Jubilerende Ton Koopman brengt sprankelede ‘Esther’ van Händel
Gehoord: Tivoli Vredenburg, 21 oktober 2024, herhaling 22 oktober Amare
Door Willem Boone
Dubbel feest met Esther
Ton Koopman vierde dubbel feest: zijn 80e verjaardag en het 45-jarig bestaan van zijn Amsterdam Baroque Orchestra. Dirigent en orkest waren gisteren springlevend zoals al snel bleek. Directeur Jeroen Bartels (die de dirigent tweemaal abusievelijk ‘Koopmans’ noemde!) memoreerde de belangrijke rol die Koopman al sinds de opening van het toenmalige Muziekcentrum Vredenburg in 1979 speelt, verder waren onder meer Koningin Maxima en Prinses Beatrix aanwezig. Ditmaal had de jubilerende musicus niet voor Bach, maar voor Händel gekozen en wel diens Oratorium ‘Esther’, dat bekend staat als het eerste echt Engels oratorium.
De bisschop van Londen had in 1732 alle scenische uitvoeringen van Bijbelverhalen in openbare theaters verboden. Händel omzeilde dit dictaat door Esther uit te breiden tot een avondvullend oratorium in drie akten met een veel rijkere orkestratie door de toevoeging van pauken en trompetten, naast meer koren en solopartijen. Voor de zekerheid waarschuwde hij het publiek met de aankondiging: ‘There will be no action on the stage, but the house will be filled up in a decent manner for the audience.’ De waarschuwing bleek onnodig te zijn, want Esther was een ongekend succes en vormde het begin van een stroom Engelse oratoria, zoals Deborah en Athalia. De kroon op zijn werk vormde de Messiah. Koopman maakte samen met zijn koormeester Peter de Groot een eigen versie van het oratorium, gebaseerd op de beide overgeleverde versies van Esther, een praktijk die in Händels dagen ook gebruikelijk was.
Concertante uitvoering
Allereerst bleek al snel dat ook deze muziek de voor Händel zo typerende blijmoedigheid bevat. Er was met de wetenschap van bovenstaand citaat van de componist geen sprake van een scenische opvoering. Dan nog kan een zanger met visuele expressie gevoel in zijn of haar tekst leggen. Wat ik jammer vond (en wat me ook steeds bij het Festival Oude Muziek in Utrecht opvalt) was dat de zangers hun partijen van blad of van een IPad zongen. De meeste van hen hadden maar een beperkt aantal aria’s te zingen en als iemand steeds met zijn hoofd naar een partituur kijkt, blijft de expressie klein en komt deze niet over op het publiek. Vooral van een grote ster als sopraan Julia Lezhneva, die furore in de opera maakte, verbaasde mij dit. Zij moet toch gewend zijn om hele opera’s uit haar hoofd te zingen en daarbij vergeleken was dit oratorium toch niet de zwaarst denkbare opgave. Zo kwam in haar laatste aria de frase ‘To his radiant throne ascending, wafted on the wings of praise’ voor en daarbij had je het gezicht van de zanger willen zien. Overigens zong zij haar partij onberispelijk met wendbare stem en stralend timbre. Sommige van haar aria’s waren wonderschoon, zoals ‘Tune your harps to cheerful strains’, met tokkelende strijkers, een harp en een fraai hobosolo. Op zulke momenten liet Koopman – die zich gedurende het grootste gedeelte van de avond als ‘maestro el cembalo’ opstelde – zijn orkest bijna als een kamermuziekensemble klinken. Countertenor Maarten Engeltjes klonk in het begin mild en wat klein, maar naarmate de avond vorderde, groeide hij steeds meer in zijn rol van Ahasverus. Hij zong een dubbelrol: naast Ahasverus, de koning van Perzië, was hij ook Mordechai, voogd en oom van Esther. In laatstgenoemde rol was vooral zijn aria ‘Dread not, righteous queen, the danger’ erg mooi. De stemmen van Lezhneva en Engeltjes mengden fraai in het duet ‘Who calls my parting soul from death?’. De bas Andreas Wolf, die als ‘evil character’ Haman aanvankelijk een wat eenvormig timbre had, maakte na de pauze indruk met zijn sonore geluid. Zijn aria ‘Turn not, o queen, thy face away’ zong hij met veel inleving.
Koorgedeeltes
Al met al is dit oratorium een hele zit en wat opvalt is dat de aria’s voornamelijk beschouwend van aard zijn en niet al te veel drama bevatten. Dat zorgt ervoor dat het geheel soms toch wat eenzijdig overkomt. De mooiste gedeeltes bewaarde Händel voor het koor en daar trok hij een paar keer alle registers open. Het is alleen spijtig dat de componist maar spaarzaam koorgedeeltes voorschreef. Het Amsterdam Baroque Choir maakte indruk, zeker aan het eind van de tweede acte met ‘God save the king’¸ een ‘los’ gedeelte dat ook buiten dit oratorium bekend geworden is. Het zorgde, mede door de pauken en trompetten, voor een levendige, stralende afsluiting. Op zulke momenten stond Koopman achter het klavecimbel om koor en orkest energiek aan te vuren. Mooi was ook zijn gebalde vuist aan het eind van het slotkoor. Solisten, orkest, koor en dirigent hielden een vurig pleidooi voor dit grotendeels onbekende werk.
Aan het eind waren er natuurlijk staande ovaties voor alle uitvoerenden, maar vooral voor de jubilerende dirigent. Op een gegeven moment zetten de orkestleden ‘Lang zal hij leven’ in, wat dankbaar door het publiek overgenomen werd en voor een extra feestelijke afsluiting zorgde.
Willem Boone
Info & concerten Esther (24/10 Brussel, 26/10 Eindhoven, 27/10 Amsterdam):
https://www.tonkoopman.nl/project-title-01-1