onze, een stuk minder luid en soms zoeter van toon zijn, hoewel dat bij de hoge strijkinstrumenten vaak juist helemaal niet zo is. Misschien ook omdat al die luide koper- en slaginstrumenten, waar we zo van genieten bij Wagner en Mahler, afwezig zijn in barok, of misschien omdat de liturgische teksten, waar veel barokmuziek op gebaseerd is, minder voor ons leven of tot ons spreken.
Oorlogen
Toch was Europa in de barok het toneel van talloze bloederige oorlogen, met als dieptepunt de inmiddels vrijwel vergeten Dertigjarige Oorlog, waar alleen al tijdens de verwoesting van Maagdenburg, in 1631, tussen de vijfentwintig- en dertigduizend bewoners genadeloos werden afgeslacht: in sommige delen van het Heilige Roomse Rijk stierf zelfs meer dan 66% van de bevolking. Mijn punt hiermee? Dat de meeste burgers een keihard bestaan leidden waarin vrijwel niemand zeker wist of hij de volgende ochtend zou halen, nog los van de ‘natuurlijke’ kindersterfte: gevoelens van wanhoop, angst en pijn moeten wijdverbreid zijn geweest, en de kerk was een van de weinige toevluchtsoorden van hoop of bescherming, als die er al waren.
Centrale verwarming
Wie de liturgische teksten uit die tijd in dat licht leest, en zich werkelijk de beklemming van het dagelijks leven probeert voor te stellen (wat wij, moderne mensen met centrale verwarming, waarschijnlijk nauwelijks kunnen), krijgt meer begrip voor het drama dat zich vaak in al die welluidende barokklanken afspeelt. Zeker op een avond als Allerzielen, waarop we onze overleden geliefden herdenken, is het de taak van de musicus om, naast troost, hoop en geloof, ook de afgronden van het kommer en leed te laten zien, en niet te verwijlen in klankschoonheid en uitvoeringsperfectie.
Vibrato
De Nederlandse Bachvereniging kwam op deze laatste parameters weinig te kort: het koor klonk homogeen, het piepkleine orkestje evenzo, al snerpte de eerste viool me wel iets te veel af en toe: de andere strijkers gebruikten ook opmerkelijk meer vibrato. De geleerden zijn het er kennelijk nog steeds niet over eens. Ook de solisten van de Bachvereniging zongen met zeer wisselend vibratogebruik, waarbij al te zeer non-vibrato mij op den duur wat ging vervelen.
Bach?
Wie zich had verheugd op een avond Bach, zoals ik, kwam bedrogen uit: er stonden allerlei verre en nog verdere familieleden op het programma, maar de meester zelf ontbrak, een echte programmeerfout. Van de zelfs in het programmaboekje al aangekondigde toegift verwachtte ik daarom zeker een werk van de grote Eisenacher, maar het bleef bij het Abendlied van Joseph Rheinberger uit 1855. De tekst paste natuurlijk prachtig in de Allerzielensfeer (‘Oh, bleib bei uns, denn es will Abend werden’), maar stilistisch was het een deceptie, zeker als je op de oude Johann Sebastian hoopte.
Ingetogen verstilling
Begonnen werd met een motet van Johann Michael Bach (1648-1694), die ook de vader van Bachs eerste vrouw was (hij trof haar overigens, na een buitenlandse reis, tot zijn enorme verslagenheid en verdriet, bij thuiskomst overleden aan). Het koor zong mooi en uit het hoofd, maar werd iets overstemd door de strijkers. Zonder pauze werd doorgegaan met drie werken van Schütz, weer prachtig gezongen, maar iets te eenvormig: de tranen uit de ene regel klonken vrijwel gelijk aan de vreugde uit de zin erna. Er leek vooral op ingetogen verstilling te zijn gerepeteerd, terwijl Allerzielen toch ook echt een rouwfeest is.
Brandend verlangen
Weer zonder pauze (heel prettig, zonder dat overbodige applaus) werd vervolgd met een vrolijker werk: de cantate Meine Freundin, du bist schön van Johann Christoph Bach (1642-1703), door Johann Sebastian, die hem vaak opzocht, zijn ‘profunder Onkel’ genoemd. Deze ‘diepzinnige oom’ componeerde echter een bijna scabreuze liefdescantate die vanuit pure hitsigheid uiteindelijk toch naar een lofzang aan de Heer gebogen wordt. De Estse sopraan Marta Paklar heeft een prachtige stem, maar had waarschijnlijk haar avond niet: door gebrek aan ademsteun was de intonatie niet altijd even goed en de frasering vaak net te kort. Haar geliefde, de Australische bas Matthew Baker, zong eveneens prachtig, maar te zacht en ingetogen voor het brandende verlangen dat uit de tekst spreekt. Johann Christoph Bachs muziek is uitstekend, maar niet goed genoeg voor zo’n afstandelijke vertolking: er zijn gewoon meer speelplezier, climaxwerking en contrasten nodig in de uitvoering.
Herz
Na de pauze mocht Johann Michael Bach nog eens terugkeren: de verrassend leuke cantate Liebster Jesu, hör mein Flehen begon met een fris en toch warm gezongen aria van de Nieuw-Zeelandse sopraan Lauren Armishaw, die overtuigde met haar retorische smeken en zuchten uit de tekst: haar mooie, volle stem vulde kleine zaal van Vredenburg, die overigens Hertz heet (waarschijnlijk naar de originele architect, Herman Hertzberger). De zaal ligt overigens weggemoffeld op de 7e verdieping, en is bereikbaar via nare luchthavenachtige en ellenlange roltrappen zonder kraak of smaak, net als de hele inrichting van Vredenburg, tegenwoordig. Een kruising tussen een doorsnee grand café en een zalencentrum, waar je als Bach-liefhebber na afloop wordt ondergedompeld in jazz-klanken waar je dan absoluut niet op zit te wachten. Het personeel loopt in spijkerbroeken en de gangen zijn er nauw en claustrofobisch. Tijdens het concert werden er, heel storend, constant laatkomers toegelaten en de garderobe is zeer spaarzaam bemand. Een onprettige ervaring.
Levenslust
Toen volgde weer een andere Bach: Johann Ludwig ditmaal (1677-1731), de ‘Meininger Bach’, die door Johann Sebastian zeer geacht werd, en we hoorden direct waarom: het heerlijke koraal Das ist meine Freude is vlot, expressief en werd bovendien subliem gezongen, nu wél met levenslust. De instrumentale Sonata a 4 (weer van Johann Michael) werd ook uitstekend voorgedragen: geweldige, afwisselende muziek en dito gespeeld.
Warm stemgeluid
Ook Johann Christoph Bach kwam terug: de tekst van Es ist nun aus mit meinem Leben ging door merg en been, met weer uitstekende koorzang en een prachtige sopraansolo van Lauren Armishaw. Tenoren Adriaan de Koster en (later) Immo Schröder zongen ook heerlijk, net als de Hongaarse mezzosopraan Bernadett Nagy, die indruk maakte met haar persoonlijke, volle en warme stemgeluid.
Hartverscheurende teksten
De daaropvolgende stukken van Kuhnau, Buxtehude en Schütz hadden eigenlijk te weinig kwaliteit voor een dergelijk programma, en de voordracht was ook weer te ingetogen om te kunnen overtuigen, op alt Michaela Riener na, die haar hartverscheurende teksten ontroerend vertolkte.
Interrogatio
Grote verrassing was voor mij het slotstuk ‘Schlafe Wohl’ van Georg Böhm (1661-1733), waarvan sterk vermoed wordt dat hij de jonge Bach van 1700 tot 1702 lesgaf in Lüneburg. Ze bleven hun hele leven bevriend, want in 1727 noemde Bach hem als enige als zijn bladmuziekverkoper. Het stuk ‘Schlafe Wohl’ komt uit Böhms Johannes-passie (vroeger overigens toegeschreven aan Händel), en lijkt sprekend op Bachs Ruht wohl (Johannes-passie, 1724): Bachs ‘handtekening’, de retorische stijlfiguur van de interrogatio komt er bijvoorbeeld meermaals pregnant in voor.
Grote affecten
Deze interrogatio, een ‘muzikale vraag’, bestaat uit een korte, stijgende melodische lijn (net als een vragende zin), bij Bach meestal begeleid door een vrijwel altijd modulerende, dalende lijn. Bach maakt er bijna al zijn climaxen mee, en ik verbaasde me er dan ook over dat de figuur niet werd herkend (en omarmd!) door dirigent Bart Naessens, die voor het overige adequaat, maar niet erg dramatisch dirigeerde, terwijl de barok toch de tijd is van de grote affecten, bewegingen en gebaren.
Parel in het Nederlandse muzieklandschap
De Nederlandse Bachvereniging heeft een bijzondere, jarenlange Allerzielentraditie die een prachtige parel in het Nederlandse muzieklandschap is, net als de Vereniging zelf, uiteraard. De ernst en overgave waarmee het werk van Bach (en familie) al decennia verdedigd wordt zijn prachtig om te zien en belangrijk in onze muziekcultuur. Maar gevoel, expressie en menselijkheid mogen niet op het tweede plan geraken.
Peter Schlamilch
Info:
https://www.tivolivredenburg.nl/agenda/