Delft Chamber Music Festival zoomt in op de microkosmos

Delft Chamber Music Festival26/7-2/8. Gehoord: 26 juli 2024, Delft, Museum Prinsenhof, Marktconcert op de grote Markt

Door Wenneke Savenije

 

‘In onze grote wereld, in onze cirkel van leven, is alles tijdelijk. Behalve klassieke muziek, die al twee of drie eeuwen bestaat. Onze grootouders werden geraakt door dezelfde muziek als die wij nu voor u gaan spelen. We zoomen in op de deeltjes van het grote universum van de klassieke muziek. Niet op de grote orkestrale of monumentale operaproducties, maar op het micro-universum dat te vinden is in de magische wereld van de kamermuziek. Muziek met dezelfde intensiteit, passie en kwetsbaarheid, maar dikwijls meer intimiteit.’

 

 

Zo opende pianiste en artistiek directeur Nino Gvetadze vrijdagavond de alweer 27e editie van het Delft Chamber Music Festival in de Van der Mandelazaal Museum Prinsenhof in Delft. In de inleiding van haar fraai vormgegeven programmaboek voegt ze daar nog aan toe: ‘We komen dichter bij de magische wereld van de muziek, die we bekijken van onder het vergrootglas van Bartók en Brahms. We duiken diep in de menselijke natuur via de controversiële werken van Stravinsky en Ravel. Ook gaan we terug naar onze wortels en kijken naar de familiegeheimen door de verrassende harmonieën en klanken van Martinu, Berstein en Cage. Via het dagboek van een kind ontdekken we prachtige sprookjes van Prokofiev en Fauré, om via de vlucht van de kleine prins zeven kleurrijke planeten te ontdekken.’

 

 

Wie nu vreest dat het festival een zoetsappig geheel van rozengeur en maneschijn dreigt te worden kan gerust zijn, want, zo vervolgt Gvetadze: ‘We moeten ook onze angsten oder ogen komen als we onze dubbelganger vinden via de bekentenissen van Schubert en Schumann. Uiteindelijk worden we naar de macrokosmos geleid: het eindeloze universum van de symfonische wereld van Mozart en Beethoven.’

In heel haar poëtische wezen straalt Gvetadze uit wat de dichter Rumi voor ogen stond, toen hij schreef dat het leven bedoeld is om de schoonheid ervan te ervaren en ervan te genieten. Liefst zonder te oordelen of in hokjes te stoppen, maar open, vrij, met inlevingsvermogen en verbeeldingskracht. Maar ze is wel zo realistisch om zich omwille van het beleven en uitdragen van die veelomvattende schoonheid, waarvan muziek de beste profeet is, te omringen met uitstekende musici, waaronder bariton Thomas Oliemans, fagottist Bram van Sambeek, cellist Adolfo Gutiérrez Arenas, altviolisten Dana Zemtsov en Georgy Kovalev, violisten Noa Wildschhut en Daniel Rowland, pianoduo Scholtes & Janssens en vele anderen. Zie voor het prachtige programma dat ze bedacht voor deze editie van het Delft Chamber Music Festival, dat zich van 26 juli tot en met 2 eugustus afspeelt op verschillende lokaties in het schilderachige Delft: http://delftmusicfestival.nl/programma?_locale=nl

 

 

In de uitverkochte Van der Mandelezaal in Museum Prinsenhof trof elke bezoeker een kaartje op zijn stoel aan met een tekst van Antonie van Leeuwenhoek (1632-1723): ‘De natuur is gevuld met oneindige wonderen, wachtend om ontdekt te worden.’ En daar bood het openingsconcert ‘Dichterbij’ de nodige aanknopingspunten voor. Heel toepasselijk opende het concert met de elektronische klanken van Sunrise of the Planetary Dream Collector voor strijkkwartet uit 1981, waarin een stem kanttekeningen plaatst bij de ‘humanity’ voordat het strijkkwartet de compositie overneemt met minimal music-achtige turbulentie.

 

 

Alsof we in een tijdmachine zaten en terug in de tijd vlogen volgden vijf deeltjes uit Bartóks Microkosmos voor strijkkwartet (1926/39, arr. Tibor Serly): From the diary of a Fly (nr. 142), Harmonics (nr. 102) en Merry Andrew (nr. 139), die op hun beurt weer naadloos overliepen in Staccato/Pizzicato nr. 124) en Bagpipe (nr. 138) in een arrangement voor altviool en viool van Alan Bond. Bartóks meesterlijk gecomponeerde muzikale ‘stofjes uit het heelal’ flitsten voorbij in sprankelende uitvoeringen door de violistes Tatiana Samouil en Noa Wildschut, altviolist Georgy Kovalev en cellist Adolfo Gutiérrez Arenas.

 

 

 

En toen klonk van achter uit de zaal de heldere sopraanstem van Lenneke Ruiten die, rustig naar voren schrijdend, een al even toepasselijk Hongaars volksliedje zong:

In een groen bos, in een groen veld

Woont een vogel in het struweel.

Baluw zijn poten, groen zijn vrleugels

O wat is hij een juweel!

 


 

Wacht maar vogel, wacht maar tot

Onze tijd komt nog, zo fijn,

Dat ik met de wil van God

Helemaal van jou zal zijn!

 

 

Vervolgens koerste de reis door de tijd aan op een van de meest imposante en ontroerende kamermuziekwerken van ‘voorvader’ Brahms: het Pianokwintet in f, op. 34 uit 1864, een weergaloos meesterwerk van de man die zo kritisch was dat hij veel van zijn schetsen en composities in het haardvuur gooide voordat ze beluisterd konden worden. Maar wat wel bewaard bleef is doorgaans weergaloos goed geconstrueerd en onweerstaanbaar sterk en diepzinnig van zeggingskracht. Brahms wist in zijn muziek als het ware de intimiteit van microkosmos in overeenstemming te brengen met de grootsheid van de macrokosmos, door tegelijkertijd een stem te geven aan de goddelijke schepping en aan de diepste en meest gevoelige gemoedsbewegingen van de mens. Het resultaat is altijd nobel en doorwrocht, maar ook woest en onstuimig, intiem en dromerig, poëtisch en melancholiek, vol heimwee en verlangen, en vaak oneindig lieflijk.

 

 

 

Hoe speel je zulke grootse muziek als zijn vierdelige Pianokwintet in f optimaal? Allereerst door heel veel ervaring te hebben in het spelen van kamermuziek, en dat is zeker een kwaliteit van pianiste Gvetadze, altviolist Kovalev en cellist Arenas. Waar zij hun voelsprieten niet alleen op de noten van Brahms richtten, maar ook op elkaars spel, ontstond een ware eenheid, die helaas enigszins verstoord raakte door het nogal competitieve spel van beide violistes: Wildschut (v1) en Samouil (v2). Met name Wildschut leek meer te soleren dan samen te spelen, wat ongetwijfeld te maken heeft met minder ervaring, maar toch ook wel met een bepaalde instelling. Ze speelt nog meer om te presteren dan om de muziek werkelijk te doorgronden en aan te voelen, waardoor haar frases en klank soms wat overspannen klinken en daarmee prikkelde ze de tweede violiste tot het forceren van zichzelf om tegenwicht te bieden. Van de weeromstuit klapte Kovalev een beetje dicht, zodat de balans zoekraakte. Alleen Gvetadze en Arenas hadden de ervaring en spirit in huis om dit schitterende werk recht te doen.

 

 

 

Nadat de bezoekers tijdens de pauze niet alleen hadden genoten van hun glaasjes echte goede wijn, maar ook van het avondlicht dat de kerken en huisjes in het oude centrum van Delft verlichtte alsof Vermeer het ter plekke had geschilderd, bewoog het publiek zich vanaf Museum Prinsenhof door de schilderachtige straatjes naar de Markt, waar het Cioconia Consort o.l.v. Dick van Gasteren de honderden toehoorders die gratis kwamen luisteren verraste met een geanimeerd uitgevoerde orkestbewerking van het op Bach geïnspireerde Capriccio uit het Strijkkwartet op. 81 van Mendelssohn. Wat een fantastische muziek en hoe jammer dat net als in voorafgaande jaren de elektronische versterking van het orkest zo abominabel stond ingesteld dat de instrumenten niet konden samenvloeien en de klank van het geheel nodeloos schel, scherp en vaak ook vals uitpakte.

 

 

Op Mendelssohn volgde het derde deel uit Mozarts Pianoconcert nr. 23 KV 488, waarin Gvetadze de wonderschone, hemelse en dus tijdloze lijnen in de muziek van Mozart met al haar instrumentale behendigheid, muzikale fijnzinnigheid, charme en elegantie tot bloei liet komen. Daarna zong Lenneke Ruiten twee liederen van Erich Korngold en Alban Berg. Het Cioconia Consort vervolgde de Weense Avond op het plein met een van de hoogtepunten uit het kamermuziekrepertoire: de Langsamer Satz uit 1905 van de latere a-tonalist Anton Webern. Het ensemble gaf er een even oprechte als doorleefde uitvoering van, maar door de erbarmelijke geluidsinstallatie bleef er toch te weinig van de muziek over. Gelukkig kwam de stemming er weer goed in met de vrolijke zigeunerachtige muziek van Leó Weiner. Sopraan Van Ruiten sloot de avond feestelijk af het Vilja lied uit Die Lustige Witwe van Franz Léhar.

Wenneke Savenije

 

 

 

Info:

http://delftmusicfestival.nl/?_locale=nl

You May Also Like

Ralph van Raat en Matangi Quartet spelen composities van Chick Corea

Nieuw strijkkwartet van Thomas Beijer boeiende luisterervaring

Bruce Liu speelt met verfijning

Daniel Reuss dirigeert helder gearticuleerde late Stravinsky